Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een koopovereenkomst van een boot. De eiser, vertegenwoordigd door mr. D. Jansen, vorderde betaling van een contractuele boete van € 17.500,00 omdat de gedaagde de boot niet had afgenomen en de aanbetaling van € 5.000,00 niet had gedaan. De gedaagde erkende de koopovereenkomst, maar stelde dat hij onder druk was gezet om deze te ondertekenen en dat hij niet in staat was de boot af te nemen vanwege financiële problemen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, maar matigde de boete tot € 13.751,18, gelijk aan de door de eiser geleden schade, bestaande uit het verschil tussen de afgesproken koopprijs en de prijs waarvoor de boot uiteindelijk is verkocht, plus stallingskosten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 3 oktober 2024. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van € 1.788,97. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.