ECLI:NL:RBMNE:2025:1254

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
11307747
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandartsrekeningen en proceskostenveroordeling

In deze zaak vordert Infomedics B.V. betaling van onbetaalde tandartsrekeningen door de gedaagde. De gedaagde heeft behandelingen ondergaan bij twee tandartspraktijken en heeft de facturen niet betaald. Infomedics heeft de vorderingen overgenomen en stelt dat de gedaagde in verzuim is. De gedaagde voert verweer en stelt dat hij geen toestemming heeft gegeven voor bepaalde behandelingen en dat hij niet op de hoogte was van de kosten. De kantonrechter oordeelt dat Infomedics niet heeft voldaan aan de substantiëringsplicht, wat leidt tot een matiging van de proceskostenveroordeling. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde wel degelijk moet betalen voor de behandelingen, maar wijst de buitengerechtelijke incassokosten af. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf een bepaalde datum. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11307747 \ MC EXPL 24-5909
Vonnis van 26 maart 2025
in de zaak van
INFOMEDICS B.V.,
te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 11 september 2024 met producties 1-2;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte van Infomedics met comparitieaantekeningen en producties 4-8;
- de mondelinge behandeling van 26 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 22 mei 2023 en 30 mei 2023 is [gedaagde] bij tandartspraktijk [tandartspraktijk 1] in [woonplaats] (hierna: [tandartspraktijk 1] ) geweest en heeft daar tandheelkundige behandelingen ontvangen.
2.2.
Op 11 oktober 2023, 15 november 2023 en 17 november 2023 is [gedaagde] bij tandartspraktijk [tandartspraktijk 2] in [woonplaats] (hierna: [tandartspraktijk 2] ) geweest en heeft daar tandheelkundige behandelingen ontvangen.
2.3.
[tandartspraktijk 1] en [tandartspraktijk 2] hebben de vordering tot betaling van deze behandelingen aan Infomedics Finance B.V. overgedragen. Infomedics Finance B.V. heeft Infomedics opdracht gegeven om deze vordering bij [gedaagde] te innen.
2.4.
Bij factuur van 17 augustus 2023 heeft Infomedics voor de behandelingen bij [tandartspraktijk 1] op 22 en 30 mei 2023 een factuur van € 367,51 aan [gedaagde] gestuurd. Op deze factuur is aan posten opgenomen:
  • 22 mei 2023: periodieke controle, preventieve voorlichting en/of instructie, kaakoverzichtsfoto.
  • 30 mei 2023: meervlaksvulling composiet, cofferdam, drievlaksvulling composiet, gebitsreiniging.
2.5.
Bij factuur van 16 november 2023 heeft Infomedics voor de behandelingen bij [tandartspraktijk 2] op 11 oktober 2023 een factuur van € 130,33 aan [gedaagde] gestuurd. Op deze factuur is aan posten opgenomen:
- 11 oktober 2023: maken en beoordelen kaakoverzichtsfoto, consult ten behoeve van een intake, onderkaak reparatie volledig kunstgebit met afdruk, onderkaak materiaal- en/of techniekkosten.
2.6.
Bij factuur van 23 november 2023 heeft Infomedics voor de behandelingen op 15 en 17 november 2023 een factuur van € 497,39 aan [gedaagde] gestuurd. Op deze factuur is aan posten opgenomen:
  • 15 november 2023: consult, niet zijnde periodieke controle.
  • 17 november 2023: bovenkaak tweevlaksvulling (driemaal), bovenkaak drievalksvulling (driemaal), droogleggen elementen.
2.7.
Bij brief van 16 juli 2024 heeft Infomedics [gedaagde] aangemaand om de facturen te betalen.
2.8.
[gedaagde] heeft de facturen niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Infomedics vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om aan Infomedics te betalen:
  • € 995,23 aan hoofdsom;
  • € 49,60 aan wettelijke rente tot en met 8 augustus 2024;
  • de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 9 augustus 2024;
  • € 149,28 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • de proceskosten vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing van deze vorderingen stelt Infomedics dat [gedaagde] tandheelkundige behandelingen heeft ondergaan bij tandartspraktijken [tandartspraktijk 1] en [tandartspraktijk 2] . Daarvoor is aan [gedaagde] in totaal € 995,23 gefactureerd. [gedaagde] heeft de facturen, ondanks sommaties, niet betaald. In deze procedure vordert Infomedics dat [gedaagde] de facturen alsnog betaalt, vermeerderd met rente en kosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Met betrekking tot de factuur van [tandartspraktijk 1] stelt hij dat de tandarts foto’s van zijn gebit wilde maken. Hij heeft daarop aangegeven dit niet te willen, omdat hij dit niet kon betalen. De tandarts heeft de foto toen toch gemaakt en gaf aan dat “het wel goed zou komen”. [tandartspraktijk 1] heeft de foto vervolgens toch aan hem gefactureerd. [gedaagde] heeft daarop een brief naar de praktijk gestuurd dat hij een aangepaste factuur wil. Met betrekking tot de facturen van [tandartspraktijk 2] stelt [gedaagde] dat hij bij deze tandarts is geweest voor een klikgebit voor zijn onderkaak. De tandarts is toen zonder zijn toestemming in de bovenkaak gaan boren. [gedaagde] heeft daar geen toestemming voor gegeven en wil niet voor deze behandeling betalen.

4.De beoordeling

Proceshouding Infomedics, substantiëringsplicht
4.1.
Infomedics heeft ruim voor de mondelinge behandeling spreekaantekeningen overgelegd. In de uitnodiging voor de mondelinge behandeling is bepaald dat er geen gelegenheid zal worden gegeven om een pleitnota of zittingsaantekeningen voor te dragen.
De kantonrechter zal deze aantekeningen daarom buiten beschouwing laten.
4.2.
Uit artikel 111 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) volgt dat Infomedics reeds in de dagvaarding het werkelijke geschil in volle omvang zichtbaar moet maken. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat Infomedics zich in de dagvaarding beperkt tot een zeer summiere beschrijving van de zaak en vervolgens pas, nadat de gedaagde verweer heeft gevoerd, tot een meer gedetailleerde uitwerking van het geschil komt. Uit artikel 111 lid 3 Rv volgt verder dat Infomedics de door gedaagde tegen de eis aangevoerde verweren en de gronden daarvan in de dagvaarding moet opnemen (de zogenaamde substantiëringsplicht). Ook dit heeft Infomedics niet gedaan. Uit de conclusie van antwoord volgt dat [gedaagde] voorafgaand aan de dagvaarding een aantal brieven naar [tandartspraktijk 2] heeft gestuurd waarin hij bezwaar maakt tegen de facturen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Infomedics verklaard dat zij van het bestaan van deze brieven niet op de hoogte was en zij pas als er verweer wordt gevoerd bij de partij van wie zij de vorderingen heeft overgedragen gekregen navraag doet. Dit is niet de juiste werkwijze. Uit artikel 111 lid 3 Rv moet worden afgeleid dat Infomedics dit reeds voorafgaand aan het instellen van de dagvaarding had moeten doen.
4.3.
Aan het niet-naleven van de substantiëringsplicht kan de kantonrechter de gevolgen verbinden die zij geraden acht (artikel 120 lid 4 Rv). In deze zaak ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskostenveroordeling van [gedaagde] met 50% te matigen.
De factuur [tandartspraktijk 1] van 17 augustus 2023
4.4.
Uit de factuur van 17 augustus 2023 volgt dat [gedaagde] op 22 en 30 mei 2023 bij [tandartspraktijk 1] is geweest. Op 22 mei 2023 is bij [gedaagde] een kaakfoto gemaakt. [gedaagde] stelt dat hij daar geen toestemming voor heeft gegeven, omdat hij dit niet kon betalen. De tandarts heeft de foto vervolgens toch gemaakt en gaf daarbij volgens [gedaagde] aan “dat het wel goed zou komen”. Volgens [gedaagde] bedoelde de tandarts daarmee dat voor de foto geen kosten bij hem in rekening zouden worden gebracht, of dat de verzekering dit zou vergoeden.
4.5.
Infomedics heeft dit gemotiveerd betwist en heeft een schriftelijke verklaring van [tandartspraktijk 1] overgelegd. Daaruit volgt ten eerste dat het volgens de tandarts, om een goed beeld te krijgen van de staat van het gebit van [gedaagde] , noodzakelijk was dat er een kaakfoto werd gemaakt. Dit komt de kantonrechter aannemelijk voor. Vervolgens verklaart [tandartspraktijk 1] dat [gedaagde] akkoord is gegaan met het maken van de foto. Het komt de kantonrechter ook aannemelijk voor dat [gedaagde] , in ieder geval stilzwijgend, heeft ingestemd met het maken van de foto. Hij heeft daar feitelijk immers aan meegewerkt en is daartoe niet gedwongen. Dan resteert de vraag of de tandarts heeft gesuggereerd dat er voor de foto geen kosten in rekening zouden worden gebracht, of dat deze kosten zouden worden vergoed. Infomedics heeft betwist dat de tandarts heeft gezegd “dat het wel goed zou komen". Als de ene partij stelt dat er iets is gezegd ( [gedaagde] ), en de andere partij stelt van niet (Infomedics), dan kan de rechter niet vaststellen wie er gelijk heeft. De kantonrechter was er zelf niet bij en [gedaagde] heeft ook geen bewijs overgelegd of een bewijsaanbod gedaan. De kantonrechter moet er daarom vanuit gaan dat de tandarts dit niet heeft gezegd.
4.6.
De conclusie is dat [gedaagde] wel voor het maken van de foto moet betalen. [gedaagde] heeft niet betwist dat de overige op de factuur genoemde behandelingen zijn uitgevoerd. Ook heeft hij de hoogte van de daarvoor in rekening gebrachte kosten niet betwist. Dit betekent dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen om de factuur van [tandartspraktijk 1] van 17 augustus 2023 aan Infomedics te betalen.
De factuur [tandartspraktijk 2] van 16 november 2023
4.7.
[gedaagde] heeft niet betwist dat de op de factuur van 16 november 2023 genoemde behandelingen op 11 oktober 2023 door [tandartspraktijk 2] zijn uitgevoerd. Ook de hoogte van de in rekening gebrachte kosten heeft hij niet betwist. De kantonrechter zal hem daarom veroordelen om deze factuur te betalen.
De factuur [tandartspraktijk 2] van 23 november 2023
4.8.
De factuur van [tandartspraktijk 2] van 23 november 2023 ziet op een consult op 15 november 2023 en op een zestal vullingen in het bovengebit van [gedaagde] op 17 november 2023.
4.9.
[gedaagde] stelt dat hij enkel bij [tandartspraktijk 2] is geweest voor een klikgebit voor zijn onderkaak en dat de tandarts zonder zijn toestemming in de bovenkaak is gaan boren. De kantonrechter kan dit niet rijmen met de inhoud van de facturen van 16 en 23 november 2023. Daaruit volgt dat [gedaagde] enkel op 11 oktober 2023 bij [tandartspraktijk 2] is geweest voor het klikgebit aan zijn onderkaak. Voor zijn bezoeken op 15 en 17 november 2023 zijn enkel behandelingen aan zijn bovenkaak in rekening gebracht. Dit volgt ook uit de door Infomedics overgelegde patiëntenkaart. Als [gedaagde] niet wilde dat hij aan zijn bovenkaak werd behandeld, dan valt niet in te zien waarom hij op 15 en 17 november 2023 bij [tandartspraktijk 2] is geweest. De kantonrechter heeft [gedaagde] dit tijdens de mondelinge behandeling voorgehouden, maar hij heeft daar geen duidelijke verklaring voor kunnen geven. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [gedaagde] op 15 en 17 november 2023 enkel voor behandelingen aan zijn bovenkaak bij [tandartspraktijk 2] is geweest en hij daarvoor wel opdracht heeft gegeven.
4.10.
[gedaagde] heeft verder niet betwist dat de op de factuur van 23 november 2023 genoemde behandelingen op 15 en 17 november 2023 door [tandartspraktijk 2] zijn uitgevoerd. Ook de hoogte van de in rekening gebrachte kosten heeft hij niet betwist. De kantonrechter zal hem daarom veroordelen om deze factuur te betalen.
(Reis)kosten [gedaagde]
4.11.
[gedaagde] heeft een brief van 19 april 2024 overgelegd waarin hij aan [tandartspraktijk 2] schrijft niet tevreden te zijn met het klikgebit. Voor aanpassingen aan het gebit moest hij naar Amsterdam reizen. In de brief schrijft hij zijn (reis)kosten vergoed te willen zien. Bij brief van 26 april 2024 heeft [tandartspraktijk 2] hierop gereageerd en aangegeven in ieder geval de reiskosten van [gedaagde] van € 72,94 te willen vergoeden. De kantonrechter kan deze kosten in deze procedure echter niet toewijzen, omdat [tandartspraktijk 2] in deze procedure geen partij is. Voor de goede orde merkt de kantonrechter op dat [gedaagde] zich hiervoor tot [tandartspraktijk 2] moet wenden, voor zover hij dit bedrag nog niet heeft ontvangen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.12.
Infomedics maakt aanspraak op de vergoeding van € 149,28 aan buitengerechtelijke incassokosten. Artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) stelt als vereiste dat de schuldenaar bij de ontvangst van de veertiendagenbrief al in verzuim moet zijn. Niet gebleken is dat [gedaagde] al in verzuim verkeerde op het moment dat Infomedics de veertiendagenbrief op 16 juli 2024 aan [gedaagde] verstuurde. Infomedics heeft geen ingebrekestellingen van vóór 16 juli 2024 in het geding gebracht. Infomedics stelt weliswaar dat in de betalingsvoorwaarden is bepaald dat als de factuur niet voor de op de factuur genoemde vervaldatum wordt betaald, men in verzuim raakt. Echter, Infomedics heeft niet gesteld dat en hoe deze betalingsvoorwaarden met [gedaagde] zijn overeengekomen. Bovendien stelt Infomedics eerder in de dagvaarding dat de vordering niet op de betalingsvoorwaarden is gebaseerd. De buitengerechtelijke incassokosten worden daarom afgewezen.
Wettelijke rente
4.13.
Infomedics vordert € 49,60 aan wettelijke rente over de niet-tijdig betaalde facturen tot en met 8 augustus 2024 en de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2024. Op grond van artikel 6:119 BW is de wettelijke rente verschuldigd over de tijd dat de schuldenaar met de betaling van een geldsom in verzuim is (geweest). Zoals hiervoor overwogen is van een overeengekomen fatale termijn geen sprake en heeft Infomedics ook geen ingebrekestellingen overgelegd van vóór 16 juli 2024. Dit betekent dat de kantonrechter het verzuim enkel kan vaststellen aan de hand van de brief van 16 juli 2024. Daarin is [gedaagde] een betalingstermijn gegeven van vijftien dagen na ontvangst van de brief. Dit betekent dat het verzuim eerst per 3 augustus 2024 is ingetreden. De wettelijke rente wordt per die datum toegewezen.
Proceskosten
4.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Infomedics worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
779,04
Zoals hiervoor onder 4.3 overwogen ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten met 50% te verminderen. Dat komt hierna onder de beslissing tot uitdrukking.
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Infomedics te betalen € 995,23 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 3 augustus 2024 tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 389,53, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen en in het openbaar uitgesproken op
26 maart 2025.
45353