ECLI:NL:RBMNE:2025:1248

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
24/5853
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in een zaak over langdurig re-integratieverlof

Op 24 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij eiser, een gedetineerde in de penitentiaire inrichting (PI) Nieuwegein, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen van de Minister voor Rechtsbescherming op zijn aanvraag voor langdurig re-integratieverlof. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij kennelijk onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep, omdat de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende maatregelen in een inrichting die in hoofdzaak bestemd is voor strafrechtelijke beslissingen. Dit betekent dat de rechtbank niet bevoegd is om te oordelen over het beroep van eiser, dat zich richt tegen de wijze waarop de vrijheidsbenemende maatregel wordt uitgevoerd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat eiser eerst een ingebrekestelling had moeten indienen bij het bestuursorgaan voordat hij beroep kon instellen. Aangezien de PI Nieuwegein een inrichting is die valt onder de uitzonderingen van de Awb, is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat zij zich onbevoegd moet verklaren. De rechtbank heeft ook bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht zal worden terugbetaald en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5853

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,

en

Minister voor Rechtsbescherming, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag over langdurig re-integratieverlof.

Overwegingen

1. De rechtbank is kennelijk onbevoegd om kennis te nemen van eisers beroep. Daarom doet zij uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom zij kennelijk onbevoegd is. Onder ‘kennelijk’ wordt verstaan dat er redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 Awb.
3. Eiser heeft beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn aanvraag voor langdurig re-integratieverlof bij de penitentiaire inrichting (PI) Nieuwegein.
4. Op grond van artikel 1:6, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de hoofdstukken 2 tot en met 8 en 10 van deze wet niet van toepassing op de tenuitvoerlegging van andere vrijheidsbenemende maatregelen in een inrichting die in hoofdzaak bestemd is voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. De PI Nieuwegein is een dergelijke inrichting. Eiser was een gedetineerde in de PI Nieuwegein. Het beroep niet tijdig beslissen van eiser gaat over het uitblijven van een besluit over langdurig re-integratieverlof. Daarmee richt het beroep zich tegen de manier waarop de aan eiser opgelegde vrijheidsbenemende maatregel ten uitvoer wordt gelegd in de PI Nieuwegein. Dit betekent dat de hiervoor (onder 2) genoemde bepalingen over het beroep tegen het niet tijdig beslissen van een bestuursorgaan niet van toepassing zijn.
5. Dit betekent dat de bestuursrechter niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep. De rechtbank zal zich daarom onbevoegd verklaren.
6. Omdat de bestuursrechter onbevoegd is, zal het door eiser betaalde griffierecht worden terugbetaald. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van L. El Kabch, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2025.
de griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen
de griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.