ECLI:NL:RBMNE:2025:1244

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
C/16/580295 / HA RK 24-156
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopig deskundigenbericht inzake gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire met betrekking tot psychiatrisch en arbeidsdeskundig onderzoek

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt een voorlopig deskundigenbericht bevolen in de zaak van gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire. De verzoekers, aangeduid als [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], hebben een verzoek ingediend voor een psychiatrisch en arbeidsdeskundig onderzoek naar de gevolgen van de toeslagenaffaire. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staat der Nederlanden, als verwerende partij, aansprakelijkheid heeft erkend voor de schade die de verzoekers hebben geleden door de onrechtmatige besluiten en handelingen van de Staat. De rechtbank heeft de verzoeken van de gedupeerden toegewezen en beide expertises bevolen, waarbij de Staat zich niet tegen de expertises heeft verzet. De rechtbank benoemt dr. Busard als psychiater en de heer Ton van Summeren als arbeidsdeskundige om de onderzoeken uit te voeren. De rechtbank benadrukt dat de deskundigen de verzoekers in de gelegenheid moeten stellen om opmerkingen te maken en dat de rapporten aan de verzoekers moeten worden voorgelegd voordat ze definitief worden. Tevens wordt er een voorschot op de kosten van de deskundigen vastgesteld, dat door de Staat moet worden betaald. De beschikking is gegeven op 26 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer / rekestnummer: C/16/580295 / HA RK 24-156
Beschikking van 26 maart 2025
in de zaak van

1.[verzoeker sub 1] ,

en
2.
[verzoekster sub 2],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
advocaat: mr. C.L.J.A. Spiertz,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(het Ministerie van Financiën),
te Den Haag,
verwerende partij,
advocaat: mr. H.J.S.M. Langbroek .
Partijen worden hierna als volgt aangeduid. Verzoekers worden samen [verzoeker] genoemd (mannelijk enkelvoud) en waar dat nodig is worden zij ieder apart aangeduid met de voorletter gevolgd door de achternaam. De verwerende partij wordt de Staat genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot een voorlopig deskundigenbericht met één productie, op de griffie ontvangen op 26 augustus 2024;
- de brief van 22 oktober 2024 van de griffier van de rechtbank met een oproep voor de mondelinge behandeling op 16 december 2024;
- het verweerschrift (de brief) van 9 december 2024 namens de Staat;
- de brief van 13 december 2024 van mr. Langbroek met de vraag of het, gezien het standpunt van de Staat, wel nodig of wenselijk is dat de zitting gehouden wordt;
- het e-mailbericht van 13 december 2024 van de griffier met het bericht dat de zitting doorgaat, tenzij mr. Spiertz akkoord gaat met afdoening buiten zitting;
- het e-mailbericht van 13 december 2024 van mr. Spiertz dat prijs wordt gesteld op een zitting;
- de mondelinge behandeling van 16 december 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. De pleitnota van mr. Spiertz en mr. Jans is ook aan het dossier toegevoegd.
1.2.
Nu volgt deze uitspraak.

2.De kern van de zaak

2.1.
[verzoeker] , gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire, vraagt in deze voorlopig deskundigenberichtprocedure een psychiatrisch en arbeidsdeskundig onderzoek. Omdat de Staat zich daarin kan vinden, beveelt de rechtbank beide expertises.

3.De beoordeling

inleiding
3.1.
[verzoeker] is gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire (hierna ook: de toeslagenaffaire). De kinderopvangtoeslag die [verzoeker] kreeg is niet alleen stopgezet, maar ook ingetrokken en teruggevorderd. Dat heeft grote impact op [verzoeker] . De materiële en immateriële schade die hij lijdt wil hij - via de civielrechtelijke weg - vergoed zien. De Staat heeft aansprakelijkheid voor de toeslagenaffaire, ook voor [verzoeker] , erkend.
wat vraagt [verzoeker] ?
3.2.
Om zijn rechtspositie tegenover de Staat verder te kunnen bepalen, en daarbij met de wens dan uiteindelijk met de Staat een minnelijke regeling te bereiken, wil [verzoeker] zijn situatie laten beoordelen door onafhankelijke deskundigen. Daarmee kan de schade en het causaal verband van de schade met de onrechtmatige besluiten en handelingen van de Staat in kaart worden gebracht. Voor de mentale gevolgen van de problemen die zijn ontstaan wil [verzoeker] een onderzoek door een psychiater. Als dat is afgerond wil hij een onderzoek door een arbeidsdeskundige.
wat vindt de Staat?
3.3.
De Staat heeft aangegeven zich tegen de expertises niet te verweren. Hij gaat er wel vanuit dat het onderzoek door de arbeidsdeskundige alleen nodig is als uit het psychiatrisch onderzoek naar voren komt dat [verzoeker] mentale functionele beperkingen heeft door - kort gezegd - de toeslagenaffaire. Over de vragen die [verzoeker] voor de beide deskundigen heeft voorgesteld heeft de Staat een aantal opmerkingen gemaakt. Daar komt de rechtbank hierna onder punt 3.6 e.v. op terug.
toetsingskader voorlopig deskundigenbericht
3.4.
Bij de beoordeling van de verzoeken van [verzoeker] geldt in principe het volgende. Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is onder andere een partij de mogelijkheid te geven om met een onderzoek door een deskundige zekerheid of duidelijkheid te krijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil van belang kunnen zijn. Dat kan helpen om een standpunt te bepalen. Ook valt op die manier beter te beoordelen of het wenselijk is een procedure te beginnen of daar mee door te gaan. De rechter moet een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in principe toewijzen als het daaraan kan bijdragen. Een verzoek afwijzen kan ook, maar alleen als het in strijd is met de eisen van een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of de rechter vindt dat er een ander belangrijk bezwaar bestaat om het onderzoek te houden.
onderzoeken kunnen plaatsvinden
3.5.
[verzoeker] heeft goed uitgelegd waarom de onderzoeken nodig zijn. De Staat heeft er geen bezwaar tegen gemaakt. Voor de rechtbank zijn er ook geen redenen om het verzoek van [verzoeker] niet toe te staan. Dit betekent dat de rechtbank in deze uitspraak de gevraagde onderzoeken zal bevelen en daarvoor deskundigen zal benoemen. Daarbij geldt wel dat het arbeidsdeskundig onderzoek alleen aan de orde is als het psychiatrisch onderzoek daartoe aanleiding geeft.
Hierna wordt eerst ingegaan op de vragen die gesteld moeten worden aan de deskundigen. Daarna wordt een en ander verder uitgewerkt en toegelicht, eerst voor het psychiatrisch en daarna voor het arbeidsdeskundig onderzoek. Tot slot volgen nog enkele opmerkingen die voor beide onderzoeken gelden.
De rechtbank merkt nog op dat namens [verzoeker] tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd is aangegeven geen verzekeringsgeneeskundige te willen benoemen.
over de vraagstelling
3.6.
In het verzoekschrift heeft [verzoeker] vragen opgenomen die hij aan de deskundigen wil voorleggen. In zijn reactie van 9 december 2024 heeft de Staat aangegeven bezwaar te hebben tegen de manier waarop in die vragen de term voorval is gedefinieerd. Verder heeft de Staat over de voorgestelde vraagstelling aan de psychiater over vraag 5 gezegd dat het woord ‘fysieke’ er uit moet omdat het vakgebied van een psychiater niet gaat over fysieke beperkingen. Verder heeft hij een aanvulling op vraag 5 voorgesteld. Over de vragen die [verzoeker] voorstelt om aan de arbeidsdeskundige te stellen heeft de Staat verder geen opmerkingen.
3.7.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] aangegeven dat het zijn voorkeur heeft voor de vraagstelling voor beide expertises aan te sluiten bij de vraagstelling zoals Rechtbank Overijssel die in de beschikking van 11 november 2024 heeft opgenomen (
ecli:nl:rbove:2024:5910). De Staat heeft daarover gezegd dat hij het nog steeds “dienstig” vindt dat het begrip voorval zo precies mogelijk wordt omschreven maar als [verzoeker] de voorkeur geeft aan zijn versie van de vragen daar verder geen punt van te maken en zich te refereren aan het oordeel van de rechtbank. Zoals de rechter tijdens de mondelinge behandeling heeft gezegd zal zij de vragen, en de omschrijving van het voorval, zoals [verzoeker] wil, opnemen zoals Rechtbank Overijssel die heeft geformuleerd in de uitspraak die hiervoor is genoemd. De rechtbank zal de inleiding die bij de vragen is opgenomen wel iets wijzigen waar het gaat over de (erkenning van) aansprakelijkheid. Ook worden de vragen die voor de kinderen in die zaak zijn vermeld, weggelaten.

psychiatrische expertise
de deskundige
3.8.
Partijen zijn het er over eens (geworden) dat zij (een van de psychiaters verbonden aan) de psychiatrische praktijk Uw Psychiater in Zwolle willen vragen het onderzoek uit te voeren. De griffier heeft daarom deze praktijk (via een e-mailbericht per Zivver) benaderd en gevraagd of een van de psychiaters van Uw Psychiater bereid is en het hem of haar vrij staat om onderzoek te doen. Het secretariaat van de praktijk heeft aangegeven dat psychiater dr. Busard bereid en in de gelegenheid is het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal in deze beschikking dr. Busard als deskundige benoemen.
de te stellen vragen
3.9.
De vragen die aan de psychiater ter beantwoording zullen worden voorgelegd, zijn:
Inleiding
[verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] zijn erkend gedupeerden van de zogenoemde kinderopvangtoeslagenaffaire. De Staat heeft erkend dat hij aansprakelijk is ten opzichte van [verzoeker] . Om een beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen voor [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] van het onrechtmatig handelen door de Staat (hierna: het voorval) wordt u verzocht hen te onderzoeken en de volgende vragen te beantwoorden. U wordt verzocht de vragen per persoon te beantwoorden. Zo er samenhang/verband bestaat wordt u verzocht deze te beschrijven en toe te lichten.
Voorvraag
Heeft u voor de beoordeling van deze casus en/of de beantwoording van de onderstaande vragen alle relevante medische informatie ontvangen? Zo nee, wilt u dan aan (een van de) partijen door tussenkomst van mr. Spiertz en/of mr. Langbroek de benodigde informatie opvragen?
Vragen
Wat is uw diagnose en, voor zover relevant, kunt u eventueel eerder gestelde diagnose(s) bevestigen?
Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentaal functioneren van betrokkene, zoals:
• het reguleren van emoties;
• cognitief functioneren, het opnemen en weergeven van informatie;
• taalgebruik;
• helderheid van bewustzijn;
• gedrag?
3. Is het aannemelijk dat de stoornissen die bij betrokkene worden gevonden in causaal verband kunnen worden gebracht met het voorval?
4. Zijn er wellicht andere oorzaken dan het voorval (al dan niet ermee samenhangend), die een verklaring kunnen zijn voor de aangetoonde stoornissen?
5. Indien de aangenomen stoornissen kunnen worden toegeschreven aan de gevolgen van het voorval, wat zijn dan de beperkingen in het functioneren van betrokkene die daardoor zijn ontstaan? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
6. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde klachten en afwijkingen?
a. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
b. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
c. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 5)?
7. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
U wordt verzocht uw antwoorden uitgebreid te motiveren en waar mogelijk te onderbouwen met verwijzing naar medisch-wetenschappelijke literatuur.

arbeidsdeskundige expertise
de deskundige
3.10.
Partijen zijn het er over eens dat zij de heer Ton van Summeren, als arbeidsdeskundige verbonden aan BSH Arbeidsdeskundig Advies in Uden, willen vragen het onderzoek uit te voeren. De griffier heeft daarom de heer van Summeren (via een e-mailbericht per Zivver) benaderd en gevraagd of hij bereid is en het hem vrij staat om onderzoek te doen. De heer Van Summeren heeft aangegeven bereid en in de gelegenheid te zijn het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal hem in deze beschikking als deskundige benoemen.
de te stellen vragen
3.11.
De vragen die aan de arbeidsdeskundige ter beantwoording zullen worden voorgelegd, zijn:
Inleiding
[verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] zijn erkend gedupeerden van de zogenoemde kinderopvangtoeslagenaffaire. De Staat heeft erkend dat hij aansprakelijk is ten opzichte van [verzoeker] . Om een beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen voor [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2] van het onrechtmatig handelen door de Staat (hierna: het voorval) wordt u verzocht hen te onderzoeken en de volgende vragen te beantwoorden. U wordt verzocht de vragen per persoon te beantwoorden. Zo er samenhang/verband bestaat wordt u verzocht deze te beschrijven en toe te lichten.
Voorvraag
Heeft u voor de beoordeling van deze casus en/of de beantwoording van de onderstaande vragen alle relevante informatie ontvangen? Zo nee, wilt u dan aan (een van de) partijen door tussenkomst van mr. Spiertz en/of mr. Langbroek de benodigde informatie opvragen?
Vragen
Wilt u de studie- en/of beroepswerkzaamheden van betrokkene in beeld brengen, voordat het voorval betrokkene beïnvloedde?
In welke mate is betrokkene, rekening houdend met de medisch voor hem/haar vastgestelde functionele beperkingen door de als deskundige ingeschakelde psychiater, ongeschikt te achten voor zijn/haar studie- en/of beroepswerkzaamheden zoals die waren voordat het voorval betrokkene beïnvloedde?
Hoe hebben de studie- en/of beroepswerkzaamheden van betrokkene zich ontwikkeld nadat het voorval betrokkene beïnvloedde?
In welke mate hebben de door de als deskundige ingeschakelde psychiater vastgestelde functionele beperkingen van betrokkene invloed op zijn/haar (toekomstig) inkomen (gehad)?
Wilt u naar aanleiding van uw onderzoek bepalen of een onderzoek door actuarieel rekenkundige noodzakelijk/dienstig is en zo ja, wilt u in dat geval een actuarieel rekenkundige van uw eigen keuze inschakelen, waarbij u partijen, voordat u deze actuarieel rekenkundige inschakelt, in de gelegenheid moet stellen zich uit te laten over de persoon van de actuarieel rekenkundige van uw keuze. Mocht(en) (een van de) partijen bezwaren hebben tegen de actuarieel rekenkundige van uw keuze, dan dient u zich te wenden tot de rechter-commissaris voor overleg.
U dient van de inschakeling van een actuarieel rekenkundige melding te maken in uw rapport en de uitkomsten van dit onderzoek in uw conclusies te betrekken en de verslaglegging van het onderzoek door de actuarieel rekenkundige bij uw expertiserapport te voegen. Het is aan u welke vragen u aan de actuarieel rekenkundige wilt voorleggen.
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
U wordt verzocht uw antwoorden uitgebreid te motiveren.

beide expertises
stukken voor de deskundigen
3.12.
De rechtbank zal bepalen dat partijen de deskundigen voorzien van de processtukken en dat de griffier een kopie van deze beschikking aan de deskundigen toestuurt. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundigen inzage zullen geven in alle bescheiden die zij voor de uitvoering van hun opdracht van belang achten.
blokkeringsrecht
3.13.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verzoeker] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verzoeker] als eerste het conceptrapport van de deskundige moet ontvangen en vervolgens, als bij dat rapport het blokkeringsrecht niet is uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige moet ontvangen. De deskundigen zullen daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er bovendien op dat als [verzoeker] van het blokkeringsrecht gebruik maakt de rechtbank daaruit de gevolgtrekking kan maken die zij in de gegeven omstandigheden geraden acht.
voorschot
3.14.
De Staat heeft aansprakelijkheid erkend. Dit is voor de rechtbank aanleiding om van de hoofdregel van artikel 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering af te wijken en te bepalen dat de Staat de kosten van de deskundigenonderzoeken moet voorschieten. Dit zal in de beslissing worden opgenomen.
instructies
3.15.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de rechtbank in het nadeel van die partij beslissen.
3.16.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief contact heeft met
de deskundige, moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken
aan de deskundige moet hij/zij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.

4.De beslissing

De rechtbank:
deskundigenonderzoeken
4.1.
beveelt een
psychiatrisch onderzoekdoor de deskundige ter beantwoording van de vragen die zijn opgenomen onder punt 3.9,
4.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
Dr. Busard als psychiater verbonden aande psychiatrische praktijk Uw Psychiater bv
Dokter van Wiechenweg 8
8025 BZ Zwolle
(038) 422 05 80
info@uwpsychiater.nl
4.3.
beveelt een
arbeidsdeskundig onderzoekdoor de deskundige ter beantwoording van de vragen die zijn opgenomen onder punt 3.11,
4.4.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
de heer Ton van Summeren
arbeidsdeskundige verbonden aan BSH Arbeidsdeskundig Advies bv
Postbus 476
5400 AL Uden
(0413) 330 555
kosten
4.5.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot voor de kosten van de deskundige het volgende:
- de deskundige dient
binnen drie wekenna de datum van deze beschikking een begroting van zijn kosten op te geven aan de rechtbank, gespecificeerd naar het aantal uren, het uurtarief en de overige kosten;
- de griffie zal bedoelde opgave toezenden aan partijen;
- partijen kunnen
binnen twee wekendaarna bij de rechtbank schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting;
- indien niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt het voorschot voor de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige te begroten bedrag;
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke beslissing,
4.6.
bepaalt dat de Staat het bedrag van het voorschot ter griffie moet deponeren
binnen twee wekennadat zij een daartoe strekkend betalingsverzoek van de griffie heeft ontvangen,
4.7.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
4.8.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
4.9.
wijst de deskundige erop dat hij het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffie, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
de werkwijze van de deskundige
4.10.
draagt de deskundige op een schriftelijk, ondertekend en met redenen omkleed bericht op te stellen en dat hij dit bericht, behalve in het geval [verzoeker] het blokkeringsrecht uitoefent,
binnen drie maandenna de datum van deze beschikking zal inleveren ter griffie van deze rechtbank,
4.11.
bepaalt dat de deskundige niet met zijn werkzaamheden behoeft te beginnen voordat hij van de griffie van de rechtbank bericht heeft ontvangen dat het voorschot is gedeponeerd,
4.12.
schrijft de deskundige voor dat hij bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding dient te worden gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken,
4.13.
bepaalt dat de deskundige een concept van het rapport eerst aan [verzoeker] zal toezenden en dat hij schriftelijk aan de Staat zal laten weten dat hij het concept-rapport aan [verzoeker] heeft gezonden,
4.14.
bepaalt dat de deskundige, indien [verzoeker] het blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, of een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, zijn concept-rapport vervolgens aan de Staat zal toezenden,
4.15.
bepaalt dat de deskundige partijen vervolgens in de gelegenheid zal stellen opmerkingen over het concept te maken en dat hij in zijn rapport moet vermelden of aan dit voorschrift is voldaan en waaruit die opmerkingen bestaan, alsmede zijn reactie daarop,
4.16.
bepaalt dat de deskundige zijn definitieve rapport eerst aan [verzoeker] zal toezenden en dat hij schriftelijk aan de Staat zal laten weten dat hij het definitieve rapport aan verzoeker heeft gezonden,
4.17.
bepaalt dat de deskundige, indien [verzoeker] het blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, of een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, zijn definitieve rapport vervolgens aan de rechtbank zal toezenden, met afschrift aan de Staat,
4.18.
bepaalt dat de deskundige, indien [verzoeker] het blokkeringsrecht heeft uitgeoefend, daarvan schriftelijk bericht zal geven aan de rechtbank, met afschrift aan de Staat,
4.19.
bepaalt dat de deskundige bij zijn rapport een gespecificeerde einddeclaratie zal voegen,
4.20.
verzoekt de deskundige om de landelijke Leidraad deskundigen op www.rechtspraak.nl te raadplegen,
de overige beslissingen
4.21.
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking toe te zenden aan de deskundigen,
4.22.
bepaalt dat de verdere processtukken van deze procedure binnen één week na de datum van deze beschikking aan de deskundigen dienen te worden toegezonden door partijen,
4.23.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. The-Kouwenhoven en is in tegenwoordigheid van mr. M.A. Rademaker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.