ECLI:NL:RBMNE:2025:1243

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
UTR 23/6570 T3
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verlenging termijn voor herstel van besluit in bestuursrechtelijke procedure

Op 24 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een derde tussenuitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. In deze tussenuitspraak werd het college in de gelegenheid gesteld om een eerder vastgesteld gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Dit volgde op een eerdere tussenuitspraak van 21 februari 2025, waarin de rechtbank het college vier weken de tijd gaf om het gebrek te verhelpen. Op 18 maart 2025 verzocht het college om een verlenging van deze termijn, omdat de behandelend jurist door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om tijdig actie te ondernemen. De rechtbank overwoog dat het verzoek om verlenging gemotiveerd moest zijn en dat het college gebruik wilde maken van de geboden gelegenheid om het besluit te herstellen. De rechtbank concludeerde dat de situatie van het college een bijzonder geval vormde dat een verlenging rechtvaardigde. De rechtbank stelde het college in de gelegenheid om uiterlijk op 10 april 2025 het gebrek te herstellen, met inachtneming van de eerder gegeven aanwijzingen. Verdere beslissingen werden aangehouden tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/6570 T3

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. F. Khalil),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: C. Rietveld).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
[derde-partij], gevestigd in [vestigingsplaats] , vergunninghouder
(gemachtigde: mr. H.L. van der Aa).

Procesverloop

1.1.
In de tweede tussenuitspraak van 21 februari 2025 (de tweede tussenuitspraak) heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van de tussenuitspraak op 28 februari 2025, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, het gebrek in het bestreden besluit 2 te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak.
1.2.
Met een brief van 18 maart 2025 heeft het college de rechtbank verzocht de in de tweede tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.

Overwegingen

2. Het college heeft zijn verzoek om verlenging van de termijn om het gebrek te herstellen gedaan binnen de oorspronkelijke termijn die de rechtbank hiervoor heeft gesteld in de tweede tussenuitspraak.
3. Slechts in bijzondere gevallen willigt de rechtbank zo’n verzoek om verlenging van de in de tussenuitspraak gestelde termijn in. Het verzoek om verlenging moet daarom zijn gemotiveerd.
4. Het college wil gebruik maken van de aan hem geboden gelegenheid om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De reden waarom het college de rechtbank verzoekt om verlenging van de termijn is dat de behandelend jurist van het college vanwege persoonlijke omstandigheden niet in de gelegenheid was om de herstelmogelijkheid direct na ontvangst van de tweede tussenuitspraak op te pakken. Een collega van haar heeft namens het college op de tweede tussenuitspraak gereageerd. De termijn die nu nog rest is te kort om het bestreden besluit 2 te kunnen repareren. Het college vraagt daarom de termijn waarbinnen het gebrek hersteld moet zijn te verlengen tot zes weken na 28 februari 2025.
5. De rechtbank acht dit een bijzonder geval dat verlenging van de termijn rechtvaardigt, omdat elke andere beslissing van de rechtbank – met name de einduitspraak waarbij het college de opdracht krijgt een nieuw besluit te nemen – naar alle waarschijnlijkheid tot een minder finale vorm van geschilbeslechting leidt.
6. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt het college in de gelegenheid om uiterlijk op 10 april 2025 het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de tweede tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.