ECLI:NL:RBMNE:2025:1230

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
UTR 25/1473 en 25/1475
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijk huisverbod en contactverbod opgelegd aan eiser na melding van huiselijk geweld

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 februari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen een besluit van de burgemeester van Almere. Eiser, vertegenwoordigd door mr. C.J. Nierop, had een tijdelijk huisverbod en contactverbod opgelegd gekregen voor de duur van 10 dagen, tot 4 maart 2025. Dit besluit was genomen naar aanleiding van meldingen van huiselijk geweld, waarbij de echtgenote van eiser, die als derde-partij aan de zaak deelnam, verklaarde dat zij door eiser was mishandeld. De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden die aan het huisverbod ten grondslag lagen, als voldoende zwaarwegend beoordeeld. De burgemeester had op basis van deze informatie de bevoegdheid om het huisverbod op te leggen, gezien de ernst van de situatie en het risico voor de veiligheid van de echtgenote. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester het belang van de veiligheid van de echtgenote zwaarder mocht laten wegen dan het recht op familieleven van eiser. De voorzieningenrechter heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, waardoor het huisverbod in stand blijft. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 25/1473 en 25/1475

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

27 februari 2025 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. C.J. Nierop),
en

de burgemeester van de gemeente Almere

(gemachtigde: mr. M. Géron).

Als derde-partij neemt aan de zaken deel: [derde belanghebbende] uit [plaats] (de echtgenote).

Inleiding

Aan eiser is bij besluit van 22 februari 2025 een tijdelijk huisverbod en contactverbod opgelegd voor de duur van 10 dagen, derhalve tot 4 maart 2025 om 15.23 uur (het bestreden besluit). Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de gemachtigde van de burgemeester, [A] van Veilig Thuis en de echtgenote.
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep van eiser daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
2. Eiser betwist dat de in het bestreden besluit genoemde feiten en omstandigheden voldoende feitelijk vaststaan en hij stelt dat ze onvoldoende zwaarwegend zijn om een ingrijpende beslissing als een huisverbod op te baseren.
3. De voorzieningenrechter oordeelt daar anders over. In het ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van bevindingen is opgenomen dat de echtgenote verklaart dat zij op haar hoofd is gestompt en in haar wang is gebeten. De politie ziet daar ook letsel, net als een blauwe plek in de nek. De echtgenote verklaarde dat eiser haar heeft gewurgd. De echtgenote heeft ook verklaard dat fysiek geweld reeds langere tijd aan de hand is, maar dat zij nooit aangifte durfde te doen. De politie ziet ook dat zij angstig overkomt, onder andere omdat zij, terwijl eiser het niet ziet, gebaren maakt waaruit de politie afleidt dat zij dingen wil zeggen, maar niet wil dat eiser dat merkt. De voorzieningenrechter ziet geen enkele aanleiding om aan de weergave van de feiten en omstandigheden uit het proces-verbaal en het Risicotaxatie-instrument huiselijk geweld (RiHG) te twijfelen. Voor zover nodig wijst hij erop dat de burgemeester in beginsel mag uitgaan van de bevindingen en verklaringen zoals die zijn opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen nu deze op ambtseed is opgemaakt. Er is geen tegenbewijs
.Dat de echtgenote nu zegt dat de politie het verhaal groter heeft opgeschreven dan ze nu bedoelt, maakt dat niet anders, zeker niet na wat ze heeft verklaard over haar isolement. Haar verklaringen over het fysieke geweld heeft ze niet teruggedraaid en eiser wil niet zeggen wat er precies gebeurd is.
Er waren genoeg concrete en concreet beschreven feiten en omstandigheden om aan te nemen dat eisers aanwezigheid in de woning een ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van de echtgenote. Dat die niet in strafrechtelijke zin zijn bewezen, maakt dat niet anders.
4. De burgemeester heeft ook op goede gronden van die bevoegdheid gebruik gemaakt. Er was al een melding op de woning (afspraak op locatie) wat inhoudt dat de politie meteen in actie komt als er een nieuwe melding zou komen. Ter zitting is toegelicht dat die melding uit december 2024 komt en te maken had met geweld in huis. Uit het RiGH blijkt verder van sterke signalen die maken dat het risico op toekomstig geweld hoog is. Hierbij zijn onder meer beschreven: het drugsgebruik van eiser, toenemend geweld, intimidatie, isolement van de echtgenote en gebrek aan aanspreekbaarheid van eiser op zijn gedrag. De echtgenote heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij niet heeft bedoeld te zeggen dat zij voor haar leven vreest, maar in essentie is zij niet op haar verklaringen teruggekomen. De spanningen en ruzies thuis zijn ook niet ontkend. Gezien dit alles was de burgemeester dan ook bevoegd om een huisverbod op te leggen.
5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht de burgemeester aan de dreiging van geweld die uit de signalen voortvloeit en het voorkomen van nieuw gevaar, een zwaarder gewicht toekennen dan aan het recht op familieleven op grond van artikel 8 van het EVRM dat eiser noemt. Daarbij is het doel van het huisverbod van belang: het waarborgen van de veiligheid van de echtgenote en het geven van een time-out om hulpverlening op gang te brengen. De burgemeester heeft, gelet op dit doel, aan het belang van de veiligheid van de echtgenote doorslaggevend gewicht mogen toekennen. De burgemeester heeft een eigen verantwoordelijkheid om de veiligheid voor huisgenoten, in dit geval de echtgenote te dienen, ook als zij van de heftigheid van de maatregel zou zijn geschrokken.
Gelet op de houding van eiser was een ander of lichter middel niet voorhanden. Hij verblijft thans in de woning van zijn ouders. Dat hij zich onheus behandeld en niet gehoord voelt, maakt niet dat de beslissing van de burgemeester niet genomen had mogen worden. Eiser heeft ook een eigen verantwoordelijkheid dan verder te kijken dan zijn eigen belang of eer.
6. Tot slot ziet de voorzieningenrechter geen reden om op dit moment het huis- en contactverbod op te heffen. Deze uitspraak gaat alleen over de eerste tien dagen en niet over een eventuele verlenging. Dat een time out alleen voldoende is om het gevaar te keren is niet aannemelijk geworden. Tijdens het systeemgesprek is gebleken dat eiser niet open staat voor hulpverlening omdat hij het er niet mee eens is hoe het gesprek is verlopen. Veilig Thuis acht hulpverlening wel noodzakelijk, mede omdat nog niet duidelijk is of de echtgenote verder wil. Gelet hierop en gezien de reeds langer durende (relatie)problemen begrijpt de voorzieningenrechter dat. Het is aan eiser om daadwerkelijk zijn rol in de problemen te leren inzien en daarnaar te handelen. De voorzieningenrechter acht dat noodzakelijk om verder ernstig gevaar te voorkomen.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Het huis- en contactverbod blijft dus in stand. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2025 door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.