ECLI:NL:RBMNE:2025:1229
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning op grond van Opiumwet
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 maart 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. H.S.K. Jap A Joe, had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van haar woning door de burgemeester van de gemeente Utrecht, die op 7 januari 2025 had besloten de woning voor zes maanden te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Dit besluit volgde op de ontdekking van aanzienlijke hoeveelheden drugs en vuurwerk in de slaapkamer van verzoeksters zoon tijdens een politieonderzoek op 27 november 2024. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester terecht heeft geconcludeerd dat de woning een rol speelde in het drugscircuit, gezien de hoeveelheid aangetroffen harddrugs, softdrugs en de bijbehorende attributen zoals verpakkingsmateriaal en een weegschaal. Verzoekster voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de drugs en dat haar zoon, die in voorarrest zat, verantwoordelijk was voor de situatie. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat verzoekster, als hoofdhuurder, een zekere verantwoordelijkheid had moeten nemen en dat er geen sprake was van verminderde verwijtbaarheid. De burgemeester had de sluiting van de woning als noodzakelijk en geschikt mogen beschouwen om de overtreding te beëindigen en de openbare orde te handhaven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat de sluiting van de woning voor zes maanden kan doorgaan. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.