ECLI:NL:RBMNE:2025:1227
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering overname private schuld door de minister van Financiën in het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van de minister van Financiën om haar private schuld aan haar echtgenoot, de heer [A], als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagenaffaire, over te nemen. De schuld betreft een lening van € 95.000, verstrekt door de echtgenoot van eiseres, die niet is overgenomen omdat deze niet in een notariële akte zou zijn vastgelegd. De minister heeft op 11 januari 2023 besloten om deze schuld niet over te nemen, met als argument dat niet voldaan is aan de eis van artikel 4.1, derde lid, aanhef en onder b, van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna de rechtbank de zaak op 31 januari 2025 heeft behandeld.
Tijdens de zitting heeft eiseres verklaard dat zij andere schulden heeft die haar veel stress bezorgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister in zijn verweerschrift een ander standpunt heeft ingenomen, namelijk dat de schuld wel degelijk voldoet aan de eis van de notariële akte, omdat deze op 22 december 2020 in een notariële akte is vastgelegd. De rechtbank concludeert dat de schuld van eiseres aan haar echtgenoot dus wel degelijk in een notariële akte is vastgelegd, waardoor het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat de minister terecht heeft gesteld dat de schuld niet vóór 1 juni 2021 opeisbaar is geworden.
De rechtbank concludeert dat de minister het griffierecht aan eiseres moet betalen en ook een vergoeding voor de proceskosten van € 1.814,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, en is openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.