Beoordeling door de rechtbank
Achtergrond en omvang van het geschil
1. Op 30 maart 2023 verzoekt eiseres de burgemeester om informatie op grond van de Wet open overheid (Woo). Daarbij heeft zij onder andere gevraagd om – samengevat weergegeven – inzage in contactmomenten die de gemeente onder andere met de woningbouwvereniging heeft gehad over overlast en/of mishandelingen die zijn geconstateerd op het adres van de buren van eiseres en inzage in wat er met haar persoonsgegevens is gebeurd en of deze gegevens wel van haarzelf zijn. Daarbij licht zij toe dat het gaat om een persoonlijke inzage in haar dossier, en geen openbare inzage. Het college heeft dit verzoek aangemerkt als een verzoek op grond van artikel 5.5. van de Woo. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat zij – kort samengevat – een Woo-verzoek heeft ingediend om te bewijzen dat haar persoonsgegevens zijn verwisseld. Door de verwisseling staat zij bekend als een ‘veelklager/vrager’ en worden haar meldingen met betrekking tot woonoverlast (haar oorspronkelijke hulpvraag) niet opgepakt.
2. Op de zitting is besproken dat uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 5.5 van de Woo volgt dat een verzoeker een bestuursorgaan niet kan verzoeken om alle informatie over hen te verstrekken, maar dat een verzoeker de aangelegenheid of het document moet vermelden in het verzoek. Ook gaat het om een vangnetbepaling naast de bestaande mogelijkheden die de AVG en bijzondere inzageregelingen bieden.Het college heeft toegelicht dat zij de woonoverlast en de verwisseling van persoonsgegevens hebben aangemerkt als aangelegenheden waar het verzoek betrekking op heeft, maar ook dat zij meer documenten geïnventariseerd en beoordeeld hebben dan had gehoeven op grond van artikel 5.5 van de Woo. Zo zijn ook documenten overgelegd die op niet alleen op eiseres betrekking hebben of documenten die veeleer betrekking hebben op inzage in de verwerking van persoonsgegevens, in de zin van de AVG. Het college heeft naar voren gebracht dat zij de aldus aangetroffen documenten wel aan eiseres hebben verstrekt, maar niet openbaar hebben gemaakt.
3. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of het college de documenten heeft verstrekt die zij op basis van het door eiseres ingediende verzoek zou moeten verstrekken op grond van artikel 5.5 van de Woo. De rechtbank doet dit aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank merkt op dat eiseres in haar beroepschrift en op de zitting ook aandacht heeft gevraagd voor de aan haar opgelegde veelvragersmaatregel. Volgens haar heeft zij als gevolg daarvan geen toegang meer tot de gemeente voor haar vragen en verzoeken. Het college heeft op de zitting opgemerkt dat deze maatregel inhoudt dat eiseres is verzocht om al haar vragen en verzoeken via een specifiek voor haar vormgegeven e-mailadres. De rechtbank stelt vast dat die opgelegde maatregel niet in deze procedure voorligt. Evenmin ligt in deze procedure voor de wijze waarop eiseres vragen kan stellen over bepaalde procedures, toegang heeft tot de loketten van de gemeente met betrekking tot diverse onderwerpen zoals bijstand en of zij naar de juiste loketten is verwezen.
Het oordeel van de rechtbank
Zijn er meer documenten waar eiseres inzage in moet krijgen?
5. Eiseres voert aan dat zij naar aanleiding van haar verzoek niet alle documenten heeft gekregen. Volgens eiseres stelt het college onterecht dat er geen documenten zijn aangetroffen tussen haar en de gemeente van voor 2020. Volgens haar zouden er documenten moeten zijn over drugsoverlast en andere aan het woonoverlast-dossier gerelateerde zaken in de openbare ruimte. Ook stelt zij dat het college ten onrechte niet de notulen heeft overgelegd van een Ketenoverleg Woonoverlast. Dat deze notulen volgens het college niet of nimmer in bezit zijn geweest van de gemeente omdat de "regie" bij U-centraal zou liggen, is volgens haar pertinent onjuist. Zij wijst er op dat een van de betrokken OOV (Openbare Orde en Veiligheid) medewerker heeft aangeven dat de notulen in bezit waren bij zijn collega’s. Ook wijst eiseres in dit kader op een door haar overgelegd geluidsfragment met een medewerker van de gemeente. Verder ontbreken er documenten van contacten tussen ketenpartners. Er is volgens eiseres door ketenpartners verifieerbaar per e-mail gecorrespondeerd en ook hebben ketenpartneroverleggen plaatsgevonden waarvan volgens eiseres een verslag is gemaakt. Dat er niet meer documenten vindbaar zijn, acht zij dan ook ongeloofwaardig. Op de zitting heeft zij nader toegelicht dat zij vindt dat het college geen of geen goede verklaring heeft gegeven over verwijderde, verplaatste en/of ontbrekende documenten. Verder vraagt eiseres zich af of het college niet te beperkt heeft gezocht. Zij wijst erop dat er documenten kunnen ontbreken die over haar gaan, omdat uit andere documenten die zij heeft, blijkt dat haar naam meerdere keren verkeerd is gespeld. Ook kan zij niet goed controleren of de documenten compleet zijn omdat de door het college verstrekte inventarislijst onoverzichtelijk is.
6. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is het, als een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat documenten niet (of niet meer) onder hem berusten en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat – in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan – deze documenten toch onder het bestuursorgaan berusten.Bij haar beoordeling of de stelling van het college dat niet over meer documenten wordt beschikt niet ongeloofwaardig voorkomt, betrekt zij op welke wijze het onderzoek door het college is verricht.
7. Verder is van belang dat de Woo geen verplichting kent tot het vervaardigen van een document zoals een inventarislijst. Het zorgvuldigheidsbeginsel kan echter wel met zich brengen dat het bestuursorgaan bij de verstrekking van openbaar gemaakte stukken duidelijk maakt welke stukken het heeft verstrekt dan wel duidelijk maakt welke stukken het integraal heeft geweigerd te verstrekken.
8. Het college heeft toegelicht dat er door de betrokken medewerkers van de afdeling OOV en door de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) en toezichthouders is gezocht in hun e-mailboxen en op hun schijven naar documenten die zien op de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 maart 2023. Ook is het klachtenregistratiesysteem doorzocht naar meldingen die te relateren zijn aan het woonoverlastdossier van eiseres. Er is gezocht met de trefwoorden ‘ [eiseres] ’ en ‘ [naam] ’. Het college heeft op de zitting verder toegelicht dat met deze zoekslag ook documenten naar boven zijn gekomen waarin de naam van eiseres verkeerd is gespeld en dat het systeem ook uitkomsten geeft die op de zoektermen lijken. De aldus aangetroffen documenten heeft het college aan het eiseres verstrekt en deze voorzien van een inventarislijst. Op die lijst is bij elk document de datum en een titel vermeld.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college op deze wijze voldoende inzicht geboden in de aangetroffen documenten. De mededeling dat er niet meer documenten zijn dan die aan eiseres zijn overgelegd, komt de rechtbank verder niet ongeloofwaardig voor. Gelet op de hiervoor aangehaalde rechtspraak, is het dan aan eiseres om concreet te maken dat er meer documenten zijn die onder het college moeten berusten en dat de zoekslag dus niet compleet is geweest. De rechtbank vindt dat eiseres daarin niet is geslaagd. Eiseres heeft haar stellingen niet of nauwelijks onderbouwd. Zij verwijst naar veel documenten maar deze verwijzingen zijn onvoldoende concreet en de stellingen van eiseres daarover bovendien wisselend van aard. In haar bezwaarschrift heeft eiseres wel concreet gewezen op twee screenshots van een mailwisseling die zij in 2018 en 2019 gehad zou hebben met een medewerker van de gemeente over meldingen van overlast. Hierover heeft het college naar voren gebracht dat dergelijke klachten, meldingen en dossiers na vijf jaar veelal worden vernietigd op grond van de Archiefwet. Ook vindt de rechtbank het niet onaannemelijk dat door vertrek van medewerkers of door het niet op juiste wijze archiveren van documenten het kan voorkomen dat specifieke documenten niet meer bij het college beruste, terwijl eiseres daar in haar eigen bestanden nog wel over kan beschikken. Dat het college wel over de notulen van het Ketenoverleg Woonpartners zou beschikken is ook niet aannemelijk geworden. Uit het overgelegde geluidsfragment kan de rechtbank niet opmaken dat een of meerdere personen binnen de gemeente wel degelijk over die notulen beschikken of hebben beschikt. Bovendien is gebleken dat eiseres inmiddels via een andere weg zelf wel de notulen heeft verkregen.
Heeft het college delen van de documenten mogen lakken?
10. Verder vraagt eiseres zich af de het lakken van delen van de documenten door het college gerechtvaardigd is. Volgens eiseres zouden de tot personen herleidbare data, als ook de gelakte persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren, alsnog volledig aan haar geopenbaard moeten worden. In dat kader wijst zij er op dat er door een aantal ambtenaren frauduleus is gehandeld en dat bewust onjuiste informatie in stand is gehouden of is verspreid. Zij heeft er dan ook belang bij dat de namen van die betrokken ambtenaren bij haar bekend worden, zodat zij daar actie op kan ondernemen.
11. De rechtbank stelt vast dat, gelet op het bestreden besluit en het beroepschrift, het eiseres gaat om twee e-mails waarin (delen) van zinnen en passages door het college zijn gelakt. Het eerste document is een e-mailbericht van 13 juli 2020 van 13:10 en het tweede document is een e-mailbericht van 13 december 2021 van 14:43.
12. De rechtbank is van oordeel dat het college in redelijkheid de namen van de betrokken ambtenaren (en hun andere gegevens) heeft kunnen lakken, gelet op artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder e, van de Woo. De rechtbank volgt de motivering van het college dat voor ambtenaren die niet uit hoofde van hun functie in de openbaarheid treden, geldt dat het beschermen van hun privacy in dit geval zwaarder weegt dan het belang van eiseres. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van fraude dan wel het (bewust) in stand houden en/of verspreiden van onjuiste informatie waardoor het nodig is om deze namen aan haar openbaar te maken.
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de gelakte passage in het e-mailbericht van 13 juli 2020 een persoonlijke beleidsopvatting betreft. Op grond van artikel 5.2, eerste lid, van de Woo is deze informatie dan ook terecht door het college niet vertrekt.
Is het college in de besluitvorming onzorgvuldig geweest?
14. Tot slot voert eiseres aan dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. Ten eerste omdat het geen goede weergave geeft van haar verzoek en van haar bezwaargronden. Daarnaast is de verzending van het bestreden besluit niet goed gegaan waardoor zij pas laat daarvan kennis heeft kunnen nemen en daardoor is zij in haar belangen geschaad en heeft zij schade geleden. Eiseres licht daarover toe dat haar is verteld dat zij vragen kon stellen in haar bezwaarschift. Ook heeft zij navraag moeten doen naar de stand van zaken van haar bezwaar. Volgens eiseres is de opgelegde veelvragersmaatregel het gevolg van deze vragen die zij heeft gesteld en heeft moeten stellen. Als zij op tijd op de hoogte was geweest van de beslissing op bezwaar, had zij deze vragen niet hoeven stellen en was de maatregel mogelijk niet opgelegd.
15. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit niet onzorgvuldig tot stand is gekomen. In het besluit van 4 juli 2023 staat een uitgebreide opsomming van het verzoek van eiseres. Deze opsomming als zodanig is niet bestreden door eiseres. In het bestreden besluit staat een opsomming van haar bezwaargronden. Dat het een samenvatting is, maakt nog niet nog niet dat er sprake is van onzorgvuldigheid. Daarbij komt dat door eiseres niet concreet is gemaakt welke onderdelen van haar bezwaar niet bij de beslissing op bezwaar zijn betrokken. Eiseres heeft gelijk dat het bestreden besluit aanvankelijk niet op de juiste wijze is verzonden en dit wordt ook erkend door het college. Maar dat maakt niet dat het bestreden besluit onzorgvuldig is. Eiseres heeft het bestreden besluit wel gekregen en ze heeft ook beroep kunnen instellen. De schade die zij stelt te hebben geleden door de late bekendmaking is op geen enkele wijze onderbouwd. Dat zij als gevolg van de door haar gestelde vragen in de bezwaarfase de maatregel opgelegd heeft gekregen, is slechts een aanname van eiseres.