Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
de genoemde klachten lijken niet te berusten op bekende dermato-allergologische oorzaken.” Verder schrijft hij dat de anamnestische blootstelling aan werkgerelateerde allergenen een onwaarschijnlijke oorzaak is voor de huidige slijmvliesklachten (vraag 5a). Op de vervolgvraag (vraag 5b) of, als hij van mening is dat de werkomstandigheden mede een rol gespeeld hebben bij het ontstaan van de huidige klachten en afwijkingen bij [verzoekster] , dan gemotiveerd wil aangeven waarom hij van mening is dat dat het geval is, antwoordt hij dat hij die inschatting niet kan delen. De vraag naar het causaal verband (vraag 6) beantwoordt hij met “
De blootstelling aan allergenen in het werkverleden lijkt een onvoldoende verklaring voor de persisterende gevoeligheid om slijmvlies klachten te ontwikkelen te zijn. De aangetoonde contactallergieën kunnen [wel; toev. rb] degelijk tot het ontstaan van eczemateuze reacties van de huid leiden en indien de expositie voldoende hoog is en de sensibilisatie sterk, kunnen ook aerogene blootstellingen eczeemklachten uitlokken. (…)” Verder schrijft de deskundige dat het hem onwaarschijnlijk lijkt dat de slijmvliesklachten van [verzoekster] op een dermato-allergische of een arbeidsdermatologische ziekte berusten (vraag 7 en 9).
Ook als de kantonrechter kijkt naar de bezwaren op zichzelf zijn dat geen redenen om het rapport aan de kant schuiven. Dat het rapport geen inleiding en samenvatting of conclusie bevat betekent niet dat het rapport niet bruikbaar is. [B] heeft de vragen die hem zijn gesteld beantwoord. In een inleiding, samenvatting of conclusie zou als het goed is ook niet iets heel anders of iets nieuws (moeten) staan wat niet (ook) al volgt uit de gegeven antwoorden. Ook is het niet zo dat de deskundige die ene vraag die de medisch adviseur van [verzoekster] wel heeft gesteld niet heeft beantwoord. Dat is gebeurd in een e-mailbericht. Dat blijkt uit productie 3 van Centramed. Dat de gestelde vraag en het antwoord dat daarop is gegeven niet zijn opgenomen in de definitieve versie van het rapport is slordig, maar betekent niet dat het rapport niet gebruikt kan worden. Ook het derde argument dat het rapport niet “compatibel is met de richtlijnen” is geen voldoende zwaarwegend of steekhoudend bezwaar. Nog los van het feit dat aan de deskundige niet is gevraagd om zijn onderzoek volgens specifieke richtlijnen te doen, blijft staan dat op zichzelf duidelijk en begrijpelijk antwoord is gegeven op de vragen die partijen hebben voorgelegd. Het betekent in ieder geval niet dat de conclusies waartoe [B] komt (alleen daarom al) niet te volgen zijn. Dit geldt ook, en dat is het vierde bezwaar van [verzoekster] , voor de vraag naar het causaal verband. Het antwoord dat is gegeven (zie hiervoor onder 3.7) is wel degelijk een antwoord op de vraag, [B] ziet (alleen) een onvoldoende relatie.
4.De beslissing
. [1]