In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 17 maart 2025, heeft de Stichting Dierenrecht een rechtszaak aangespannen tegen gedaagden c.s. die zich bezighouden met de handel in levend vee. De Stichting stelt dat de gedaagden onrechtmatig handelen door ongespeende kalveren vanuit Ierland te importeren, waarbij deze kalveren tijdens het vervoer langer dan 9 uur geen melk krijgen. De Stichting vordert een verklaring voor recht dat dit onrechtmatig handelen moet stoppen en dat de gedaagden een gebod moeten krijgen om dit te staken, op straffe van een dwangsom.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Stichting niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. De rechtbank stelt dat er een bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat voor de Stichting, waarbij zij een handhavingsverzoek kan indienen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De rechtbank benadrukt dat de burgerlijke rechter geen taak heeft in deze kwestie, omdat de Stichting dezelfde resultaten kan behalen via de bestuursrechter. De Stichting heeft niet aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op deze hoofdregel rechtvaardigen.
De rechtbank heeft de Stichting veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagden, die zijn begroot op € 2.094,00. De uitspraak is openbaar gedaan en de proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.