ECLI:NL:RBMNE:2025:1206

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
UTR 24/2212
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond verklaard

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van 17 januari 2024, waarbij verweerder het bezwaar van eiser ongegrond heeft verklaard. Verweerder heeft aan eiser bij besluit van 10 december 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ter hoogte van € 76,91, vanwege het niet op de voorgeschreven wijze de verschuldigde parkeerbelasting voldoen. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiser heeft nog een andere reactie op het verweerschrift gegeven. Partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft op basis van de stukken uitspraak gedaan.

Op 10 december 2023 stond het voertuig van eiser met het kenteken [kenteken] geparkeerd op het [straat] te [plaats], zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Naar aanleiding hiervan is de naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer] om 20.56 uur opgelegd. Eiser voert aan dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Hij stelt dat een tijdige betaling niet mogelijk was en beroept zich op overmacht. Hij stond vanaf 20.56 uur geparkeerd en was tot 21.00 uur voor 4 resterende minuten parkeergeld verschuldigd. Het was echter niet mogelijk om binnen die 4 minuten een betaling bij de parkeerautomaat te doen. Het zoeken en vinden van een parkeerautomaat vroeg niet alleen de benodigde tijd, maar ook vanwege een wachtrij bij die parkeerautomaat waren die 4 minuten snel verstreken.

Verweerder stelt dat er om 20.56 uur geen geldig parkeerrecht is aangetroffen en heeft herhaald dat terecht een naheffingsaanslag is opgelegd. De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat tot 21.00 uur parkeerbelasting was verschuldigd en dat bij controle om 20.56 uur voor het betreffende voertuig geen parkeerbelasting was voldaan. In geschil is nog de vraag of eiser zich terecht beroept op overmacht. Voor zover eiser stelt dat hij niet in staat is geweest om de parkeerbelasting te voldoen, volgt de rechtbank deze stelling niet. De parkeercontroleur heeft om 20:56 uur de naheffingsaanslag opgelegd en heeft daarbij niet geconstateerd dat iemand bij één van de drie zichtbare parkeerautomaten bezig was om parkeerbelasting te voldoen.

Het beroep is dus ongegrond. Dat betekent dat eiser de naheffing parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] moet betalen. Ook krijgt eiser het betaalde griffierecht niet terug. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Veenendaal, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/2212

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] uit [woonplaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadsschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: mr. W.G. Vos).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van 17 januari 2024, waarbij verweerder het bezwaar van eiser ongegrond heeft verklaard.
Verweerder heeft aan eiser bij besluit van 10 december 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ter hoogte van € 76,91 (de naheffingsaanslag), vanwege het niet op de voorgeschreven wijze de verschuldigde parkeerbelasting voldoen.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiser heeft nog een andere reactie op het verweerschrift gegeven.
Partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft op basis van de stukken uitspraak gedaan.

Beoordeling

1. Op 10 december 2023 stond het voertuig van eiser met het kenteken [kenteken] geparkeerd op het [straat] te [plaats] , zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Naar aanleiding hiervan is de naheffingsaanslag met aanslagnummer [aanslagnummer] om 20.56 uur opgelegd.
2. Eiser voert aan dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Hij stelt dat een tijdige betaling niet mogelijk was en beroept zich op overmacht. Hij stond vanaf 20.56 uur geparkeerd en was tot 21.00 uur voor 4 resterende minuten parkeergeld verschuldigd. Het was echter niet mogelijk om binnen die 4 minuten een betaling bij de parkeerautomaat te doen. Het zoeken en vinden van een parkeerautomaat vroeg niet alleen de benodigde tijd, maar ook vanwege een wachtrij bij die parkeerautomaat waren die 4 minuten snel verstreken.
3. Verweerder stelt dat er om 20.56 uur geen geldig parkeerrecht is aangetroffen en heeft herhaald dat terecht een naheffingsaanslag is opgelegd.
4. De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat tot 21.00 uur parkeerbelasting was verschuldigd en dat bij controle om 20.56 uur voor het betreffende voertuig geen parkeerbelasting was voldaan. In geschil is nog de vraag of eiser zich terecht beroept op overmacht.
5. Voor zover eiser stelt dat hij niet in staat is geweest om de parkeerbelasting te voldoen, volgt de rechtbank deze stelling niet. De parkeercontroleur heeft om 20:56 uur de naheffingsaanslag opgelegd en heeft daarbij niet geconstateerd dat iemand bij één van de drie zichtbare parkeerautomaten bezig was om parkeerbelasting te voldoen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is dus ongegrond. Dat betekent dat eiser de naheffing parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] moet betalen. Ook krijgt eiser het betaalde griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Veenendaal, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Locatie Arnhem, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.