ECLI:NL:RBMNE:2025:1191

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
566772
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en gezagskwesties in het kader van verslavingsproblematiek

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 24 februari 2025, is de echtscheiding tussen de partijen uitgesproken. De moeder en de vader, die in 2018 zijn getrouwd, hebben samen twee minderjarige kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader verslaafd is aan drugs en dat dit zijn beschikbaarheid en betrokkenheid bij de kinderen ernstig beïnvloedt. De moeder heeft verzocht om alleen het gezag over de kinderen te krijgen, wat de rechtbank heeft toegewezen, omdat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is. De rechtbank heeft geen omgangsregeling vastgesteld, omdat de vader niet in staat is om een betrouwbare en voorspelbare omgang te bieden. De moeder heeft aangegeven dat zij openstaat voor incidentele omgang, maar dat er geen structurele regeling kan worden vastgesteld zolang de vader niet stabiel is. De vader is met ingang van de inschrijving van de beschikking huurder van de woning. De rechtbank heeft de proceskosten verdeeld, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, behalve voor de echtscheiding en het gezag, die pas ingaan na inschrijving in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/566772 / FA RK 23-2187
Echtscheiding, gezag, hoofdverblijf, zorgregeling, huurrecht
Beschikking van 24 februari 2025
in de zaak van:
[de moeder], de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. N.P.M.W. Kollenburg,
tegen
[de vader], de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. V.N. Sakkers.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de moeder (met bijlagen), binnengekomen op 17 november 2023;
  • het Raadsrapport van 6 november 2024;
  • het gewijzigde verzoekschrift van de moeder (met bijlagen) van 13 februari 2025;
  • het verweerschrift van de vader (met bijlag en tegenverzoeken), binnengekomen op 14 februari 2025.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 24 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de vader met zijn advocaat;
[A] van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) was vanaf het einde van de zitting aanwezig, vlak voor de mondelinge uitspraak van de rechtbank.
1.3.
Aan het eind van de zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan. Dit is de schriftelijke uitwerking van de uitspraak.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
Partijen zijn op [trouwdatum] 2018 met elkaar getrouwd in [trouwplaats] .
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2018 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2023 in [geboorteplaats 2] .
2.3.
Partijen zijn huurders van de woning aan de [adres] in [plaats] .
2.4.
Op 18 december 2023 heeft de rechtbank in de procedure over de voorlopige voorzieningen de kinderen aan de moeder toevertrouwd. Verder heeft de rechtbank een zorgregeling vastgesteld die inhoudt dat de vader één keer per week (bij voorkeur op zaterdag) begeleid contact heeft met de kinderen als volgt:
  • week 1: bij de moeder van de vader (drie uur);
  • week 2: bij de moeder van de vader (drie uur);
  • week 3: bij de moeder van de vader (drie uur);
  • week 4: bij [instelling] ,
waarna het schema zich steeds herhaalt.
2.5.
Op 18 december heeft de rechtbank in de echtscheidingsprocedure de Raad gevraagd om onderzoek te doen naar de zorgregeling en het gezag. De beslissingen in de echtscheidingsprocedure zijn uitgesteld tot 18 april 2024.
2.6.
Partijen verzoeken de rechtbank de echtscheiding tussen hen uit te spreken.
2.7.
Daarnaast verzoekt de moeder de rechtbank om:
  • te bepalen dat de moeder alleen het gezag over de kinderen heeft;
  • te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de moeder hebben;
  • primair te bepalen dat de vader het recht op omgang wordt ontzegd, subsidiair een zorgregeling te bepalen volgens het advies van de Raad te volgen, in die zin dat de vader en de kinderen één keer per week één tot anderhalf uur contact hebben onder begeleiding van [instelling] of een soortgelijke organisatie, onder de voorwaarde dat de vader een drugstest doet onder toezicht voorafgaand aan ieder contactmoment en er geen contact meer plaatsvindt als de vader twee van de tien contactmomenten niet verschijnt of bij een positieve drugstest;
  • primair te bepalen dat de vader vanaf de datum van de beschikking de enige huurder is van de woning in [plaats] , subsidiair te bepalen dat de beschikking in de plaats treedt van de benodigde toestemming van de vader om het huurcontract op te zeggen.
2.8.
De vader vindt dat de verzoeken van de moeder moeten worden afgewezen. Hij verzoekt de rechtbank om:
  • te beslissen over het gezag volgens het advies van de Raad (de beslissing over het gezag met negen maanden uitstellen);
  • een zorgregeling te bepalen volgens het advies van de Raad;
  • te bepalen dat hij huurder is van de woning in [plaats] .

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal de echtscheiding tussen partijen uitspreken en:
  • bepalen dat de moeder alleen het gezag over de kinderen heeft;
  • geen omgangsregeling vaststellen;
  • bepalen dat de vader vanaf de datum van inschrijving van deze beschikking bij de gemeente huurder is van de woning in [plaats] .
De rechtbank wijst de andere verzoeken af. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissingen neemt.
Het ontbreken van het ouderschapsplan
3.2.
De rechtbank vindt dat partijen ontvankelijk zijn in hun verzoek tot echtscheiding. Dat betekent dat het verzoek tot echtscheiding en de andere verzoeken inhoudelijk worden behandeld.
3.3.
Het is de ouders niet gelukt een ouderschapsplan te maken. In een ouderschapsplan staan de afspraken over de kinderen, zoals wanneer de kinderen bij wie zijn en hoe de ouders elkaar op de hoogte houden over de kinderen. Als ouders geen ouderschapsplan hebben gemaakt, neemt de rechtbank geen beslissing totdat de ouders zo’n plan hebben gemaakt. De
rechtbank kan daarop een uitzondering maken als niet van de ouders kan worden verwacht dat zij samen een ouderschapsplan maken.
3.4.
De rechtbank vindt in dit geval dat van de ouders niet kan worden verwacht dat zij alsnog samen een ouderschapsplan maken. Zij hebben dit namelijk geprobeerd, maar dit is niet gelukt, ook niet met de inzet van hulpverlening.
De echtscheiding
3.5.
De rechtbank spreekt de echtscheiding tussen partijen uit, omdat aan de wettelijke vereisten is voldaan. [1] Partijen zijn het er namelijk over eens dat hun huwelijk duurzaam is ontwricht. Dat betekent dat zij niet samen verder kunnen als echtgenoten.
Het gezag
3.6.
De rechtbank beslist dat de moeder voortaan alleen het gezag over de kinderen heeft. Dit betekent dat zij voortaan alleen de beslissingen over hen mag nemen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.7.
In de wet staat dat de rechtbank het gezag van een ouder kan beëindigen als dit in het belang van het kind noodzakelijk is. [2] Dat is hier het geval. De vader is verslaafd aan drugs. Hij heeft meerdere pogingen gedaan om af te kicken. Hij is tot nu toe steeds teruggevallen in gebruik. Zowel tijdens periodes van afkicken als tijdens periodes van terugval is hij niet of nauwelijks bereikbaar en beschikbaar voor de moeder. Dat, terwijl het uitoefenen van gezag wel impliceert dat je voldoende bereikbaar bent voor de andere ouder, om te kunnen overleggen en om gezagsbeslissingen te nemen. Het betekent ook dat de vader maar zeer beperkt deel uitmaakt van het leven van de kinderen. Ouders zijn het erover eens dat [minderjarige 2] en de vader elkaar eigenlijk niet kennen. Ook dat is een wezenlijk probleem om invulling en uitvoering te geven aan het gezag. Om gezagsbeslissingen te kunnen nemen die in het belang van je kind zijn is immers wel nodig dat je voldoende kunt beoordelen wat jouw kind nodig heeft. Ten slotte vindt de rechtbank relevant dat de moeder heeft verklaard dat het gezamenlijk gezag haar veel spanning oplevert, nu voor haar altijd onzeker is of de vader bereikbaar is en als dat het geval is, in welke staat hij is. De moeder heeft er om die reden bijvoorbeeld voor gekozen om niet met de kinderen op vakantie naar het buitenland te gaan omdat zij onzekerheid over de toestemming wilde voorkomen. Het is in het belang van de kinderen dat de draagkracht van de moeder, als hoofdopvoeder, voldoende blijft.
3.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat beëindiging van het gezag van de vader in het belang van de kinderen noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen reden om de beslissing over het gezag uit te stellen, zoals de Raad heeft geadviseerd. De rechtbank heeft namelijk, gelet op de lange duur en ernst van de verslaving, onvoldoende reden om aan te nemen dat de situatie op afzienbare termijn zal veranderen. Daarvoor kijkt de rechtbank naar het beloop van vaders verslaving en naar wat de huisarts en de Raad daarover hebben gezegd. De huisarts heeft verklaard dat de prognose van de vader somber is en dat zeer de vraag is of de vader langere tijd clean kan blijven. De Raad concludeert dat de verslaving van de vader chronisch is en dat er rekening mee moet worden gehouden dat de vader gedurende (langere) periodes emotioneel en fysiek niet beschikbaar zal zijn voor de kinderen als gevolg van een terugval.
Het hoofdverblijf
3.9.
De rechtbank wijst het verzoek van de moeder over het hoofdverblijf van de kinderen af, omdat zij hier geen belang meer bij heeft. De moeder heeft namelijk voortaan alleen het gezag over de kinderen.
De omgangsregeling
3.10.
De rechtbank stelt geen omgangsregeling vast. De rechtbank legt hierna uit waarom zij dit beslist.
3.11.
Omdat de moeder voortaan alleen het gezag over de kinderen heeft, wordt gesproken over een omgangsregeling.
3.12.
De vader is na een terugval kort geleden (opnieuw) teruggekomen uit een afkickkliniek in Zuid-Afrika en verblijft nu opnieuw in een safehouse. Hij krijgt veel hulp en begeleiding en werkt dus hard aan zijn herstel. Tegelijkertijd is het onzeker in hoeverre het de vader dit keer wel zal lukken om clean te blijven, en daarmee om de omgang na te komen. Net als bij het gezag betrekt de rechtbank het beloop van de verslaving daarbij, en ook wat de huisarts daarover heeft gezegd. Die schat in dat het de vader niet zal lukken om continuïteit en voorspelbaarheid in de omgangsmomenten met de kinderen te bieden. De afgelopen periode is dat vader inderdaad niet gelukt. De door de rechtbank bepaalde zorgregeling in de beschikking van 18 december 2023 is de vader maar enkele keren nagekomen. Sinds eind september 2024 is er helemaal geen omgang meer geweest.
3.13.
Relevant is verder dat de moeder tijdens de zitting heeft verteld dat [minderjarige 1] steeds meer begint te begrijpen en te voelen van wat er aan de hand is. Zij is steeds meer teleurgesteld als de omgang niet door kan gaan, of bijvoorbeeld als ze van haar vader niks hoort op haar verjaardag.
3.14.
De rechtbank vindt het niet in het belang van de kinderen om omgang te bepalen, terwijl aan de ene kant heel onzeker is of de vader die kan nakomen, en de kinderen (in ieder geval [minderjarige 1] ) aan de andere kant worstelen met de teleurstelling als de omgang niet doorgaat. De moeder heeft toegezegd dat zij omgang wil faciliteren als de vader beschikbaar is en in staat is tot omgang, en het dus zeker is dat de omgang kan doorgaan. Gelet op haar houding naar de vader toe heeft de rechtbank er vertrouwen in dat zij dat zal doen. Tijdens de zitting is besproken dat de incidentele omgangsmomenten georganiseerd kunnen worden met [instelling] of oma.
3.15.
De rechtbank hecht eraan om op te merken dat de vader en zijn advocaat het tijdens de zitting hadden over een laatste kans aan de vader, die de rechtbank hem zou moeten geven. Dat de rechtbank deze beslissing neemt betekent echter niet dat de vader geen kansen meer heeft bij zijn kinderen. Het betekent alleen dat de rechtbank vindt dat het niet in het belang is van de kinderen om nu langer in onzekerheid te zitten over de vraag of zij hun vader structureel en regelmatig zullen zien. Deze beslissingen doen dus er dus niet aan af dat de vader, juist in het belang van zijn kinderen, ook nu hard moet blijven werken aan zijn herstel. Op het moment dat hij lang genoeg nuchter en stabiel is, dan kan worden gekeken naar een structurele omgangsregeling. De rechtbank hoopt dat het de ouders dan zal lukken om daar in overleg (eventueel met hulp) invulling aan te geven.
3.16.
Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat zij de vader de omgang dus niet ontzegt. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de moeder dat ook niet wil. Zij wil juist dat er omgang is tussen de vader en de kinderen, maar wil geen structurele omgangsregeling.
3.17.
In de periodes dat de vader geen of beperkt omgang heeft met de kinderen, kan de vader (als hij daartoe in staat is) kaartjes sturen op belangrijke momenten voor de kinderen, zoals een verjaardag, het begin van de zomervakantie of met kerst. Voor de kinderen is het namelijk fijn als zij weten dat de vader aan hen denkt. Het is wel belangrijk dat de vader in de kaartjes geen druk legt op de kinderen.
De huurwoning
3.18.
De rechtbank bepaalt dat de vader met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking huurder is van de woning. Partijen zijn het er namelijk over eens dat de vader de huurovereenkomst voortzet.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.19.
De rechtbank zal de beslissing gedeeltelijk uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. De rechtbank vindt het van belang, omdat het in het belang van de kinderen is voor hen duidelijk is welke rol hun vader (niet) in hun leven heeft. Dat betekent dat de beslissing over de omgang moet worden gevolgd, ook als één van partijen hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt. De uitvoerbaarheid bij voorraad geldt niet voor de echtscheiding en het gezag. De echtscheiding kan de rechtbank niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het huwelijk pas eindigt op het moment dat deze beschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De beslissing over het gezag kan in een echtscheidingsprocedure niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. [3]
De proceskosten
3.20.
De rechtbank zal beslissen dat ieder de eigen proceskosten betaalt, omdat zij geen reden ziet om één van partijen in de proceskosten te veroordelen.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, getrouwd op [trouwdatum] 2018 in [trouwplaats] ;
4.2.
bepaalt dat het gezag over de kinderen vanaf nu alleen toekomt aan de moeder;
4.3.
stelt geen omgangsregeling vast;
4.4.
bepaalt dat de vader met ingang van de datum van inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand huurder is van de woning aan de [adres] in [woonplaats 2] ;
4.5.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad, behalve voor zover het de echtscheiding en het gezag betreft;
4.6.
bepaalt dat partijen hun eigen proceskosten betalen;
4.7.
wijst de verzoeken van partijen voor het overige af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. J.V. Verduijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2025 en op schrift gesteld op 10 maart 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:151 van het Burgerlijk Wetboek.
2.Artikel 1:251a lid 1 sub b BW.
3.Artikel 1:253p lid 2 Burgerlijk Wetboek.