ECLI:NL:RBMNE:2025:119
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in belastingzaak
Op 20 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een belastingzaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.W.B. van Middelaar, en de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum. Eiser had op 10 september 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 augustus 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat eiser geen beroepsgronden had aangeleverd. Dit is in strijd met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat een appellant moet aangeven waarom hij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar.
De rechtbank heeft eiser op 17 oktober 2024 en opnieuw op 18 november 2024 in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende beroepsgronden aan te leveren, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Gezien het ontbreken van beroepsgronden en de niet-ontvankelijkheid van het beroep, heeft de rechtbank besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Awb. Er is geen recht op vergoeding van proceskosten, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending van de uitspraak.