ECLI:NL:RBMNE:2025:119

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
UTR 24/6451
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in belastingzaak

Op 20 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een belastingzaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.W.B. van Middelaar, en de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum. Eiser had op 10 september 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 augustus 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat eiser geen beroepsgronden had aangeleverd. Dit is in strijd met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat een appellant moet aangeven waarom hij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar.

De rechtbank heeft eiser op 17 oktober 2024 en opnieuw op 18 november 2024 in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende beroepsgronden aan te leveren, maar eiser heeft hierop niet gereageerd. Gezien het ontbreken van beroepsgronden en de niet-ontvankelijkheid van het beroep, heeft de rechtbank besloten om de zaak niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Awb. Er is geen recht op vergoeding van proceskosten, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6451

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. R.W.B. van Middelaar),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 10 september 2024 tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 augustus 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet zeggen waarom hij of zij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar en dit ook uitleggen. Dat worden ‘beroepsgronden’ genoemd. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen beroepsgronden zijn genoemd. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiser op 17 oktober 2024 een bericht gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken moet aangeven waarom hij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief. De rechtbank heeft eiser vervolgens op
18 november 2024 nogmaals een bericht gestuurd, waarin staat dat hij binnen vier weken dit gebrek kan herstellen. Eiser heeft niet gereageerd.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Nessen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet in lokale belastingzaken

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden. Digitaal verzet instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Verzet instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling Bestuursrecht, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht.