ECLI:NL:RBMNE:2025:1187

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
16-035710-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 januari 2024 in Leerdam openlijk geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, het slachtoffer meermalen heeft geschopt en geslagen, terwijl het slachtoffer weerloos op de grond lag. De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat het bewijs voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 150 uren, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/035710-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 februari 2025
in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de BRP op het adres [adres] , [postcode] [plaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. V.H. van der Horst en van hetgeen de raadsman van verdachte mr. D. Vong, advocaat te Rijen, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 5 januari 2024 te Leerdam openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen zijn hoofd en/of zijn lichaam te schoppen en/of te slaan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dit betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Uit het dossier volgt dat twee medeverdachten in het openbaar geweld tegen aangever hebben gepleegd en verdachte een bijdrage aan het geweld heeft geleverd door aangever tegen zijn hoofd en lichaam te schoppen. Het letsel van aangever past bij de door hem gestelde toedracht. Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde bepleit. Volgens de raadsman zijn de verklaringen van aangever en de getuigen niet betrouwbaar en kunnen deze derhalve niet als (steun)bewijs voor het aan verdachte ten laste gelegde worden gebruikt. Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsman hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van 5 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 5 januari 2023 [
de rechtbank begrijpt: 2024] was ik op de [straat] te Leerdam. Ik zag dat [medeverdachte 1] [
de rechtbank begrijpt: verdachte] en de bewoner van nummer [nummer] [
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2]] naar beneden kwamen. [2]
Ik voelde dat ik mijn balans verloor en op de grond viel. Ik zag dat de jongens op mij afkwamen. Ik zag dat [medeverdachte 1] een hamer in zijn hand had. Ik zag dat hij een beweging maakte met de hand waarin hij de hamer vasthield. Ik zag dat hij een slaande beweging richting mijn hoofd maakte. Ik voelde dat ik een klap kreeg met de hamer. Ik zag dat [medeverdachte 1] deze beweging naar mij maakte. Ik ben meerdere keren geslagen met de hamer. Dit gebeurde allemaal op het moment dat ik op de grond lag. Ik voelde meerdere klappen en trappen. Ik weet dat de bewoner van huisnummer [nummer] mij ook heeft geslagen of geschopt. Ik zag vervolgens dat [verdachte] zijn woning uit kwam lopen. Ik zag dat hij naar mij toeliep. Ik zag dat hij een trappende beweging maakte in de richting van mijn hoofd en daarbij mijn hoofd ook raakte. [3]
Een geschrift, te weten een letselrapportage van de GGD van 12 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Lichaamsdeel:hoofd
Beschrijving:
A - op de rechterzijde van het voorhoofd is onder de haarlijn een gebogen streepvormige huidonderbreking met enige korstvorming zichtbaar, die vanaf de haarlijn richting de wenkbrauw verloopt. De totale lengte van de huidbeschadiging is circa 2,5cm met maximale breedte van circa 0,3cm aan onderzijde. Rondom de onderzijde van de huidbeschadiging is lichte roodheid te zien.
B - op deze foto is op dezelfde locatie als afwijking A een bloedende wond te zien die in de lengte en vorm overeenkomstig is met de afwijking A.
Soort: scheurwond
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Gemelde toedracht bij het letsel: A en B, met een object geslagen
Toelichting: B - Een scheurwond ontstaat meestal ten gevolge van een stomp trauma onder invloed van druk of over(st)rekking van de huid.
Lichaamsdeel: hoofd
Beschrijving
A - Op de rechterzijde van het voorhoofd, bij de haargrens, is een scherp begrensde huidbeschadiging zichtbaar met een lengte van circa 3,0 cm en maximale breedte van circa
l,0 cm. Er is sprake van gedeeltelijke genezing en korstvorming.
B - Op de rechterzijde van het voorhoofd, bij de haargrens, is een bloedende huidbeschadiging te zien.
Soort: scheurwond
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Toelichting: B - Een scheurwond ontstaat meestal ten gevolge van een stomp trauma onder invloed van druk of over(st)rekking van de huid. [4]
Lichaamsdeel: hoofd
Omschrijving: op de linkerzijde van het voorhoofd, onder de haargrens, is een onregelmatig gevormde, rafelige huidbeschadiging te zien met een afmeting van l,0cm bij l,5cm met enige korstvorming.
Soort: scheurwond
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Toelichting: een scheurwond ontstaat meestal ten gevolge van een stomp trauma onder invloed van druk of over(st)rekking van de huid. [5]
Lichaamsdeel: borst
Beschrijving: op de rechter borstkas is boven de rechter tepel een ovaalvormige onscherp begrensde gele huidafwijking te zien van circa 2,5cm bij 8,0cm.
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed [6]
Toelichting: een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen.
Lichaamsdeel: rechterarm
Beschrijving: op de rugzijde van de rechter bovenarm loopt over de breedte een onscherp begrensde ronde gele afwijking met centraal geelblauwe verkleuring. In de flankzijde van de afwijking is eveneens een ronde rode verkleuring aanwezig. De totale grootte van de afwijking is circa 7,5cm bij 6,0cm.
Soort: scheurwond
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Toelichtingeen bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen.
Lichaamsdeel: rug
Beschrijving: op de linkerzijde van de onderrug zijn geconcentreerd drie volgende huidafwijkingen aanwezig:
A - Er is een onscherp begrensde ovale paarsrode huidafwijking te zien van circa 3,5cm bij 2,5cm. Betreft een bloeduitstorting.
B - Centraal, in afwijking A, is een verheven halfronde oppervlakkige huidbeschadiging te zien van circa 2,5cm met in/aan de randen tekenen van genezingsproces. [7] Betreft een scheurwond met onderhuidse zwelling met gedeeltelijke genezing van de wond.
C - Links, naast de afwijking A en B, is een onscherp begrensde paarsrode halfronde huidafwijking te zien. De afstand tussen de uiterste punten van de halfronde afwijking is circa 3,5cm met een maximale breedte van l,3cm. Betreft een bloeduitstorting met vermoedelijke afdruk van een object.
Past de gemelde toedracht bij het letsel: zeer goed
Toelichting
A + C - Een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen.
B - Een scheurwond ontstaat meestal ten gevolge van een stomp trauma onder invloed van druk of over(st)rekking van de huid. Vaak is er ook sprake van een schaafwond en een bloeduitstorting of kneuzing. Bij scheurwonden is de continuïteit van de gehele huiddikte verbroken. Ze genezen vrijwel altijd met littekenvorming. [8]
Lichaamsdeel: rug
Beschrijving: op de linker onderrug/flank is een onscherp begrensde ovaalvormige gehele huidverkleuring van circa 5,0cm bij 3,5cm
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Toelichting: Een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen.
Lichaamsdeel: rechterbeen
Beschrijving: op het bovenbeen zijn twee geconcentreerde huidafwijking aanwezig die hieronder afzonderlijk zullen worden beschreven.
A - Op de buitenzijde van het rechter bovenbeen is een ovale huidkleurige uitsparing van circa 8,0cm bij 4,0cm zichtbaar met in de randen onscherp begrensde paarsrode tot gele huidverkleuring.
B - De huidafwijking A loopt aan de rechterzijde verder tot een onscherp begrensde ronde paarsrode tot licht paarsehuid afwijking van circa 4,5cm in doorsnede, die
samenvloeit met de randen van huidafwijking C.
C - Op de binnenzijde van het bovenbeen is een huidkleurige uitsparing te zien van circa 8,0cm lang en 2,0cm breed. Aan de grenzen paarse tot geeloranje huidverkleuring te zien die samenvloeit met afwijking B.
D - De huidafwijking C loopt in de rechterzijde verder tot een onscherp begrensde driehoekig paarsrode huidverkleuring met een breedte van 8,0cm en hoogte van 8,0cm.
E - Aan de voorzijde van het rechterbovenbeen is een ovale uitsparing van circa 5,0cm bij 3,0cm met in de randen onscherp begrensde paars-gele huidverkleuring die samenvloeit met huidverkleuringen van A, B en C.
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel: zeer goed [9]
Lichaamsdeel: rechterbeen
Beschrijving: op de buitenzijde van het rechterbovenbeen, net boven de knie, is een onscherp begrensde gele tot paarsrode huidverkleuring van circa 6,0cm bij 3,0cm zichtbaar.
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel:goed
Toelichting: een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen. [10]
Lichaamsdeel: linkerarm
Beschrijving: op de binnenzijde van de linker onderarm is een onscherp
begrensde ronde paarse, met aan de randen gele, verkleuring zichtbaar met een maximale doorsnede van 2cm.
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel:goed
Toelichting: een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen. [11]
Bewijsoverweging
Op grond van de inhoud van de bovenstaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat meerdere personen in het openbaar geweld tegen aangever hebben gepleegd. Aangever verklaart dat verdachte een bijdrage aan dit geweld heeft geleverd door hem een trap tegen het hoofd te geven. Uit de letselrapportage blijkt voorts dat er aan het hoofd van aangever letsels zijn geconstateerd die passen bij de door hem gestelde toedracht. Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 5 januari 2024 te Leerdam,
openlijk, te weten aan de [straat] , in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door die [slachtoffer]
meermalen, (met kracht) tegen het hoofd en het lichaam te
schoppen en te slaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De officier van justitie heeft voorts gevorderd om bij einduitspraak de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om, voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een taakstraf op te leggen.
Ter zitting heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte naar het noorden van het land is verhuisd met de bedoeling om zijn oude leven achter zich te laten en opnieuw te beginnen. Hij zou werk hebben gevonden en gestopt zijn met het gebruik van middelen. Verdachte kan zich niet goed vinden in het advies van de reclassering. Hij staat er wel voor open om een taakstraf te verrichten.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die ter zitting door de raadsman van verdachte is geschetst.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Het slachtoffer was naar de woning van een medeverdachte toe gegaan omdat hij naar iemand op zoek was. Toen deze persoon niet naar buiten wilde komen, is er over en weer met spullen gegooid en zijn twee medeverdachten naar beneden gegaan, alwaar zij het slachtoffer hebben geschopt en geslagen. Op enig moment, toen het slachtoffer weerloos op de grond lag en met onder meer een hamer werd toegetakeld door de medeverdachten, is ook verdachte uit zijn woning naar buiten gekomen en heeft hij het slachtoffer onder meer tegen het hoofd geschopt. Met deze handelswijze heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hiernaast zijn omstanders ongewild geconfronteerd met het gewelddadig gedrag van verdachte en het letsel van het slachtoffer, waardoor algemene gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving worden versterkt.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie op naam van verdachte van 20 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Dit weegt de rechtbank niet in strafverzwarende of strafverminderende zin mee.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op een reclasseringsadvies van 27 september 2024, opgesteld door S. Boiten, reclasseringswerker. In dit advies komt naar voren dat er bij verdachte problemen op alle leefgebieden worden waargenomen. Na de arrestatie in het kader van onderhavige zaak is in de woning van verdachte een hennepkwekerij gevonden, als gevolg waarvan verdachte deze woning is kwijtgeraakt. De reclassering schrijft dat drugs(gebruik) een centrale rol speelt in het leven van verdachte en dat hij mede door zijn sociale netwerk van medegebruikers meerdere keren in problematische situaties verzeild is geraakt. Verdachte heeft bij de reclassering aangegeven dat dit ook voor onderhavige zaak geldt. Verdachte lijkt de wil te hebben om zijn leven te verbeteren en heeft zich eerder vrijwillig laten opnemen in een detoxkliniek, maar het kost hem moeite om het gebruik van verdovende middelen definitief achter zich te laten. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld en adviseert om aan verdachte een voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: (I) een meldplicht bij de reclassering, (II) meewerken aan diagnostiek en ambulante behandeling, (III) verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, (IV) meewerken aan het vinden en behouden van een dagbesteding en (V) meewerken aan controles op het gebruik van verdovende middelen.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor openlijke geweldpleging met lichamelijk letsel tot gevolg uit van een taakstraf van 150 uren. Bij het bepalen van de straf neemt de rechtbank dit als uitgangspunt. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat er in deze zaak door drie personen fors geweld is toegepast op een slachtoffer dat
op de grond lag en zich derhalve niet of nauwelijks kon verdedigen. Door de hevigheid van het toegepaste geweld hadden de gevolgen voor het slachtoffer nog veel ernstiger kunnen zijn. Het voorgaande maakt dat niet met de oplegging van een taakstraf kan worden volstaan. Aan verdachte zal naast een taakstraf ook een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd. Hiermee brengt de rechtbank tot uitdrukking dat verdachte een ernstig strafbaar feit heeft gepleegd en beoogt zij verdachte tevens te ontmoedigen om zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zullen geen bijzondere voorwaarden worden verbonden, omdat de meerwaarde hiervan onvoldoende is gebleken. Uit het reclasseringsrapport leidt de rechtbank namelijk af dat verdachte op alle leefgebieden problemen heeft, maar dat de reclassering geen delictgerelateerde factoren kan aanwijzen. Bovendien staat verdachte ook niet open voor de in het reclasseringsadvies geadviseerde bijzondere voorwaarden/hulpverlening.
Hoewel verdachte, in vergelijking met de medeverdachten, korter bij de openlijke geweldpleging betrokken was, maakt de rechtbank bij het bepalen van de straf geen onderscheid tussen verdachte en de medeverdachten. Terwijl medeverdachten op enig moment in een conflict met het slachtoffer zijn beland, hetgeen heeft geresulteerd in geweldpleging, is verdachte - zonder dat hij iets met dat conflict te maken had - zijn woning uitgekomen met als enige reden om het geweld dat de medeverdachten al op het slachtoffer uitoefenden te intensiveren en het slachtoffer, dat op dat moment weerloos op de grond lag en al door de twee medeverdachten werd toegetakeld, ook nog tegen onder meer zijn hoofd te trappen. Dit is zeer kwalijk en de rechtbank ziet hierin aanleiding om verdachte een even hoge straf op te leggen als de medeverdachten.
Alles afwegende zal aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 150 uren met aftrek van het voorarrest worden opgelegd.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van twee maanden;
- bepaalt dat de
gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mr. I.G.C. Bij de Vaate en mr. S.E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Mol, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 februari 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 januari 2024 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden
openlijk, te weten, aan de [straat] , in elk geval op of aan de
openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [slachtoffer]
door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of
het lichaam te schoppen en/of te slaan;
( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 mei 2024, genummerd PL0900-2024004447B, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 90.
3.Pagina 91.
4.Pagina 110.
5.Pagina 111.
6.Pagina 112.
7.Pagina 113.
8.Pagina 114.
9.Pagina 115.
10.Pagina 116.
11.Pagina 117.