ECLI:NL:RBMNE:2025:1185

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
16-084873-24
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in vereniging met lichamelijk letsel te Leerdam

Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 5 januari 2024 te Leerdam openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, hierna aangeduid als het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met twee medeverdachten, het slachtoffer meermalen heeft geslagen en geschopt, terwijl het slachtoffer op de grond lag en zich niet kon verdedigen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 42 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uren. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte handelde uit noodweer. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep op noodweer niet aannemelijk is gemaakt en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 150 uren, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven en geen contactverbod opgelegd, omdat het slachtoffer hier niet om had gevraagd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de jongste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/084873-24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 februari 2025
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [plaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. V.H. van der Horst en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.H.J. Raaijmakers, advocaat te Oisterwijk, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 5 januari 2024 te Leerdam openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen zijn hoofd en/of zijn lichaam te schoppen en/of te slaan.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dit betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te behandelen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Uit het dossier volgt dat verdachte samen met zijn twee medeverdachten in het openbaar geweld tegen aangever heeft gepleegd. Het letsel van aangever past bij de door hem gestelde toedracht en er was geen sprake van een noodweersituatie. Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde bepleit. Aangever heeft zich gewelddadig c.q. agressief richting verdachte en zijn medeverdachten gedragen en verdachte heeft zichzelf enkel tegen aangever verdedigd. Voor zover van belang worden de standpunten van de raadsvrouw hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van aangifte van 5 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 5 januari 2023 [de rechtbank begrijpt: 2024] was ik op de [straat] te Leerdam. Ik zag dat [verdachte] [
de rechtbank begrijpt: verdachte] en de bewoner van nummer [nummer] [
de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1]] naar beneden kwamen. [2]
Ik voelde dat ik mijn balans verloor en op de grond viel. Ik zag dat de jongens op mij afkwamen. Ik zag dat [verdachte] een hamer in zijn hand had. Ik zag dat hij een beweging maakte met de hand waarin hij de hamer vasthield. Ik zag dat hij een slaande beweging richting mijn hoofd maakte. Ik voelde dat ik een klap kreeg met de hamer. Ik zag dat [verdachte] deze beweging naar mij maakte. Ik ben meerdere keren geslagen met de hamer. Dit gebeurde allemaal op het moment dat ik op de grond lag. Ik voelde meerdere klappen en trappen. Ik weet dat de bewoner van huisnummer [nummer] mij ook heeft geslagen of geschopt. Ik zag vervolgens dat [medeverdachte 2] zijn woning uit kwam lopen. Ik zag dat hij naar mij toeliep. Ik zag dat hij een trappende beweging maakte in de richting van mijn hoofd en daarbij mijn hoofd ook raakte. [3]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 5 januari 2024 met aangever heb gevochten. Ik heb hem met mijn vuisten geslagen.
Een geschrift, te weten een letselrapportage van de GGD van 12 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Lichaamsdeel:hoofd
Beschrijving:
A - op de rechterzijde van het voorhoofd is onder de haarlijn een gebogen streepvormige huidonderbreking met enige korstvorming zichtbaar, die vanaf de haarlijn richting de wenkbrauw verloopt. De totale lengte van de huidbeschadiging is circa 2,5cm met maximale breedte van circa 0,3cm aan onderzijde. Rondom de onderzijde van de huidbeschadiging is lichte roodheid te zien.
B - op deze foto is op dezelfde locatie als afwijking A een bloedende wond te zien die in de lengte en vorm overeenkomstig is met de afwijking A.
Soort: scheurwond
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Gemelde toedracht bij het letsel: A en B, met een object geslagen
Toelichting: B - Een scheurwond ontstaat meestal ten gevolge van een stomp trauma onder invloed van druk of over(st)rekking van de huid.
Lichaamsdeel: hoofd
Beschrijving
A - Op de rechterzijde van het voorhoofd, bij de haargrens, is een scherp begrensde huidbeschadiging zichtbaar met een lengte van circa 3,0 cm en maximale breedte van circa
l,0 cm. Er is sprake van gedeeltelijke genezing en korstvorming.
B - Op de rechterzijde van het voorhoofd, bij de haargrens, is een bloedende huidbeschadiging te zien.
Soort: scheurwond
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Toelichting: B - Een scheurwond ontstaat meestal ten gevolge van een stomp trauma onder invloed van druk of over(st)rekking van de huid. [4]
Lichaamsdeel: hoofd
Omschrijving: op de linkerzijde van het voorhoofd, onder de haargrens, is een onregelmatig gevormde, rafelige huidbeschadiging te zien met een afmeting van l,0cm bij l,5cm met enige korstvorming.
Soort: scheurwond
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Toelichting: een scheurwond ontstaat meestal ten gevolge van een stomp trauma onder invloed van druk of over(st)rekking van de huid. [5]
Lichaamsdeel: borst
Beschrijving: op de rechter borstkas is boven de rechter tepel een ovaalvormige onscherp begrensde gele huidafwijking te zien van circa 2,5cm bij 8,0cm.
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed [6]
Toelichting: een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen.
Lichaamsdeel: rechterarm
Beschrijving: op de rugzijde van de rechter bovenarm loopt over de breedte een onscherp begrensde ronde gele afwijking met centraal geelblauwe verkleuring. In de flankzijde van de afwijking is eveneens een ronde rode verkleuring aanwezig. De totale grootte van de afwijking is circa 7,5cm bij 6,0cm.
Soort: scheurwond
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Toelichtingeen bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen.
Lichaamsdeel: rug
Beschrijving: op de linkerzijde van de onderrug zijn geconcentreerd drie volgende huidafwijkingen aanwezig:
A - Er is een onscherp begrensde ovale paarsrode huidafwijking te zien van circa 3,5cm bij 2,5cm. Betreft een bloeduitstorting.
B - Centraal, in afwijking A, is een verheven halfronde oppervlakkige huidbeschadiging te zien van circa 2,5cm met in/aan de randen tekenen van genezingsproces. [7] Betreft een scheurwond met onderhuidse zwelling met gedeeltelijke genezing van de wond.
C - Links, naast de afwijking A en B, is een onscherp begrensde paarsrode halfronde huidafwijking te zien. De afstand tussen de uiterste punten van de halfronde afwijking is circa 3,5cm met een maximale breedte van l,3cm. Betreft een bloeduitstorting met vermoedelijke afdruk van een object.
Past de gemelde toedracht bij het letsel: zeer goed
Toelichting
A + C - Een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen.
B - Een scheurwond ontstaat meestal ten gevolge van een stomp trauma onder invloed van druk of over(st)rekking van de huid. Vaak is er ook sprake van een schaafwond en een bloeduitstorting of kneuzing. Bij scheurwonden is de continuïteit van de gehele huiddikte verbroken. Ze genezen vrijwel altijd met littekenvorming. [8]
Lichaamsdeel: rug
Beschrijving: op de linker onderrug/flank is een onscherp begrensde ovaalvormige gehele huidverkleuring van circa 5,0cm bij 3,5cm
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel: goed
Toelichting: Een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen.
Lichaamsdeel: rechterbeen
Beschrijving: op het bovenbeen zijn twee geconcentreerde huidafwijking aanwezig die hieronder afzonderlijk zullen worden beschreven.
A - Op de buitenzijde van het rechter bovenbeen is een ovale huidkleurige uitsparing van circa 8,0cm bij 4,0cm zichtbaar met in de randen onscherp begrensde paarsrode tot gele huidverkleuring.
B - De huidafwijking A loopt aan de rechterzijde verder tot een onscherp begrensde ronde paarsrode tot licht paarsehuid afwijking van circa 4,5cm in doorsnede, die
samenvloeit met de randen van huidafwijking C.
C - Op de binnenzijde van het bovenbeen is een huidkleurige uitsparing te zien van circa 8,0cm lang en 2,0cm breed. Aan de grenzen paarse tot geeloranje huidverkleuring te zien die samenvloeit met afwijking B.
D - De huidafwijking C loopt in de rechterzijde verder tot een onscherp begrensde driehoekig paarsrode huidverkleuring met een breedte van 8,0cm en hoogte van 8,0cm.
E - Aan de voorzijde van het rechterbovenbeen is een ovale uitsparing van circa 5,0cm bij 3,0cm met in de randen onscherp begrensde paars-gele huidverkleuring die samenvloeit met huidverkleuringen van A, B en C.
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel: zeer goed [9]
Lichaamsdeel: rechterbeen
Beschrijving: op de buitenzijde van het rechterbovenbeen, net boven de knie, is een onscherp begrensde gele tot paarsrode huidverkleuring van circa 6,0cm bij 3,0cm zichtbaar.
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel:goed
Toelichting: een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen. [10]
Lichaamsdeel: linkerarm
Beschrijving: op de binnenzijde van de linker onderarm is een onscherp
begrensde ronde paarse, met aan de randen gele, verkleuring zichtbaar met een maximale doorsnede van 2cm.
Soort: bloeduitstorting
Past de gemelde toedracht bij het letsel:goed
Toelichting: een bloeduitstorting ontstaat door inwerking van uitwendig stomp, samendrukkend, omsnoerend of botsend geweld, of zuigkracht, bijvoorbeeld door stoten, schoppen, slaan met of tegen een hard voorwerp, krachtig vastpakken of zuigen. [11]
Bewijsoverweging
Op grond van de inhoud van de bovenstaande bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat meerdere personen in het openbaar geweld tegen aangever hebben gepleegd. Verdachte heeft een bijdrage aan dit geweld geleverd door aangever te slaan, zoals hij ter zitting ook heeft bevestigd. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de aangever ook heeft getrapt. Uit de letselrapportage blijkt dat er zowel aan het hoofd als het lichaam van aangever verschillende soorten letsel zijn geconstateerd. De forensisch arts heeft vastgesteld dat de geconstateerde letsels goed tot zeer goed passen bij de door aangever gestelde toedracht, te weten dat hij door meerdere personen is geslagen (niet tenlastegelegd, maar met onder meer een hamer) en geschopt. Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 5 januari 2024 te Leerdam,
openlijk, te weten aan de [straat] , in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door die [slachtoffer]
meermalen, (met kracht) op/tegen het hoofd en het lichaam te
schoppen en te slaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

6.1
Het standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte heeft zichzelf verdedigd tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. Aangever zou naar huis zijn gegaan om wijnflessen en een hamer te halen en vervolgens geprobeerd hebben om verdachte met die voorwerpen te slaan. De rechtbank overweegt als volgt.
6.2
Het standpunt van de officier van justitie
Ter zitting heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het beroep op noodweer moet worden verworpen. De feitelijke grondslag van het beroep op noodweer is niet aannemelijk geworden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen hoe de geweldsuitbarsting tussen aangever en de verdachten precies is begonnen. De verklaringen in het dossier lopen uiteen en in het dossier bevinden zich geen bewijsmiddelen die uitsluitsel kunnen geven over de vraag wie op welke wijze is begonnen met het toepassen van fysiek geweld. Voor zover er echter al sprake zou zijn geweest van een noodweersituatie, is de wijze waarop verdachte zich heeft verdedigd geenszins proportioneel is geweest. Uit de bewijsmiddelen volgt dat aangever al aan het begin van de geweldspleging op de grond is gevallen en dat verdachte en zijn medeverdachten hem vervolgens zijn blijven slaan en schoppen. Er was op dat moment sprake van een twee- en later zelfs drie-tegen-één-situatie, met een slachtoffer dat op de grond lag en derhalve weinig tot niets meer richting verdachten kon uitrichten. De handelingen van verdachte en de medeverdachten kunnen daarom niet (meer) als verdedigingshandelingen worden aangemerkt. Het beroep op noodweer wordt daarom verworpen.
Omdat ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, is dit strafbaar.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 42 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van het contactverbod tussen verdachte en de medeverdachten. De officier van justitie heeft voorts gevorderd om de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht om, voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Hij was aanwezig in de bovenwoning van een medeverdachte, waar het slachtoffer naartoe was gekomen omdat hij naar iemand op zoek was. Toen deze persoon niet naar buiten wilde komen, is er over en weer met spullen gegooid en is verdachte uiteindelijk samen met een medeverdachte naar beneden gegaan. Vervolgens is er vlak voor de woning een hevige vechtpartij uitgebroken, waarbij verdachten eerst met z’n tweeën en later met z’n drieën het slachtoffer meermalen met de vuist en met een hamer hebben geslagen, én hem tegen zijn lichaam en hoofd hebben geschopt, terwijl het slachtoffer op dat moment weerloos op de grond lag. Met zijn handelswijze heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hiernaast zijn omstanders ongewild geconfronteerd met het gewelddadige gedrag van verdachte en het letsel van het slachtoffer, waardoor algemene gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving worden versterkt.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie op naam van verdachte van 20 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Dit weegt de rechtbank niet in strafverzwarende of strafverminderende zin mee.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op een e-mail van de reclassering van 30 januari 2025. Hierin komt naar voren dat verdachte tot 17 januari 2025 gedetineerd zat in het kader van een andere zaak en dat hij zich kort na zijn vrijlating bij de reclassering in Dordrecht heeft gemeld. Verdachte heeft zijn studie weer opgepakt, heeft binnenkort een aantal examens en gaat daarnaast aan de slag als winkelmedewerker. Verdachte wil deze zaak graag achter zich laten en een nieuwe start maken. De reclassering adviseert om aan verdachte een straf met de volgende bijzondere voorwaarden op te leggen: (I) een meldplicht, (II) meewerken aan verdiepingsdiagnostiek en, indien nodig, behandeling door een forensische ambulante zorgverlener, (III) een contactverbod met het slachtoffer en de medeverdachten en (IV) meewerken aan controle op het gebruik van alcohol en drugs.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor openlijke geweldpleging met lichamelijk letsel tot gevolg uit van een taakstraf van 150 uren. Bij het bepalen van de straf neemt de rechtbank dit als uitgangspunt. In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat er in deze zaak door drie personen fors geweld op het slachtoffer is toegepast op een slachtoffer dat op de grond lag en zich derhalve niet of nauwelijks kon verdedigen. Door de hevigheid van het toegepaste geweld hadden de gevolgen voor het slachtoffer nog veel ernstiger kunnen zijn. Het voorgaande maakt dat niet met de oplegging van een taakstraf kan worden volstaan. Aan verdachte zal naast een taakstraf ook een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd. Hiermee brengt de rechtbank tot uitdrukking dat verdachte een ernstig strafbaar feit heeft gepleegd en beoogt zij verdachte tevens te ontmoedigen om zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zullen geen bijzondere voorwaarden worden verbonden, omdat deze concrete strafzaak daar geen aanleiding toe geeft. Alles afwegende zal aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 150 uren met aftrek van het voorarrest worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om het door de reclassering geadviseerde contactverbod met het slachtoffer en de medeverdachten op te leggen. Het slachtoffer heeft niet zelf om een contactverbod gevraagd. Ter zitting is naar voren gekomen dat het contact tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] lang teruggaat en dat zij het contact erg missen, terwijl de rechtbank niet de indruk heeft gekregen dat contact tussen de medeverdachten het risico op recidive vergroot.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van twee maanden;
- bepaalt
dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 150 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis.
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mr. I.G.C. Bij de Vaate en mr. S.E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Mol, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 februari 2025.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 januari 2024 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden
openlijk, te weten, aan de [straat] , in elk geval op of aan de
openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [slachtoffer] door die [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam te
schoppen en/of te slaan;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 mei 2024, genummerd PL0900-2024004447B, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 90.
3.Pagina 91.
4.Pagina 110.
5.Pagina 111.
6.Pagina 112.
7.Pagina 113.
8.Pagina 114.
9.Pagina 115.
10.Pagina 116.
11.Pagina 117.