ECLI:NL:RBMNE:2025:1180

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
C/16/25/23 R
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzoek tot verkorting van de duur van de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2025 een beschikking gegeven in het kader van de schuldsaneringsregeling van de heer [schuldenaar]. De rechtbank had eerder op 31 januari 2025 de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard, waarbij A.A.M. Hagens als bewindvoerder was aangesteld. De beschermingsbewindvoerder, mevrouw M. Klein-van den Wijngaard, heeft op 28 februari 2025 verzocht om de duur van de regeling te verkorten.

De rechter-commissaris, mr. P.J. Neijt, heeft de bevoegdheid om de duur van de schuldsaneringsregeling aan te passen op basis van artikel 349a lid 2 van de Faillissementswet. Dit kan op eigen initiatief of op verzoek van de bewindvoerder, schuldenaar of schuldeisers. In deze zaak was er echter geen aanleiding om de looptijd van de regeling te verkorten, omdat het boedelsaldo niet zou toenemen. De rechtbank had de looptijd vastgesteld op 18 maanden en de rechter-commissaris is in beginsel gebonden aan deze beslissing.

Tijdens de zitting is de mogelijkheid van verkorting besproken, maar er zijn geen nieuwe feiten of duidelijke fouten in de eerdere beslissing aangetoond. De rechter-commissaris heeft geconcludeerd dat er geen gegronde reden is om de eerder vastgestelde looptijd van de schuldsaneringsregeling te wijzigen. Daarom heeft hij het verzoek tot verkorting van de looptijd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Civiel recht
Locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/25/23 R
uitspraakdatum: 20 maart 2025
beschikking ex artikel 349a lid 2 Fw.
in de zaak van
de heer
[schuldenaar],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [woonplaats] ,
hierna: de schuldenaar.

1.De procedure

1.1.
Bij vonnis van deze rechtbank van 31 januari 2025 is de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard op de schuldenaar. Bewindvoerder is A.A.M. Hagens.
rechter-commissaris is mr. P.J. Neijt.
1.2.
De beschermingsbewindvoerder mevrouw M. Klein-van den Wijngaard, namens de schuldenaar, heeft op 28 februari 2025 verzocht om de duur van de regeling te verkorten.

2.De beoordeling

2.1
Artikel 349a lid 2 van de Faillissementswet (Fw), geeft de rechter-commissaris de bevoegdheid om de duur van een schuldsaneringsregeling aan te passen. Dit kan de rechter-commissaris doen op eigen initiatief, op verzoek van de bewindvoerder, de schuldenaar of schuldeisers. De rechter-commissaris verkort de duur van een schuldsaneringsregeling doorgaans alleen als het duidelijk is dat het boedelsaldo niet meer zal toenemen. Die situatie doet zich hier niet voor. De schuldenaar wil dat de rechter-commissaris de termijn verkort, omdat er voorafgaande aan de schuldsaneringsregeling door hem is gespaard.
2.2
De rechtbank heeft in dit geval de looptijd vastgesteld op 18 maanden, dus zonder verkorting. De rechter-commissaris is in beginsel aan deze beslissing gebonden. Dit kan anders zijn als sprake is van een duidelijk fout in de juridische of feitelijke basis van de beslissing van de rechtbank, of als er na de uitspraak nieuwe, relevante feiten aan het licht komen. In dergelijke uitzonderlijke gevallen kan de rechter-commissaris de beslissing heroverwegen.
2.3
Er is in dit geval geen ruimte voor een uitzondering. Tijdens de zitting bij de rechtbank is de mogelijkheid van een verkorting van de looptijd besproken, in aanwezigheid van de beschermingsbewindvoerder. Er zijn geen aanwijzingen dat de feiten die nu worden aangedragen, destijds niet bekend hadden kunnen zijn bij de rechtbank. Bovendien zijn er geen nieuwe feiten of duidelijke fouten in de eerdere beslissing gebleken.
2.5
Daarom is er geen gegronde reden om de eerder vastgestelde looptijd van de schuldsaneringsregeling te wijzigen.

3.De beslissing

De rechter-commissaris
3.1
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.J. Neijt op 20 maart 2025.