ECLI:NL:RBMNE:2025:118
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in belastingzaak
Op 20 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. R.W.B. van Middelaar, en de heffingsambtenaar van de gemeente Veenendaal. Eiseres had op 23 oktober 2024 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 13 september 2024. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat eiseres geen beroepsgronden had aangeleverd. Volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het noodzakelijk dat een partij die in beroep gaat, de redenen voor haar onvrede met de uitspraak op bezwaar duidelijk uiteenzet. De rechtbank heeft eiseres op 24 oktober 2024 en opnieuw op 26 november 2024 in de gelegenheid gesteld om dit gebrek te herstellen, maar eiseres heeft niet gereageerd. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft beslist dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.