2.2.[eisende partij] vordert – samengevat – na vermeerdering van eis dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,
1. [gedaagde sub 1] veroordeelt en gebiedt om de gehuurde bedrijfsruimte in zijn geheel in gebruik te nemen en te houden conform de bepalingen in de huurovereenkomst en de daarbij behorende bijlagen, op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van
€ 1.500,00 per dag of gedeelte daarvan met een maximum van € 150.000,00, vanaf de datum van het vonnis;
2. [gedaagde sub 1] veroordeelt en gebiedt tot betaling aan [eisende partij] van de achterstallige huurpenningen, het voorschot servicekosten en de promotiebijdrage over de maanden januari en februari en maart 2025 ter hoogte van € 22.857,07 (inclusief btw), een en ander te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente;
3. [gedaagde sub 1] veroordeelt en gebiedt tot betaling aan [eisende partij] binnen 7 dagen na het vonnis van een bedrag van € 900,00 aan contractueel verbeurde boetes in verband de te late betalingen, te vermeerderen met een bedrag van 1% per maand over de hoofdsom met een minimum van € 300,00 per maand voor iedere separate huurbetaling die [gedaagde sub 1] op basis van de huurovereenkomst nog verschuldigd zal worden en die niet en/of niet tijdig en/of niet volledig is voldaan aan [eisende partij] ;
4. [gedaagde sub 1] veroordeelt en gebiedt tot betaling aan [eisende partij] binnen 7 dagen na het vonnis van een bedrag van € 15.750,00 aan contractueel verbeurde boetes in verband met het niet exploiteren van het gehuurde, te vermeerderen met een bedrag van € 250,00 per kalenderdag dat [gedaagde sub 1] op basis van de huurovereenkomst het gehuurde niet dan wel niet volledig exploiteert;
5. [gedaagde sub 1] veroordeelt en gebiedt om binnen 7 dagen na het vonnis aan [eisende partij] een bedrag te voldoen van € 3.428,56 aan gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten;
6. [gedaagde sub 2] veroordeelt en gebiedt om binnen 7 dagen na het vonnis de gehuurde bedrijfsruimte in zijn geheel in gebruik te nemen en te houden conform de bepalingen in de huurovereenkomst en de daarbij behorende bijlagen, indien en voor zover [gedaagde sub 1] niet voldoet aan het onder 1. gevorderde, op straffe van verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 1.500,00 per dag of gedeelte daarvan met een maximum van € 150.000,00, vanaf de datum van het vonnis, des de een betalende de ander zal zijn gekweten voor het betaalde bedrag;
7. [gedaagde sub 2] veroordeelt en gebiedt om binnen 7 dagen na het vonnis aan [eisende partij] een bedrag te voldoen van € 24.988,21 (inhoudende de volgelopen privégarantie van een maximum van € 22.010,26 vermeerderd met een bedrag van € 3.950,85 in verband met de verschuldigde btw) of een bedrag gelijk aan hetgeen [gedaagde sub 1] op grond van het hiervoor onder 2., 3., 4 en 5 gevorderde niet voldoet tot een maximum van € 22.010,26 vermeerderd met de verschuldigde btw tot een maximum van € 4.622,15;
8. [gedaagde c.s.] veroordeelt in de proceskosten.
Wat is het verweer van [gedaagde c.s.] ?