ECLI:NL:RBMNE:2025:117

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
16/159235-24 en 96/098035-22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol leidt tot zwaar lichamelijk letsel

Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 december 2023 in Amersfoort een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol was en met een snelheid van ongeveer het dubbele van de toegestane maximumsnelheid reed, negeerde twee keer een rood verkeerslicht en botste tegen een overstekende fietser. Het slachtoffer liep zwaar lichamelijk letsel op, waaronder meerdere breuken en een hoofdwond die 25 hechtingen vereiste. De rechtbank kwalificeerde het gedrag van de verdachte als roekeloos en legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. Daarnaast werd de verdachte voor 3 jaar de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet aan de verkeersregels hield en dat zijn gedrag een ernstig gevaar voor de verkeersveiligheid opleverde. De uitspraak is gedaan na een inhoudelijke behandeling op 7 januari 2025, waarbij de rechtbank de verklaringen van het slachtoffer, de verdachte en getuigen heeft gewogen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/159235-24 en 96/098035-22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 21 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats] (Sovjet-Unie),
wonende [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 september 2024 en 7 januari 2025. Op laatstgenoemde zitting heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Harmsen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. B. Kurvers, advocaat te 's-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank ter terechtzitting van 7 januari 2025 kennisgenomen van hetgeen [slachtoffer] in het kader van het spreekrecht naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
(primair)
op 18 december 2023 te Amersfoort een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel
heeft opgelopen, dan wel
(subsidiair)
zich zo heeft gedragen dat daardoor op de weg gevaar werd veroorzaakt, dan wel
(meer subsidiair)
geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht;
feit 2:
op 18 december 2023 te Amersfoort onder invloed van alcohol (415 microgram) een auto heeft bestuurd;
96/098035-22:
op 15 april 2022 te Bodegraven op de Rijksweg A-12 als bestuurder van een personenauto de maximumsnelheid met 60 kilometer per uur heeft overschreden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 16/159235-24 feit 1 primair en 2 ten laste gelegde. De mate van schuld bij het onder primair ten laste gelegde kan volgens de officier van justitie worden gekwalificeerd als roekeloos. De officier van justitie heeft bij deze kwalificatie gewezen op verkeersgedragingen zoals genoemd in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat ook de onder 96/098035-22 ten laste gelegde snelheidsovertreding bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot alle ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De bewijsmiddelen [1] t.a.v. 16/159235-24 feit 1 en 2:
De verklaring van [slachtoffer] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 18 december 2023, (...) kwam ik uit op de Hogeweg. (…) Ik
moest oversteken bij de verkeerslichten, op de Hogeweg in de richting van de
Flierbeeksingel. Ik stond te wachten voor roodlicht op het fietspad. Ik kreeg groen. (...) halverwege op de weg, zag ik een personenauto op mij afkomen. (…) Ik zag dat het met hoge snelheid ging. (…) Toen ik overstak voelde ik dat mijn achterkant van de fiets werd geraakt door de personenauto. Ik werd geraakt net achter mijn linkerbeen. (…) Ik voelde de klap tegen mijn fiets. (…) Ik voelde dat ik door de lucht vloog. (…) Ik voelde dat ik met mijn voorhoofd op het wegdek viel. [2] (...) Ik voelde dat er bloed uit mijn hoofd stroomde en ik voelde dat ik mijn beide benen niet meer kon bewegen. Ik voelde dat mijn bekken kapot waren.
(…)
In het UMC kwam uit dat ik fikse hoofdwond had. Ik had 25 hechtingen op mijn
voorhoofd en schedel. Ik had een paar hechtingen in mijn rechterwenkbrauw en linker bovenlip. Mijn bekken waren op drie plekken gebroken en mijn heiligbeen was doormidden. En mijn schaambeen op twee plekken gebroken.
Ik werd woensdag 20 december 2023 geopereerd. Ik had 11 dagen in het ziekenhuis gelegen. [3]
De verklaring van verdachte voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 18 december 2023 omstreeks 21.45 uur reed ik in mijn personenauto, merk BMW, kenteken [kenteken] , door Amersfoort. Ik heb toen met de door mij bestuurde personenautomevrouw [slachtoffer] aangereden. Voorafgaand aan de autorit had ik 5 tot 6 shotjes wodka gedronken. [4]
De verklaring van getuige [getuige] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 18 december 2023 omstreeks 21.40 uur reed ik op de Stadsring in de richting van de Hogeweg in Amersfoort. Ter hoogte van de verkeerslichten Bleekersingel stond ik voor het rode verkeerslicht. Op de linkerbaan kwam naast mij een voertuig staan, merk BMW (…). Het voertuig trok met hoge snelheid op. (…) Ik zag dat hij bij de volgende verkeerslichten, waar ook de flitskast staat, linksaf wilde slaan. Ik zag dit omdat hij opschoof naar de meest linkerbaan, vervolgens zag ik dat hij naar rechts stuurde en weer op de linkerbaan voor rechtdoor reed. Hij reed door rood
. (…)Ik zag de BMW bij de verkeerslichten Hogeweg/Flierbeeksingel weer door rood rijden, zonder te remmen. Vervolgens zag ik een vrouw op de grond liggen met de fiets verderop. [5]
De analyse op basis van gegevens van een verkeersregelinstallatie voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Gelet op de verklaringen en de analyse van de VRI-data, waren er geen aanwijzingen dat de verkeersregelinstallatie niet naar behoren had gewerkt ten tijde van het verkeersmisdrijf.
De bestuurder van de BMW was op maandag 18 december 2023 omstreeks 21:48:31.0 uur, op het kruispunt gevormd door de Stadsring en de Sint Andriesstraat de stopstreep, voor het links afslaand verkeer, gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 4 minuten en 7,7 seconden rood licht uitstraalden. Vervolgens is de bestuurder van de BMW rechtdoor gereden, richting het kruispunt met de Flierbeeksingel.
Uit de analyse van het faselog bleek dat de bestuurder van de BMW, op maandag 18 december 2023 omstreeks 21:48:39.9 uur, op het kruispunt gevormd door de Hogeweg, de Flierbeeksingel en de Stadsring, de stopstreep was gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 19,6 seconden rood licht uitstraalden.
De bestuurster van de fiets had op maandag 18 december 2023 omstreeks 21:48:31.1 uur de drukknop van richting 22 bediend tijdens een actieve roodfase. Het verkeerslicht voor richting 22 werd 5,1 seconden na het bedienen van de drukknop groen. [6]
(…)
De indicatieve snelheid is berekend op het kruispunt met de Sint Andriesstraat en over het traject tussen beide kruispunten.
(…)
Met de afstanden en verschiltijden zijn de minimale en maximale gemiddelde indicatieve snelheden voor de verschillende trajecten berekend. De variabelen van de berekening en de uitkomsten zijn als bijlage aan het proces-verbaal toegevoegd.
Uit de snelheidsberekening(en) bleek dat:
- De bestuurder van de BMW voorafgaande aan het verkeersmisdrijf, op het kruispunt met de Sint Andriesstraat, was genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid, gelegen tussen de 90 en de 114 km/h, althans een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/h.
- De bestuurder van de BMW, voorafgaand aan het verkeersmisdrijf, het kruispunt waar de aanrijding had plaats gevonden, was genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid, gelegen tussen de 108 km/h en 110 km/h, althans een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/h. [7]
De bevindingen van [verbalisant 1] voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 18 december heb ik om 22.02 uur (…) verdachte bevolen zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8 van de Wegenverkeerswet. (…) De uitslag van het ademonderzoek bedroeg 415 ug/l (starttijd 22.45 uur). [8]
Overwegingen t.a.v. 16/159235-24 feit 1 en 2:
De rechtbank is van oordeel dat de feitelijke gedragingen van verdachte, zoals deze volgen uit de bewijsmiddelen, de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Feiten blijkend uit de bewijsmiddelen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het ongeval op 18 december 2023 omstreeks 21.45 uur plaatsvond binnen de bebouwde kom van Amersfoort. Op de door verdachte afgelegde route gold een maximum snelheid van 50 km per uur. Op het kruispunt gevormd door de Stadsring en de Sint Andriesstraat is verdachte door rood gereden, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten op dat moment al minimaal 4 minuten en 7,7 seconden rood licht uitstraalden. Dit kruispunt was verdachte genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid, gelegen tussen de 90 en 114 km/h. Vervolgens is verdachte rechtdoor gereden in de richting van het kruispunt gevormd door de Hogeweg, de Flierbeeksingel en de Stadsring. Op dit kruispunt is verdachte wederom door rood licht gereden, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten op dat moment minimaal 19,6 seconden rood licht uitstraalden. Verdachte was dit kruispunt genaderd met een gemiddelde indicatieve snelheid gelegen tussen de 108 km/h en 110 km/h. Kort na het passeren van dit rode verkeerslicht is verdachte in botsing gekomen met een fietser, mevrouw [slachtoffer] . Zij was de kruising overgestoken nadat het voor haar geldende verkeerslicht groen licht uitstraalde. Verdachte verkeerde tijdens het veroorzaken van dit ongeval onder invloed van alcohol.
De mate van schuld (roekeloosheid)
De vraag die moet worden beantwoord is of de genoemde schuld ook is aan te merken als roekeloosheid, zijnde de zwaarste gradatie van schuld. Van roekeloosheid als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is sprake indien zodanige feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige handelingen van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat verdachte daarvan bewust was, althans had moeten zijn.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat verdachte zich op 18 december 2023 schuldig heeft gemaakt aan een aantal expliciet in artikel 5a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 genoemde gedragingen, namelijk het overschrijden van de maximumsnelheid, het (tweemaal) door rood licht rijden, het niet verlenen van voorrang en het onder invloed zijn van alcohol. Tevens was sprake van forse snelheidsovertredingen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake geweest van ernstig verkeersgevaarlijk gedrag, omdat verdachte meerdere voor de verkeersveiligheid zeer belangrijke verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden, waarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was.
Ook moet de vraag worden beantwoord of verdachte de verkeersregels opzettelijk heeft geschonden. Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels gericht zijn geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verschillende gedragingen van verdachte – de genoemde snelheidsovertredingen, het tweemaal negeren van een rood stoplicht, en daarmee geen voorrang verlenen aan het slachtoffer, en het rijden onder invloed van alcohol – in samenhang bezien, naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op opzettelijke ernstige schending van de verkeersregels. Voor al deze gedragingen geldt dat er voor verdachte meerdere momenten zijn geweest waarop hij een andere keuze had kunnen en moeten maken.
Om vast te stellen dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest. In zijn algemeenheid acht de rechtbank het voorzienbaar dat er binnen de bebouwde kom, bij een kruising van een voor het openbaar verkeer openstaande weg, die beide zijn voorzien van verkeerslichten, een gevaarlijke verkeerssituatie kan ontstaan door het verkeersgedrag dat verdachte heeft laten zien.
Letsel van [slachtoffer]
Het letsel dat [slachtoffer] als gevolg van de botsing heeft opgelopen kwalificeert de rechtbank - evenals de officier van justitie en de verdediging - als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Conclusie
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen van verdachte, in hun samenhang bezien, zijn aan te merken zijn als gedragingen zoals genoemd in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994. Ingevolge artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is hiermee de schuldgradatie van roekeloosheid gegeven. Bijzondere omstandigheden – bijvoorbeeld dat de verdachte ten tijde van het ongeval in verontschuldigbare onmacht verkeerde – waaruit zou kunnen volgen dat van schuld in vorenbedoelde zin niet kan worden gesproken, zijn niet aangevoerd noch aannemelijk geworden.
De rechtbank acht het onder 16/159235-24 feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigen bewezen, zoals dat hieronder in rubriek 5 is weergegeven.
Bewijsmiddelen en overwegingen t.a.v. 96/098035-22
De verdachte heeft bekend dat hij de onder 96/098035-22 ten laste gelegde snelheidsovertreding heeft begaan, zoals dit hieronder bewezen is verklaard. Door de verdediging is ook niet om vrijspraak van dat feit gevraagd. In die situatie hoeft de rechtbank niet de inhoud van de bewijsmiddelen op te schrijven. De rechtbank noemt daarom alleen de door haar gebruikte bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 januari 2025;
  • de bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 18 december 2023 te Amersfoort als verkeersdeelnemer,namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, deHogeweg en de Stadsring, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld tewijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, als volgt te handelen:hij, verdachte aldaar,- op de kruising gevormd door de Sint Andriesstraat en de Stadsring heeft geredenmet een snelheid van tussen de 90 en 114 km/u en vervolgens- op de kruising gevormd door de Hogeweg, de Flierbeeksingel en de Stadsring heeftgereden met een snelheid van tussen de 108 en 110 km/u en- op voornoemde kruisingen het in zijn richting rood licht uitstralend verkeerslichtheeft genegeerd en vervolgens- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was zijn motorrijtuig tijdigtot stilstand te brengen tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig in botsing isgekomen met een aldaar overstekende fietser, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten:- 25 hechtingen op het voorhoofd en de schedel,- meerdere hechtingen op de rechterwenkbrauw en de linker bovenlip,- gebroken bekken,- gebroken schaambeen op twee plekken en- het heiligbeen doormidden, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
op 18 december 2023 te Amersfoort, als bestuurder van eenmotorrijtuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik vanalcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, alsbedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,415 microgram alcohol per literuitgeademde lucht bleek te zijn;
96/098035-22
op 15 april 2022 te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk als bestuurder van een motorvoertuig, personenauto, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, A12, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van hetReglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord eenmaximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden meteen snelheid van ongeveer 160 kilometer per uur.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 16/159235 feit 1 primair, feit 2 en 96/098035-22 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het
onder 16/159235 feit 1 primair en feit 2 bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
eendaadse samenloop van
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid, en terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van deze wet
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994 (415 microgram).
Het
onder 96/098035-22bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 62, bord A1 van bijlage I, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 8 maanden;
- een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (hierna: OBM) voor de duur van 3 jaren.
De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd verdachte voor het door haar onder 96/098035-22 bewezen verklaarde overeenkomstig het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht schuldig te verklaren, maar voor dat feit geen straf of maatregel op te leggen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een taakstraf voor de duur van 200 tot 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Aan deze voorwaardelijke straf kunnen volgens de raadsman de door de reclassering geadviseerde voorwaarden worden verbonden. Verder heeft de raadsman verzocht de gevorderde OBM deels in voorwaardelijke vorm aan verdachte op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte is onder invloed van alcohol en met ongeveer het dubbele van de toegestane maximumsnelheid tweemaal door rood gereden en is ten gevolge daarvan met zijn auto tegen een overstekende fietser gereden. Door zijn roekeloze rijgedrag heeft verdachte als automobilist onaanvaardbare risico’s genomen voor de verkeersveiligheid van hemzelf en zijn medeweggebruikers. Hiermee heeft hij zijn verantwoordelijkheid als weggebruiker ernstig veronachtzaamd.
Als gevolg van het roekeloze rijgedrag van verdachte heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Zo heeft zij meerdere breuken opgelopen, onder andere aan haar bekken en schaambeen. Ook had zij letsel in haar gezicht waarvoor 25 hechtingen zijn geplaatst. Voor het letsel heeft zij een operatie ondergaan en heeft zij 11 dagen in het ziekenhuis gelegen.
Uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring is gebleken dat het actieve leven dat het slachtoffer had, door toedoen van verdachte abrupt tot stilstand was gekomen. Inmiddels gaat het gelukkig een stuk beter met het slachtoffer, maar zij wordt nog wel dagelijks geconfronteerd met het ongeval. Fysiek is zij sinds het ongeval nog steeds minder belastbaar.
Naast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voornoemd ongeval heeft hij ongeveer anderhalf jaar daarvoor (15 april 2022) de maximumsnelheid op de A-12 met 60 kilometer per uur overschreden. Uit de beide bewezen verklaarde feiten lijkt te volgen dat verdachte zich niets gelegen laat liggen aan de geldende verkeersregels en de veiligheid van zijn medeweggebruikers.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van 27 november 2024 is gebleken dat verdachte in 2007 voor het rijden onder invloed een transactie heeft voldaan en in 2017 een strafbeschikking heeft betaald. Verder is gebleken dat verdachte op 28 augustus 2023 onherroepelijk is veroordeeld ter zake een forse snelheidsovertreding. De kantonrechter heeft aan verdachte toen een geldboete van € 460,- en een OBM voor de duur van 2 maanden waarvan 1 maand voorwaardelijk opgelegd. Aan dit voorwaardelijk deel was een proeftijd van 2 jaren verbonden.
Deze eerdere opgelegde sancties ter zake verkeersdelicten, waaronder zelfs een OBM met een lopende proeftijd, hebben verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan een ernstig verkeersdelict.
Het strafblad van verdachte zal in strafverzwarende zin worden meegewogen.
De reclassering heeft over verdachte een rapport opgesteld. In dit rapport van 12 december 2024 heeft de reclassering opgetekend dat de houding van verdachte na het ongeval ogenschijnlijk lijkt te zijn veranderd. Verdachte is geschrokken van de consequenties van zijn handelen en neemt daarvoor de volledige verantwoordelijkheid. Verdachte is voornemens om niet meer te drinken, hetgeen hij ook ter terechtzitting heeft verklaard. Ook zet hij zich volgens de reclassering in voor stabiliteit op de diverse leefgebieden. Niettemin maakt de reclassering zich nog wel enige zorgen om de copingsvaardigheden van verdachte. Zo lijkt er sprake piekeren, vermijden en verdoven. Verdachte realiseert zich dat hij hulp nodig heeft en hij heeft daarvoor contact gezocht met de huisarts. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij inmiddels eenmaal met een psycholoog heeft gesproken en dat hij die behandeling wil voortzetten. Een vrijwillig regulier behandeltraject lijkt volgens de reclassering op dit moment afdoende, maar de reclassering zou dit graag een periode monitoren. Ook om te zien of dit traject daadwerkelijk van de grond komt. Indien nodig, zou in dat geval kunnen worden opgeschaald naar een gedwongen/forensische behandeling. Middelencontroles zijn volgens de reclassering van belang om eventuele risico’s inzichtelijk te maken. De kans op recidive wordt door de reclassering ingeschat als laag tot gemiddeld. De reclassering heeft geadviseerd om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met – kort gezegd – onderstaande bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij de reclassering;
  • ambulante behandeling (indien geïndiceerd);
  • meewerken aan middelencontrole (alcohol).
Ter terechtzitting heeft verdachte te kennen gegeven dat hij zich (indien opgelegd) aan alle geadviseerde voorwaarden zal houden.
Strafkader
Voor het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hierin is voor een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 waarbij sprake is van een zeer hoge mate van schuld en zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, een gevangenisstraf van 8 maanden en een OBM voor de duur van 3 jaren als uitgangspunt genomen in het geval sprake is van alcoholgebruik in de mate zoals bij verdachte het geval was. Daarbij merkt de rechtbank op dat ‘roekeloosheid’ de zwaarste vorm van schuld is en dat daarom, zoals het LOVS ook in de toelichting schrijft, het in de rede ligt om in zaken waarin de schuld bestaat in roekeloosheid hogere straffen tot uitgangspunt te nemen dan die in de oriëntatiepunten zijn vermeld voor ‘zeer hoge mate van schuld’. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Strafoplegging
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Rekening houdend met de hiervoor genoemde oriëntatiepunten en het strafblad van verdachte acht de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden passend en geboden. Gelet echter op hetgeen de reclassering in haar rapport heeft weergegeven en om gedragsverandering bij verdachte teweeg te brengen en zodoende het herhalingsgevaar te verminderen, zal de rechtbank een gedeelte van 4 maanden in voorwaardelijke zin opleggen. Aan dit voorwaardelijk strafdeel zullen een proeftijd van 2 jaren en voornoemde bijzondere voorwaarden verbonden worden. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij in het verleden ook softdrugs gebruikte. Om die reden zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden dat verdachte moet meewerken aan middelencontrole ook toespitsen op het gebruik van drugs.
Naast de hiervoor genoemde straf zal de rechtbank een onvoorwaardelijke OBM opleggen voor de duur van 3 jaren.
Een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf en een deels voorwaardelijke OBM, zoals bepleit door de raadsman, acht de rechtbank, gelet op de ernst van het feit niet passend.
Voor de snelheidsovertreding uit 2022 zal de rechtbank verdachte schuldig verklaren zonder oplegging van straf of maatregel. Deze beslissing is overeenkomstig de vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft bij deze beslissing rekening gehouden met de strafmaat in de hoofdzaak, met de ouderdom van deze snelheidsovertreding en de omstandigheid dat deze zaak ook behandeld had kunnen worden door de kantonrechter op 28 augustus 2023. Gelet op dit laatste is het bepaalde in artikel 63 WvSr van toepassing. Verder is het rijbewijs van verdachte in deze zaak van de snelheidsovertreding ook nog een kleine drie maanden ingevorderd en ingehouden geweest.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 55, 62, 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 8, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet;
  • 62 en 92 het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 16/159235-24 feit 1 primair, feit 2 en het onder 96/098035-22 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 16/159235-24 feit 1 primair, feit 2 en het onder 96/098035-22 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Geen oplegging staf of maatregel
- bepaalt dat ten aanzien van het onder 96/098035-22 bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
10 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
4 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2 te Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich, indien geïndiceerd, laat behandelen bij een door de reclassering te bepalen instelling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* mee zal werken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan ademonderzoek (blaastest), en urinetests en bloedonderzoeken gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
-
ontzegtverdachte ter zake van het onder 16/159235-24 feit 1 primair bewezen verklaarde
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mrs. E.H.M. Druijf en
J. Edgar, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 januari 2025.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 december 2023 te Amersfoort als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de
Hogeweg en/of de Stadsring, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te
wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- op de kruising gevormd door de Sint Andriesstraat en de Stadsring heeft gereden
met een snelheid van tussen de 90 en 114 km/u, althans met een (aanmerkelijk)
hogere snelheid dan de aldaar geldende maximum snelheid van 50 km/u, althans
met een gelet op de verkeersveiligheid ter plaatse (veel) te hoge snelheid en/of
(vervolgens)
- op de kruising gevormd door de Hogeweg, de Flierbeeksingel en de Stadsring heeft
gereden met een snelheid van tussen de 108 en 110 km/u, althans met een
(aanmerkelijk) hogere snelheid dan de aldaar geldende maximum snelheid van 50
km/u, althans met een gelet op de verkeersveiligheid ter plaatse (veel) te hoge
snelheid en/of
- op voornoemde kruisingen het in zijn richting rood licht uitstralend verkeerslicht
heeft genegeerd en/of (vervolgens)
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was zijn motorrijtuig tijdig
tot stilstand te brengen tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig in botsing is
gekomen met een aldaar overstekende fietser,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten:
- 25 hechtingen op het voorhoofd en de schedel,
- meerdere hechtingen op de rechterwenkbrauw en de linker bovenlip,
- gebroken bekken op drie plaatsen,
- gebroken schaambeen op twee plekken en
- het heiligbeen doormidden
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of
verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij,
verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de
Wegenverkeerswet 1994
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2023 te Amersfoort als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Hogeweg en/of de Stadsring,
- terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de
Wegenverkeerswet 1994,
- op de kruising gevormd door de Sint Andriesstraat en de Stadsring heeft gereden
met een snelheid van tussen de 90 en 114 km/u, althans met een (aanmerkelijk)
hogere snelheid dan de aldaar geldende maximum snelheid van 50 km/u, althans
met een gelet op de verkeersveiligheid ter plaatse (veel) te hoge snelheid en/of
(vervolgens)
- op de kruising gevormd door de Hogeweg, de Flierbeeksingel en de Stadsring heeft
gereden met een snelheid van tussen de 108 en 110 km/u, althans met een
(aanmerkelijk) hogere snelheid dan de aldaar geldende maximum snelheid van 50
km/u, althans met een gelet op de verkeersveiligheid ter plaatse (veel) te hoge
snelheid en/of
- op voornoemde kruisingen het in zijn richting rood licht uitstralend verkeerslicht
heeft genegeerd en/of (vervolgens)
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was zijn motorrijtuig tijdig
tot stilstand te brengen tengevolge waarvan hij met zijn motorrijtuig in botsing is
gekomen met een aldaar overstekende fietser,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2023 te Amersfoort als bestuurder
van een voertuig op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Hogeweg,
geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod
inhoudt, immers niet is gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemd
driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, waarbij letsel aan
personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht
( art 62 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, art 68 lid 1 ahf/ond c
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 )
2.
hij op of omstreeks 18 december 2023 te Amersfoort, als bestuurder van een
motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van
alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als
bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994,
415 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter
uitgeademde lucht bleek te zijn
( art 8 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994 )
96/098035-22
hij op of omstreeks 15 april 2022 te Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk als
bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, A12, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een
gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een
maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met
een snelheid van ongeveer 160 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane
maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden;
( art 62 jo bord A1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Midden-Nederland met proces-verbaalnummer PL0900-2024057349, doorgenummerd pagina 1 tot en met 58 (digitale nummering). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgemaakt proces-verbaal. Voor zover het gaat om geschriften als bedoeld in artikel 344 eerste lid onder 5 van het Wetboek van Strafvordering worden deze alleen gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
2.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , pag. 32.
3.Idem, pag. 33.
4.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 januari 2025.
5.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , pag. 52.
6.Kort proces-verbaal Analyse VRI data, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , pag. 3 (losbladig pv)
7.Idem, pag. 14.
8.Proces-verbaal “rijden onder invloed”, opgemaakt door [verbalisant 1] , pag. 6 en 7 en ademanalyse, pag. 11.
9.Proces-verbaal verkeersovertredingen van [verbalisant 2] , proces-verbaalnr. PL1500-2022107651-1, pag. 1 en 2.