ECLI:NL:RBMNE:2025:1169

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
16.190762.24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving van levensgezel met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 19 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn levensgezel heeft mishandeld, verkracht en wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd. De feiten vonden plaats in de periode van 8 tot en met 9 juni 2024 in Huizen. De aangeefster, die door de verdachte ernstig werd mishandeld, heeft zich uit angst gedwongen gezien om uit het raam van de slaapkamer te springen, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de deur van de slaapkamer op slot deed en de aangeefster bedreigde, wat haar dwong tot deze fatale sprong. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en een maatregel opgelegd die hem verbiedt contact te hebben met de aangeefster. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding te betalen aan de aangeefster, die zowel materiële als immateriële schade heeft geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als geloofwaardig en consistent beoordeeld, en heeft de verdediging van de verdachte verworpen, waarbij de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.190762.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 maart 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] (Syrië),
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.P. Altena en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D. van Elp, advocaat te Utrecht naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door mr. M.R.M. Schaap, namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren is gebracht.
Namens [slachtoffer] heeft mr. M.R.M. Schaap ook gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 8 juni 2024 tot en met 9 juni 2024 in Huizen [slachtoffer] opzettelijk wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen;
feit 2:in de periode van 8 juni 2024 tot en met 9 juni 2024 in Huizen, zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld;
feit 3:in de periode van 8 juni 2024 tot en met 9 juni 2024 in Huizen [slachtoffer] heeft verkracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft daartoe aangevoerd dat de lezing van aangeefster duidelijk en betrouwbaar is en wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de officier van justitie aangevoerd dat aangeefster letsel had dat niet van de val afkomstig kon zijn. Verder heeft aangeefster kort na het incident aan haar buurvrouw verteld wat er was gebeurd. Wat aangeefster aan de buurvrouw heeft verteld, komt overeen met de verklaring die zij later bij de politie heeft afgelegd.
Aangeefster heeft door de sprong zwaar lichamelijk letsel opgelopen, te weten een gecompliceerde breuk van het hielbeen. Er is sprake van causaal verband, omdat aangeefster probeerde te ontvluchten uit een zeer dreigende situatie.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie aangevoerd dat aangeefster al bij haar eerste verklaring heeft aangegeven dat verdachte haar had verkracht. Aangeefster heeft letsel dat past bij de handelingen waarvan zij zegt dat verdachte die heeft verricht. Dit specifieke letsel past niet bij de sprong uit het raam. Ook heeft aangeefster kort na het incident aan haar zus verteld dat zij was verkracht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat de feiten los van elkaar moeten worden beoordeeld. Er kan niet zonder meer worden uitgegaan van de verklaringen van aangeefster, nu zij wisselend heeft verklaard.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat aangeefster niet opgesloten was. De deur van de slaapkamer kon niet op slot, omdat het deurbeslag niet goed paste. De politie heeft niet vastgesteld dat het slot werkte en aangeefster heeft niet gecontroleerd of de deur op slot was.
Ook was er geen sprake van expliciete of impliciete dreiging waardoor zij tegen haar wil vastgehouden werd. Verdachte ontkent de woorden uit de tenlastelegging te hebben geuit. Verder is niet gebleken dat de voordeur op slot zat en niet open kon.
Indien de rechtbank wel tot een veroordeling komt, verzoekt de raadsvrouw partieel vrij te spreken van het bestanddeel zwaar lichamelijk letsel. Het operatief ingrijpen was daarvoor te beperkt en ook is niet gebleken dat het herstel heel lang heeft geduurd of dat er geen zicht is op volledig herstel.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen van de buren iets heeft gehoord of gemerkt, terwijl aangeefster heeft verklaard dat zij huilde en schreeuwde terwijl zij geslagen werd en de mishandeling van de avond tot de ochtend heeft plaatsgevonden. In de forensische rapportage wordt gesproken over één soort letsel op het hoofd, bij het linkeroog. Het meermaals slaan, op meerdere dagen, kan daarom niet bewezen worden. Uit het letsel volgt niet dat het is ontstaan door mishandeling.
Ten aanzien van feit 3 is aangevoerd dat er wel seks heeft plaatsgevonden, maar dat het vrijwillig was. Zowel aangeefster als verdachte hebben aangegeven dat de ruzie ontstond toen verdachte op haar telefoon iets van een andere man zag. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte dit op 8 juni 2024 had gezien en dat verdachte haar toen verkrachtte omdat hij dacht dat zij vreemd ging. Verdachte heeft verklaard dat hij dit pas op 9 juni 2024, dus lang nadat zij seks hadden gehad, op haar telefoon had gezien. De verklaring van verdachte is geloofwaardiger omdat uit het dossier blijkt dat de foto’s van de gesprekken, de video die verdachte van aangeefster heeft gemaakt en het telefoongesprek met zijn zus op 9 juni 2024 moeten worden geplaatst. De indruk bestaat dat aangeefster de seks van de dag tevoren er naderhand bij heeft betrokken, ook omdat aangeefster hierover niets heeft verteld aan haar buurvrouw.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
1) [slachtoffer] heeft op 9 juni 2024 bij de politie aangifte gedaan, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb sinds negen jaar een relatie met [verdachte] , roepnaam [verdachte] . Sinds een week verblijf ik in de woning van [verdachte] , te [woonplaats] .
Op 8 juni 2024 vroeg [verdachte] of hij de snapchat van mij mocht zien. Hij zag een foto waar ik in een auto zat, met een man. Hij zei, dus je bent wel vreemdgegaan, je hebt mij wel verraden. Ik hoorde dat hij begon te schreeuwen. Ik zag dat hij daarna wegging uit de woning. Ik hoorde dat hij de deur van de woning op slot deed. Ik had geen sleutel van de woning. Ik weet dat hij omstreeks 20:00 uur wegging. Ik vermoed dat hij ongeveer 4 á 5 uur weg was, daarna hoorde ik dat hij weer terug kwam.
Daarna dwong hij mij om seks met hem te hebben. Ik wilde dit niet. Ook moest ik zijn voeten kussen en likken. Hij trok me aan mijn haren en zei dat ik seks moet hebben. Ik moest huilen en kon geen kant op, alle deuren zaten op slot. Ik had anale en vaginale seks met hem. Ik voelde ook dat hij aan mijn haren trok en voelde dat hij op mijn kont sloeg. Ik zag ook dat hij zijn vinger in mijn mond stopte en voelde dat hij hard aan mijn wang trok.
Dit gebeurde allemaal afgelopen nacht.
Daarna bleef hij mij slaan, uitschelden en beledigen. Ik viel uiteindelijk in slaap en ergens in de middag werd ik wakker. Ik voelde dat hij me weer sloeg.
Nadat hij vanmorgen wakker werd deed hij ook de deur van de slaapkamer waar ik zat op slot. Ik zei dat ik naar buiten wilde. Ik hoorde dat hij zei: “Nee. Ik ga op je plassen en daarna ga ik je bij de container weggooien.” Toen hij dit zei kreeg ik het idee dat hij me misschien zou vermoorden. De deur van de slaapkamer zat op slot en [verdachte] zat in de woonkamer. Ik bleef nadenken dat ik weg moest, maar zag geen kant die ik op kon om te ontsnappen. Ik keek naar het raam, deed deze open en ging aan het kozijn hangen. Toen sprong ik en landde ik op het gras. Ik was zo bang dat ik dacht, als ik langer ga blijven gaat er nog iets ergers gebeuren met mij, laat ik dan maar uit het raam springen.
Ik kon niet meer lopen. Ik hinkelde op één been naar de buren.
Ik weet niet hoe ik aan het bloed op mijn linkerwang kom. Ik weet wel dat hij mij bij mijn rechteroog heeft geslagen met zijn platte hand en ook met een slipper. Hij bleef op mijn hoofd slaan. Ik heb bloed bij mijn linkeroor en dikke plekken op mijn gezicht.
Hij heeft mijn chats doorgestuurd naar zijn zus en hij heeft mij ook gefilmd. Hij bleef me beledigen tijdens het filmen.
Hij had gisteravond en vandaag ook gebruikt. Zowel cocaïne als jointjes. [2]
2) Op 13 juni 2024 heeft [slachtoffer] een aanvullende aangifte gedaan bij de politie, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er speelde een probleem af tussen ons. Hij had mij geslagen. Hij had zijn broek uitgedaan en hij vroeg aan mij "kom mij pijpen". Ik zei dat ik dat niet wilde. Hij zei dat ik daar niet over ging en dat ik het moest doen, gedwongen. Uit angst heb ik het gedaan. Toen stond hij op. Toen heeft hij het van achteren en van voren gedaan. Hij trok aan mijn haar en hij deed zijn handen in mijn mond en trok het naar achteren. Hij sloeg mij op mijn kont. Ik moest mijn hoofd naar beneden doen, en ik moet zijn voeten en zijn tenen likken. Ik hoorde hem zeggen dat hij bepaalt wanneer hij klaar is. Hij is doorgegaan tot hij klaar was.
Toen zei hij dat hij zou bepalen wanneer hij me weg zou sturen en hij zei dat hij over mij heen zou pissen en dat hij mij bij het afval zou gooien. Het ging door en het duurde. Hij sloeg mij en het ging door.
Hij was bovenop mij en hij draaide zichzelf toen hij in mij zat. Hij zat met zijn penis in mijn kont en vagina. Hij sloeg mij op mijn rug en billen en dat deed heel veel pijn.
Ik zei: “Ik wil niet.” Toen hij bezig was, was ik aan het huilen.
Hij sloeg mij met zijn handen op mijn hoofd en met een slipper. Hij gooide een sinaasappel naar mij.
Hij had mijn broek half naar beneden gedaan. Hij trok aan mijn haren. Ik kon geen kant op. De deuren waren dicht. Ik moest wel naar hem luisteren. Ik ben naar een kamer gegaan. Toen heeft hij de deur op slot gedaan. Ik bleef toen 10 minuten ongeveer, en toen heb ik het raam open gedaan en ben ik gesprongen. [3]
3) Op 9 juni 2024 is de buurvrouw als getuige gehoord. Zij heeft verklaard, zakelijk weergegeven:
Op zondag 9 juni 2024 stond een vrouw voor mijn voordeur. Ik heb de vrouw misschien een keer eerder op straat gezien. Ik hoorde dat de vrouw riep: “Help, help. Open de deur.” “Mijn man wil mij doodmaken. Ik heb pijn aan mijn been.”
Ik zag dat de vrouw verwondingen had aan haar grote teen en voeten. Ik zag dat zij ook wat bloed had aan de linkerzijde van haar gezicht, naast haar oor.
Ik hoorde dat de vrouw tijdens haar verblijf in mijn woning het volgende aan mij verklaarde:
- ik zat gisteravond samen met mijn partner op de bank televisie te kijken;
- mijn partner pakte toen mijn telefoon en begon door de afbeeldingen en video's te scrollen;
- mijn partner zag toen een video van mij en een buurman in een auto;
- mijn partner beschuldigde mij vervolgens van vreemdgaan en begon mij te slaan met een slipper en met zijn hand;
- mijn partner deed alle deuren dicht met een sleutel, zodat ik niet weg kon gaan;
- vandaag ging mijn man door met mij te slaan;
- ik durfde niet te schreeuwen in huis om hulp te vragen uit angst voor mijn partner;
- ik zag ook niemand buiten om hulp te vragen;
- op een gegeven moment ging mijn partner naar de woonkamer met mijn telefoon;
- ik ben toen door het raam van de slaapkamer naar buiten gesprongen.
Ik hoorde dat ze zei dat het letsel aan haar gezicht niet door de sprong was ontstaan, maar door de klappen die zij had gekregen van haar partner." [4]
4) Op 10 juni 2024 is een onderzoeksrapportage behorende bij de onderzoeksset zedendelicten opgemaakt, waarin onder meer bij [slachtoffer] waargenomen letsels worden beschreven, als volgt zakelijk weergegeven: (Tussen haakjes benoemt de rechtbank de plaats van het lichaam waar, blijkens de tekening, het genoemde letsel is waargenomen)
1. linker onderbeen in gips;
2. rechtervoet huid beschadigd;
3. blauwe verkleuring linker oog;
4. bloeduitstorting en krassen, fingertip bruising
(voorzijde linker onderarm);
Huidbeschadiging
(heup/lies links);
bloeduitstorting
(rechter knie);
5. Bloeduitstorting, fingertip bruising
(rechter bil);
6. huidbeschadiging
(linker schouder);
7. huidbeschadiging
(achterzijde linker arm, boven elleboog);
8. bloeduitstorting passend bij fingertip bruising
(achterzijde linker onderarm);
9. huidbeschadiging bloeduitstorting
(linker grote teen);
10. bloeduitstorting
(buitenzijde linker bovenbeen);
11. huidverkleuring rood
(linker bil);
bloeduitstorting, fingertip bruising
(beide polsen);
huidbeschadiging, verkleuring
(linker oor);
huidbeschadiging
(lies links);
bloeduitstorting
(rechter bil/lies);
huidverkleuring
(linker bil);
diverse huidbeschadigingen
(bovenkant beide handen). [5]
5) Op 15 november 2024 is een Forensisch Geneeskundig Letselverslag over [slachtoffer] opgesteld, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Letselwaarschijnlijkheidsbeoordeling
Er zijn twee hypotheses voor het ontstaan van het beschreven letsel ontvangen. De eerste hypothese is dat letsel is ontstaan ten gevolge van een verkrachting met mishandeling en de tweede hypothese is dat het letsel is ontstaan ten gevolge van een (vrijwillige) sprong uit een raam met onbekende hoogte.
Het beschreven letsel van het linkeroog is waarschijnlijker onder de hypothese verkrachting-mishandeling dan de hypothese sprong uit raam. In het geval van een val zou het oogletsel vaak gepaard gaan met andere ernstigere verwondingen zoals hoofdletsel of een breuk van de oogkas.
Het beschreven letsel van de linker lies is waarschijnlijker onder de hypothese verkrachting-mishandeling dan de hypothese sprong uit raam. Slachtoffers van verkrachting vertonen vaak letsels in de lies- en genitale regio door het fysieke geweld dat gepaard gaat met de handeling, zoals het vasthouden of forceren van het slachtoffer. De locatie en grootte van het letsel zou kunnen passen bij het vastpakken of wegduwen van het bovenbeen tijdens een verkrachting.
Het beschreven letsel van de rechterbil is waarschijnlijker onder de hypothese verkrachting-mishandeling dan de hypothese sprong uit raam. Een bloeduitstorting ontstaat door stomp geweld zoals stoten, slaan, stompen, knijpen, schoppen of vallen. In geval van een sprong uit het raam met een landing op de billen, zouden meer diffuse en ernstigere verwondingen, in plaats van één gelokaliseerde bloeduitstorting op de bil verwacht worden. Samen met het verhaal van het slachtoffer dat zij op haar billen geslagen is, past dit letsel meer bij de hypothese verkrachting-mishandeling.
Het beschreven letsel van de linkervoet is waarschijnlijker onder de hypothese sprong uit raam dan de hypothese verkrachting-mishandeling.
Bij de overige beschreven letsels is een waarschijnlijkheidsoordeel niet mogelijk of is het ongeveer even waarschijnlijk onder beide hypothesen. [6]
6) Bij voornoemd Forensisch Geneeskundig Letselverslag is radiologische informatie in de bijlage toegevoegd, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Klinische gegevens: na Calcaneus (
hielbot) fractuur depression (
botbreuk waarbij bot naar binnen wordt gedrukt) type Sanders III-IV links waarvoor plaat osteosynthese (
met een plaat botdelen aan elkaar gezet).
21 juni 2024:
Status na multifragmentaire intra-articulair verlopen fractuur door de calcaneus waarvoor uitgebreid osteosynthesemateriaal in situ (
op de plaats zelf). Materiaal intact en in adequate positie. Geen aanwijzingen voor complicaties.
Hoogteverlies van de calcaneus met verstreken hoek van Böhler. Maximale gap in de calcaneus aan 3 mm.
18 september 2024
Ongewijzigde stand in de fractuur. Vorderende consolidatie. [7]
7) Op 13 juni 2024 is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin is gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 11 juni 2024 werd de woning [adres] te [woonplaats] door mij geopend en werd de doorzoeking gestart.
Na binnenkomst is aan de linkerzijde een slaapkamer (B). Over deze slaapkamer heeft de verdachte verklaard dat zijn vrouw hier slaapt. Ik zag dat er op de deur van slaapkamer (B) een slot was gemonteerd en dat er aan de buitenkant van dit slot een sleutel in het slot zat.
In de woonkamer werd op de grond een sinaasappel op de vloer aangetroffen. Deze sinaasappel lag uit elkaar en het vruchtvlees en sap lag op de grond. Op de leuning van de bank werd een halve haarclip aangetroffen en de andere helft lag op de grond. [8]
De rechtbank neemt op de onderste foto op pagina 113 waar dat er slippers dan wel sandalen op de grond staan naast de halve haarclip. [9]
8) Op 13 juni 2024 is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt, inhoudende de uitwerking van een filmopname, en daarin is gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik bekeek de telefoon van verdachte. Ik zag dat de meest recent opgeslagen video dateerde van zondag 9 juni te 12.03 uur en totaal 22 seconden lang was. Ik zag in de gegevens van deze video dat die was gemaakt met de hoofdcamera van de voornoemde telefoon.
Ik zag dat de opname begon in een ruimte die was ingericht als woonkamer. Ik zag dat er een vrouw op de grond zat met haar gezicht gericht naar de vloer. Ik zag naast de vrouw op de grond een kapotte sinaasappel liggen. Ik zag op de kleding van de vrouw, ter hoogte van haar rechterdijbeen oranjekleurige vlekken.
De tolk verklaarde mij dat de man niet rechtstreeks tegen de vrouw in de video sprak maar tegen iemand anders sprak over de vrouw in de video. Ik verzocht de tolk het letterlijk te vertalen wat de man in de video opname zei. Ik hoorde de tolk mij het volgende verklaren, namelijk;
"Jij hebt mij eerder gezegd dat zij een hoer is en een vrouw van de straat. Deze vrouw is echt een hoer en een dochter van de straat. Ze heeft seksueel contacten met kinderen. Ja kijk maar. Jij hebt mij gewaarschuwd. Jij hebt mij gezegd dat ze een dochter van de straat is. Ik heb niet naar jou geluisterd". [10]
9) Op 24 juni 2024 is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin is gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In verband met diverse aangetroffen chat en audioberichten in de telefoon van verdachte, is er een beëdigde tolk ingeschakeld om de berichten te vertalen vanuit de Arabische taal naar de Nederlandse taal. In de telefoon werd een chatbericht aangetroffen tussen verdachte en een contact genaamd " [contactnaam] ". De vertaling is hieronder weergegeven.
[contactnaam] : Begrijp mij
[contactnaam] : In Godsnaam
[contactnaam] : In Godsnaam
[contactnaam] : Breng haar naar haar moeder [verdachte]
[chatnaam verdachte] (owner) doorgestuurd:
[contactnaam] : Ik maak me zorgen om jou.
[chatnaam verdachte] (owner): Wees niet bang.
[contactnaam] : Zal ik naar jou komen?
[chatnaam verdachte] (owner) doorgestuurd:
[contactnaam] : Breng haar naar haar moeder [verdachte] .
[chatnaam verdachte] : Ik laat haar zo gaan. [11]
10) Verdachte heeft ter zitting verklaard dat aangeefster en verdachte in de nacht van 8 op 9 juni 2024 seks met elkaar hebben gehad. [12]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaring
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster geloofwaardig en betrouwbaar zijn. De verklaringen zijn duidelijk, consistent, gedetailleerd en worden ondersteund door andere bevindingen in het dossier. Zo blijkt uit het dossier dat aangeefster, direct nadat zij uit het raam was gesprongen, naar een buurvrouw was gegaan en verteld heeft wat er was gebeurd. Aangeefster en deze buurvrouw kenden elkaar nauwelijks. Wat de buurvrouw hierover heeft verklaard komt overeen met de verklaring die aangeefster later die dag op het politiebureau heeft afgelegd.
Verder heeft aangeefster verklaard dat verdachte een sinaasappel naar haar heeft gegooid en dat hij haar heeft gefilmd terwijl hij beledigende dingen zei. Op de telefoon van verdachte is een filmpje aangetroffen dat op 9 juni 2024 is gemaakt en waarop te zien is dat aangeefster op de grond zit met een kapotte sinaasappel naast zich. Op haar broek is een oranje vlek zichtbaar op de plek waar de sinaasappel haar moet hebben geraakt. Te horen is dat verdachte over aangeefster spreekt en haar een ‘hoer’ en ‘vrouw van de straat’ noemt.
Verder zijn bij aangeefster verschillende vormen van letsel vastgesteld die niet van de sprong afkomstig kunnen zijn, is aan de buitenkant van de slaapkamerdeur een sleutel in het slot aangetroffen, lagen er slippers in de woning en blijkt verdachte drugs te hebben gebruikt, zoals aangeefster had verklaard. Dat aangeefster op onderdelen wisselend heeft verklaard, doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de algehele betrouwbaarheid van haar verklaring, zodat deze verklaring voor het bewijs gebruikt kan worden.
Ondersteunend bewijs
Zoals hierboven reeds overwogen, staat de verklaring van aangeefster niet op zichzelf. Er is voldoende steunbewijs om te komen tot een bewezenverklaring, zoals hieronder voor de verschillende feiten nader wordt toegelicht.
Feiten 1 en 2
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar op 8 en 9 juni 2024 heeft mishandeld, onder andere door met een slipper tegen haar hoofd te slaan. Bij haar oog en oor zijn verwondingen vastgesteld die volgens de forensisch arts beter passen bij mishandeling dan bij de sprong uit het raam.
Verder is op het reeds genoemde filmpje te zien dat zij een haarclip in had. Deze clip is in de woonkamer in twee stukken aangetroffen. Daarnaast lag een slipper. Op grond hiervan, samen met de verklaringen van aangeefster, oordeelt de rechtbank dat is bewezen dat verdachte haar tegen het hoofd en lichaam heeft geslagen met een voorwerp.
Aangeefster heeft verder verklaard dat zij na de mishandeling en de verkrachting (die hierna zal worden besproken) naar de slaapkamer is gegaan en dat verdachte de deur van buitenaf op slot heeft gedaan. De politie heeft geconstateerd dat aan de buitenzijde van de slaapkamerdeur een sleutel in het slot zat. Dat aangeefster de woning niet kon verlaten, wordt verder ondersteund door een chatbericht van verdachte aan zijn zus, waarin hij schrijft: “Ik laat haar zo gaan.” Hieruit leidt de rechtbank af dat aangeefster op dat moment niet vrij was om weg te gaan. Ook het feit dat aangeefster zich kennelijk genoodzaakt zag uit het raam van de slaapkamer te klimmen en op de grond te springen, enkele verdiepingen lager, draagt bij aan de overtuiging dat zij opgesloten zat.
Bij deze val heeft zij een gecompliceerde breuk in haar hielbot opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat dit letsel zwaar lichamelijk letsel oplevert nu hiervoor een operatie noodzakelijk was waarbij een plaat aan haar botten is bevestigd, waarvoor zij blijkens de schadevordering van 9 tot en met 25 juni 2024 in het ziekenhuis opgenomen is geweest. Dit letsel is weliswaar niet rechtstreeks veroorzaakt door verdachte, maar is wel het directe gevolg van de door hem gecreëerde situatie waaraan aangeefster heeft willen ontsnappen. Dit letsel is dus het gevolg van zijn handelen en valt aan hem toe te rekenen.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving met zwaar lichamelijk letsel als gevolg, wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Bij aangeefster zijn verschillende letsels vastgesteld die niet van de sprong afkomstig kunnen zijn. Zo heeft zij huidbeschadigingen bij haar lies en blauwe plekken op haar billen en rug. Ook heeft zij blauwe plekken op haar armen, polsen en benen. De blauwe plekken en huidbeschadigingen in de lies en op de bil van aangeefster passen bij het verhaal van aangeefster dat zij door verdachte is verkracht. De forensisch arts heeft opgenomen dat de locatie en grootte van het letsel passen bij het vastpakken en wegduwen van het bovenbeen tijdens een verkrachting.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte op het moment van de seks nog geen vermoeden zou hebben gehad dat aangeefster vreemdging. Terwijl dit vermoeden volgens aangeefster juist de aanleiding was voor de verkrachting. De raadsvrouw heeft in dit verband betoogd dat de foto’s van de gesprekken en de video die van aangeefster is gemaakt dateren van 9 juni 2024 in de middag, dus van na de seks. Dat zou volgens de raadsvrouw betekenen dat de tijdlijn in de verklaringen van aangeefster niet klopt.
De rechtbank is echter van oordeel dat uit de tijdstippen waarop deze foto’s en video zijn gemaakt niet volgt dat verdachte ook pas op die momenten voor het eerst het idee kreeg dat aangeefster vreemdging: dat idee kan hij ook eerder hebben gekregen.
Gelet op de aard en plek van de letsels, in combinatie met de verklaring van aangeefster acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft verkracht.
De verklaring van verdachte
Gelet op al het voorgaande, gaat de rechtbank dus voorbij aan de verklaring van verdachte. Deze verklaring komt er in de kern op neer dat er op 8 juni 2024 nog niets aan de hand was, dat er die dag consensuele seks heeft plaatsgevonden, dat op 9 juni 2024 een ruzie is ontstaan waarbij verdachte wel zou hebben gescholden, maar niet fysiek zou zijn geweest, dat aangeefster vervolgens zelf naar haar kamer zou zijn gegaan, dat verdachte in de woonkamer is achtergebleven en dat hij toen opeens merkte dat aangeefster uit het raam was gesprongen. Naar het oordeel van de rechtbank wordt dit scenario weerlegd door de bewijsmiddelen: zo biedt het scenario geen verklaring voor het letsel van aangeefster, staat het op gespannen voet met het aangetroffen filmpje op de telefoon van verdachte en de chat met zijn zus, en valt niet in te zien waarom aangeefster onder deze omstandigheden uit het raam zou zijn gesprongen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:op 8 en 9 juni 2024 te Huizen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, door, terwijl die [slachtoffer] zich in de slaapkamer bevond,- de deur van die slaapkamer van buitenaf op slot te doen en- tegen haar te zeggen dat zij niet naar buiten mocht en- haar de woorden toe te voegen: “Ik ga op je plassen en daarna ga ik je bij de container weggooien”, althans woorden van gelijke aard of strekking,waarbij die [slachtoffer] , als gevolg van de door verdachte uitgeoefende (psychische) druk,- uit het raam is geklommen en- aan het kozijn is gaan hangen en- zich heeft laten vallen en op de lager gelegen grond terecht is gekomen,ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten onder meer een verbrijzelde voet, heeft bekomen;
feit 2:op tijdstippen in de periode van 8 juni 2024 tot en met 9 juni 2024 te Huizen, zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, met een voorwerp tegen haar hoofd en tegen het lichaam te slaan;
feit 3:op 8 en/of 9 juni 2024 te Huizen, door geweld of een andere feitelijkheid, iemand, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaamimmers heeft hij, verdachte,- het lichaam van die [slachtoffer] betast en- zijn vinger(s) in de mond van die [slachtoffer] gebracht en- zijn tenen en voeten doen laten kussen en likken door die [slachtoffer] en- zijn penis in de mond en vagina en anus van die [slachtoffer] gebrachtbestaande het geweld en een andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte,terwijl die [slachtoffer] huilde en meermalen tegen verdachte heeft gezegd het niet te willen- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en- die [slachtoffer] aan haar haren heeft getrokken en- die [slachtoffer] haar kleding heeft uitgetrokken en- die [slachtoffer] op de billen en de rug en het hoofd heeft geslagen en- bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij moet meewerken en dat zij moet doen wat hij zegt en dat hij bepaalt wanneer het klaar is en “kom me pijpen”, althans woorden van gelijke dwingende aard en/of strekking,terwijl die [slachtoffer] zich in zijn, verdachtes, woning bevond, welke zij niet kon verlaten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
feit 2: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
feit 3: verkrachting

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest. Indien de rechtbank tot een lagere strafoplegging, met een voorwaardelijk strafdeel, of een maatregel ex artikel 38v Sr komt, heeft de officier van justitie verzocht om een contact- en locatieverbod op te leggen zoals deze ook gelden in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd, omdat verdachte alle feiten ontkent.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich op 8 en 9 juni 2024 schuldig gemaakt aan mishandeling, verkrachting en wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn levensgezel. Nadat hij in haar telefoon had gekeken, had hij de conclusie getrokken dat zij vreemdging. In zijn woede heeft hij haar geslagen, onder andere met een slipper, uitgescholden en vernederd. Vervolgens heeft hij aangeefster anaal en vaginaal verkracht en haar gedwongen hem te pijpen. Ook moest aangeefster de voeten van verdachte kussen en likken.
Toen aangeefster de volgende ochtend naar de slaapkamer ging, heeft hij de deur van buitenaf op slot gedaan en haar gezegd dat hij haar bij de container zou weggooien. Aangeefster is door al deze gebeurtenissen dermate angstig geworden dat zij zich genoodzaakt zag om uit het raam van de slaapkamer naar beneden te springen, om weg te komen van verdachte. Deze slaapkamer lag op de tweede verdieping, dus zij heeft zich van grote hoogte laten vallen. Door deze val heeft zij meerdere breuken in haar hiel opgelopen. Uit de stukken die bij de vordering van de benadeelde partij zijn toegevoegd, blijkt dat aangeefster door de handelingen van verdachte ernstig getraumatiseerd is geraakt. Verdachte is vrijwel meteen aangehouden. Bij zijn aanhouding bleek hij onder invloed van cocaïne, amfetamine en methamfetamine.
Door dit alles heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van aangeefster die zich, als zijn (toenmalige) partner, bij hem juist veilig moest kunnen voelen. De opeenvolgende handelingen van verdachte hebben een behoorlijke tijd geduurd, en de angst die aangeefster ertoe heeft gebracht om zich van deze hoogte uit het raam te laten vallen is bijna niet voor te stellen.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 9 december 2024 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld;
- een reclasseringsadvies van 3 december 2024, uitgebracht door Reclassering Nederland;
- een psychologisch rapport van 21 november 2024.
Uit het rapport van de psycholoog blijkt dat op basis van de huidige onderzoeksbevindingen een persoonlijkheidsstoornis niet kan worden onderbouwd, maar ook niet kan worden uitgesloten. Daardoor is er niet geadviseerd omtrent de mate van toerekenen, het recidiverisico en de mogelijkheden voor begeleiding of behandeling in een juridisch kader.
Ook de reclassering heeft het recidiverisico niet kunnen inschatten, omdat verdachte de feiten ontkent. Verdachte zou zich in het dagelijks leven goed staande houden en hij heeft geen hulpvragen. Hij is bang dat hij door een langdurige detentie zijn huurwoning verliest en zijn bedrijf moet opgeven. Door de ontkennende houding van verdachte, heeft de reclassering niet kunnen adviseren over interventies, gericht op verandering. Als de rechtbank een (langere) onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt, kan het nut van interventies opnieuw worden bezien in het kader van een detentie- en re-integratieplan/voorwaardelijke invrijheidsstelling. Als een (deels) voorwaardelijke straf wordt opgelegd heeft de reclassering geadviseerd om bijzondere voorwaarden op te leggen zoals deze bij de schorsing van de voorlopige hechtenis zijn opgelegd.
De straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor verkrachting met geweld of een daarmee vergelijkbare mate van dwang uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden. De rechtbank gebruikt dit als uitgangspunt. Naast de verkrachting wordt verdachte ook veroordeeld voor de mishandeling van zijn levensgezel en wederrechtelijke vrijheidsberoving waarbij aangeefster zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Gelet hierop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek, passend en geboden is. De rechtbank wijkt bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie, omdat de officier van justitie een iets hoger startpunt van straf hanteert voor de verkrachting en de rechtbank de overige feiten een minder strafverzwarend effect toebedeelt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vrijheidsbeperkende maatregel(artikel 38v Wetboek van Strafrecht)
De rechtbank zal ter voorkoming van strafbare feiten bevelen dat verdachte:
- zich onthoudt van contact – zowel direct als indirect – met aangeefster, [slachtoffer] (geboren op [2001] ).
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 3 jaar. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank ziet geen reden om de schorsing van de voorlopige hechtenis bij vonnis op te heffen, zoals is verzocht door de officier van justitie. De afweging die heeft geleid tot schorsing valt nu niet wezenlijk anders uit. Daarbij weegt mee dat verdachte zich aan de schorsingsvoorwaarden houdt.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.595,-. Dit bedrag bestaat uit € 595,- materiële schade en € 10.000,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en heeft opgemerkt dat de gevorderde immateriële schade gelet op de ernst en de grofheid van de feiten billijk is.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht de immateriële schade te matigen, omdat de aangehaalde uitspraak niet in ernst vergelijkbaar is.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde rechtstreekse schade heeft geleden.
De vordering die betrekking heeft op de materiële schade, bestaande uit de dagvergoeding voor ziekenhuisopname, komt geheel voor vergoeding in aanmerking.
Verdachte heeft de benadeelde partij verder immateriële schade toegebracht. Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade als (onder meer) sprake is van lichamelijk letsel of een aantasting in de persoon. De benadeelde partij heeft als gevolg van het handelen van verdachte lichamelijk letsel opgelopen. Bovendien is er onderbouwing van trauma’s door middel van een brief van een psychiater. De benadeelde partij komt dan ook in aanmerking voor een vergoeding van immateriële schade. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, bepaalt de rechtbank de vergoeding voor immateriële schade op € 8.000,- en wijst het meer gevorderde af.
De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 8.595,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 juni 2024 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.595,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 juni 2024 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 77 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 57, 242, 282, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 (drie) jaren;
  • beveelt dat verdachte
 zich onthoudt van contact – zowel direct als indirect – met aangeefster, [slachtoffer] (geboren op [2001] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt, tenzij met toestemming van de reclassering en/of via een advocaat (omwille van de (verdere) afwikkeling van een echtscheiding);
- beveelt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door ten hoogste 30 dagen hechtenis, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
Voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij (feiten 1, 2 en 3)
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 8.595,-, bestaande uit € 595,- materiële schade en € 8.000,- immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2024 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 8.595,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2024 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 77 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. S.C. Hagedoorn en V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 maart 2025.
Mr. S.C. Hagedoorn is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 8 en/of 9 juni 2024 te Huizen, althans in Nederland,
opzettelijk
[slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
door, terwijl die [slachtoffer] zich in de slaapkamer bevond,
- de deur van die slaapkamer van buitenaf op slot te doen en/of
- tegen haar te zeggen dat zij niet naar buiten mocht en/of
- haar de woorden toe te voegen: “Ik ga op je plassen en daarna ga ik je bij de container weggooien”, althans woorden van gelijke aard of strekking,
waarbij die [slachtoffer] , als gevolg van de door verdachte uitgeoefende (psychische) druk,
- uit het raam is geklommen en/of
- aan het kozijn is gaan hangen en/of
- naar beneden is gesprongen en/of zich heeft laten vallen en op de drie verdiepingen lager gelegen grond terecht is gekomen,
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten onder meer een verbrijzeld(e) been en/of enkel en/of voet, heeft bekomen;
2
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 juni 2024 tot en met 9 juni 2024 te Huizen, althans in Nederland,
zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] meerdere malen, althans eenmaal, met een voorwerp tegen haar hoofd en/of tegen het lichaam te slaan;
3
hij op of omstreeks 8 en/of 9 juni 2024 te Huizen, althans in Nederland,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, iemand, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
immers heeft hij, verdachte,
- het lichaam van die [slachtoffer] betast en/of
- zijn vinger(s) in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn tenen en voeten doen laten kussen en/of likken door die [slachtoffer] en/of
- zijn penis in de mond en/of vagina en/of anus van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en/of gehouden
bestaande het geweld en/of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid hierin dat hij, verdachte,
terwijl die [slachtoffer] huilde en meermalen, althans eenmaal, tegen verdachte heeft gezegd het niet te willen
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer] haar kleding heeft uitgetrokken en/of
- die [slachtoffer] op de bil(len) en/of de rug en/of het hoofd heeft geslagen en/of
- bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en/of haar (met kracht) op haar buik heeft gedraaid en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij moet meewerken en/of dat zij moet doen wat hij zegt en/of dat hij bepaalt wanneer het klaar is en/of “kom me pijpen”, althans woorden van gelijke dwingende aard en/of strekking,
terwijl die [slachtoffer] zich in zijn, verdachtes, woning bevond, welke zij niet kon verlaten

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 november 2024, genaamd 14BERN24/ MD1R024037, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 275. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 34 tot en met 37.
3.Pagina’s 171, 173, 174 en 175.
4.Pagina’s 65 en 66.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten een onderzoeksrapportage opgesteld op 10 juni 2024 doorgenummerde pagina’s 182 en 188 tot en met 193.
6.Een schriftelijk bescheid, te weten een Forensisch Geneeskundig Letselverslag, opgesteld op 15 november 2024, pagina’s 1, 4 en 5.
7.Een schriftelijk bescheid, te weten radiologische informatie als bijlage bij het Forensisch Geneeskundig Letselverslag, opgesteld op 15 november 2024, (ongenummerde) pagina’s 1 en 2.
8.Pagina’s 109 tot en met 113.
9.Pagina 113.
10.Pagina’s 132 tot en met 135.
11.Pagina’s 128 en 129.
12.Verklaring van verdachte zoals afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 5 maart 2025.