ECLI:NL:RBMNE:2025:1159

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
16/659208-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwang voor een jaar

Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], geboren in 1986 in Polen. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met dwang verlengd voor een jaar. Dit besluit is genomen op basis van de vordering van de officier van justitie en het verlengingsadvies van de kliniek, waaruit blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten schizofrenie, en dat het recidivegevaar laag tot matig wordt ingeschat. De rechtbank heeft de stukken uit het dossier bestudeerd, waaronder eerdere uitspraken en adviezen van deskundigen. Tijdens de zitting op 4 maart 2025 zijn de officier van justitie, betrokkene en verschillende deskundigen gehoord. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de tbs eist. Er is een plan voor internationale strafoverdracht naar Polen, waarbij betrokkene zich daar vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis zal laten opnemen. De rechtbank heeft echter ook bezwaren geuit over de noodzaak van een juridisch kader voor deze terugkeer. Ondanks de positieve ontwikkelingen rondom de internationale overdracht, blijft de rechtbank bij haar beslissing om de tbs te verlengen, gezien de aard van het delict en de noodzaak voor waarborgen in het resocialisatietraject.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659208-17 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 18 maart 2025
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] (Polen),
op dit moment verblijvende in [verblijfplaats] in [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken uit het dossier, waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 juni 2018, waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: tbs met dwang) omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 28 februari 2019;
  • de beslissing van deze rechtbank van 26 februari 2024, waarbij de termijn van de tbs voor het laatst is verlengd met een jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 7 januari 2025, die strekt tot verlenging van de tbs met een jaar;
  • het verlengingsadvies van [verblijfplaats] van 12 december 2024, opgemaakt door dr. [A] (1e geneeskundige) en drs. [B] (directeur behandeling), inhoudend het advies om de tbs te verlengen met een jaar;
  • de wettelijke aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene, over de periode 3 november 2023 tot en met 23 november 2024.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 4 maart 2025 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie, mr. S. Mirshahi;
  • betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. Heidanus, advocaat in Groningen;
  • de aan de kliniek verbonden deskundige, [C] (assistent hoofdbehandelaar);
  • de aan de kliniek verbonden deskundige, [D] (hoofd behandelaar);
  • de aan de kliniek verbonden deskundige, [E] (adviseur repatriëring/maatschappelijk werker);
  • de deskundige van het ministerie van Justitie en Veiligheid van de afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen (hierna: IOS), [F] .

3.Het standpunt van [verblijfplaats]

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde advies, dat door de hiervoor genoemde deskundigen nader is toegelicht.
Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven- dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis en ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als laag-matig.
Het advies luidt de tbs te verlengen voor de duur van een jaar, zodat uitvoering kan worden gegeven aan de internationale strafoverdracht aan Polen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde op de zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de tbs met een jaar gehandhaafd.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht de tbs van betrokkene te beëindigen onder de voorwaarde dat betrokkene naar Polen vertrekt en niet terugkeert naar Nederland, als bedoeld in artikel 6:6:10b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Volgens de raadsman is het verantwoord hiertoe over te gaan. Betrokkene is gemotiveerd om terug te keren naar Polen en in het afgelopen jaar is duidelijk geworden dat er plaatsingsmogelijkheden zijn voor hem in een of meer klinieken in Polen. Ook beschikt hij over een zeer betrokken netwerk van familieleden. Betrokkene kan zijn behandeling en resocialisatie daar dus veilig voortzetten. Volgens de raadsman ligt er in Polen al een arrestatiebevel klaar voor betrokkene, zodat hij meteen zal worden aangehouden op het moment dat hij in Polen aankomt. Het is daarom niet langer nodig om betrokkenes terugkeer via de tijdrovende route van internationale strafoverdracht te laten verlopen.

6.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 15 juni 2018 veroordeeld voor doodslag. Uit het arrest blijkt dat de opgelegde tbs niet is gemaximeerd, zodat de tbs van betrokkene kan worden verlengd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten schizofrenie. Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel laag tot matig ingeschat. Bij deze inschatting is betrokken dat er een concreet repatriëringsplan ligt. De grootste nadruk ligt op het trouw blijven aan medicatie en omgaan met spanningen. Op de langere termijn zal het risico uit zorg oplopen tot hoog.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op het verlengingsadvies en wat verder op de zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de tbs eist. Er wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat betrokkene ook afgelopen jaar stabiel heeft gefunctioneerd. Hij is goed ingesteld op medicatie, neemt die trouw en in eigen beheer in en hij heeft door therapie meer inzicht verkregen op zijn eigen problematiek.. Betrokkene praktiseert begeleid verlof en werkt buiten de kliniek. Dit verloopt naar wens. Ook is er een terugvalpreventieplan opgesteld.
Betrokkene is toe aan een volgende stap in zijn resocialisatieproces. Onbegeleid verlof, begeleid wonen en uiteindelijk zelfstandig wonen met begeleiding komen dan - normaal gesproken - aan de orde. Betrokkene is echter tot ongewenst vreemdeling verklaard, waardoor hij niet meer dan begeleide (landelijke) verloven kan praktiseren. Dit maakt dat zijn resocialisatie in Nederland op korte termijn stagneert.
Onderzocht is hoe en op welke wijze betrokkene kan terugkeren naar Polen en daar verder kan resocialiseren. In samenspraak met betrokkene heeft de kliniek een plan opgesteld, waarbij de tbs van betrokkene wordt beëindigd onder de voorwaarde dat hij vertrekt naar Polen en niet meer naar Nederland terugkeert, zoals bedoeld in artikel 6:6:10b, eerste lid, Sv. De andere mogelijkheid is dat Polen de door de Nederlandse rechter opgelegde tbs-maatregel overneemt, in het kader van internationale strafoverdracht op grond van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen.
Het plan waarbij betrokkene Nederland verlaat en niet meer terugkeert, houdt in dat hij zich in Polen vrijwillig laat opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis. Wanneer het niet goed gaat met betrokkene, kan worden opgeschaald naar verplichte zorg. Er is in drie klinieken in Polen plek voor betrokkene. Na zijn verblijf daar kan hij, in het kader van zijn resocialisatie in de Poolse maatschappij, ambulant psychiatrisch worden begeleid door een kliniek in de woonplaats van zijn ouders. Betrokkene kan dan bij zijn ouders gaan wonen. Deskundige [E] is in 2023 en 2024 naar Polen afgereisd om de haalbaarheid van het plan te onderzoeken en op basis van zijn bevindingen heeft de inrichting geconcludeerd dat dit haalbaar is.
Door deskundige [E] is op de zitting naar voren gebracht dat dit (alternatieve) plan gedegen is en sneller ten uitvoer kan worden gelegd dan de terugkeer van betrokkene op basis van internationale strafoverdracht, maar hij erkent dat dit plan alleen haalbaar is als betrokkene meewerkt en zich daadwerkelijk vrijwillig laat opnemen in de kliniek.
De rechtbank blijft, net als in haar eerdere beslissing van 26 februari 2024, van oordeel dat dit plan niet door enig juridisch kader is omgeven en geheel uitgaat van de vrijwillige medewerking van betrokkene zelf. Anders dan de verdediging aanvoert, zou er voor betrokkene geen verplichting zijn om mee te werken aan een opname in een kliniek in Polen op het moment dat de rechtbank de tbs-maatregel voorwaardelijk zou beëindigen. Het arrestatiebevel waarnaar is verwezen heeft, zoals toegelicht door de deskundige van de afdeling IOS, immers betrekking op de mogelijke internationale strafoverdracht maar niet op de route van beëindiging van de tbs-maatregel op voorwaarde van vertrek uit Nederland.
De rechtbank vindt een juridisch kader wel nodig voor een veilige terugkeer van betrokkene naar Polen. Hoewel betrokkene nog steeds goed meewerkt aan zijn behandeling en goed is ingesteld op zijn medicatie, blijft de rechtbank bij haar eerdere standpunt dat de overgang van tbs met dwang in Nederland naar een geheel vrijwillig kader in Polen een te grote stap is en dat een juridisch kader nodig is om met de grootste zorgvuldigheid invulling te geven aan het resocialisatietraject van betrokkene. Zeker gelet op de aard van het delict (doodslag) waarvoor de tbs-maatregel aan betrokkene is opgelegd en waaraan hij zich schuldig heeft gemaakt als gevolg van eerdere medicatieontrouw. De bezwaren die de rechtbank had, zijn er dus nog steeds, terwijl er in de tussentijd geen extra waarborgen zijn bijgekomen. Ook niet in de vorm van de door deskundige [E] gevonden derde kliniek in Polen, omdat plaatsing in deze kliniek ook zonder juridische waarborgen zal zijn.
Hier staat tegenover dat zich in het afgelopen jaar positieve ontwikkelingen hebben voorgedaan rondom de mogelijke internationale strafoverdracht. Vanuit Polen is bericht ontvangen dat de Poolse autoriteiten bereid zijn het (combinatie)vonnis van betrokkene van Nederland over te nemen. Daarnaast is recent van de Poolse autoriteiten antwoord gekomen op de vraag van Nederland naar de detentieomstandigheden in Polen. Deze reactie wordt op dit moment vertaald en zal daarna aan betrokkene worden voorgelegd. Na zijn instemming zal de procedure worden voortgezet.
De op de zitting aanwezige deskundige van de afdeling IOS heeft verklaard dat wat betreft Nederland de seinen op groen staan. De verwachting van de deskundige is dat de feitelijke overdracht van betrokkene naar Polen binnen nu en een jaar zal kunnen plaatsvinden. De deskundige heeft toegelicht dat zij die termijn ruim heeft ingeschat.
De rechtbank zal gezien deze ontwikkelingen en de verwachting dat overdracht mogelijk binnen nu en een jaar zal kunnen plaatsvinden, de termijn van de tbs met dwang verlengen voor één jaar. De rechtbank is van oordeel dat de route van internationale strafoverdracht de meeste waarborgen biedt om de kans op herhaling van delictgedrag tot een minimum te beperken. Deze route is tijdrovend en de rechtbank begrijpt de frustraties bij betrokkene hierover, maar deze omstandigheid weegt niet op tegen de veiligheidswaarborgen die met deze route worden geboden.

7.De beslissing

De rechtbank:
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met een jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. L.M.M. Heppe, voorzitter, mr. K. de Meulder en mr. M.M. Prinsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2025.
mr. Prinsen is buiten staat
deze beslissing mede te ondertekenen