Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert [eieres] N.V. betaling van openstaande facturen van in totaal € 9.989,53 van [gedaagde] B.V. voor juridische dienstverlening. De vordering betreft facturen die zijn verstuurd na juridische bijstand aan [gedaagde] in geschillen met zorgverzekeraar Zilveren Kruis. [gedaagde] heeft een deel van de facturen betaald, maar betwist de betaling van de resterende facturen, stellende dat er klachten zijn over de dienstverlening van [eieres]. De kantonrechter heeft op 12 maart 2025 geoordeeld dat [gedaagde] de facturen moet betalen, omdat de werkzaamheden door [eieres] zijn verricht en er geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechtsverhouding tussen partijen een overeenkomst van opdracht betreft, waarbij [eieres] een inspanningsverplichting heeft. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eieres] aan deze verplichting heeft voldaan en dat de klachten van [gedaagde] ongegrond zijn verklaard door de interne klachtenfunctionaris en de deken van de Orde van Advocaten. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom, wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen.