ECLI:NL:RBMNE:2025:1130

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
UTR 25/604
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

Op 5 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, dat op 6 december 2024 bekend was gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat was ingediend, namelijk op 21 januari 2025, terwijl de termijn voor indiening op 17 januari 2025 eindigde. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiseres voerde aan dat zij te maken had met extreme stresssituaties, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen geldige reden was voor de te late indiening van het beroep. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is een fatale termijn, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 25/604

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
6 december 2024.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 6 december 2024. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 17 januari 2025 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 21 januari 2025. Een na zes weken ontvangen beroepschrift is toch tijdig ingediend, indien het uiterlijk op de laatste dag van de beroepstermijn ter post is aangeboden.
4. De rechtbank heeft bij brief van 21 januari 2025 gevraagd aan eiseres waarom zij het beroep na afloop van de beroepstermijn heeft ingediend. Eiseres voert aan dat zij op dit moment te maken heeft met extreme stress situaties zowel privé als werk gerelateerd.
5. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiseres. Dit is echter geen geldige reden voor het niet op tijd instellen van het beroep. Het is ook onder deze omstandigheden de verantwoordelijkheid van eiseres om tijdig beroep in te dienen. Als eiseres zelf niet in staat is om beroep in te dienen, is het aan haar om te regelen dat iemand anders dat voor haar kan doen. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van S.Ayyildiz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.
.