ECLI:NL:RBMNE:2025:1107

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
11524195
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding huurovereenkomst na sluiting woning door burgemeester wegens drugsgerelateerde activiteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woningcorporatie Het Gooi en Omstreken en de Bewindvoerder van [A]. De eisende partij, Gooi en Omstreken, heeft de huurovereenkomst met [A] buitengerechtelijk ontbonden na de sluiting van de woning door de burgemeester op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De sluiting volgde op het aantreffen van voorwerpen en stoffen die bestemd zijn voor de productie en aflevering van drugs. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gevorderde ontruiming van de woning toewijsbaar is, gezien de ernstige drugsgerelateerde overlast die zich rondom de woning heeft voorgedaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat [A] betrokken was bij de productie en verwerking van drugs in de woning, en dat de burgemeester terecht de woning heeft gesloten. De Bewindvoerder heeft verweer gevoerd, maar de rechtbank oordeelde dat de belangen van Gooi en Omstreken zwaarder wegen dan die van [A]. De rechtbank heeft de Bewindvoerder veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en een maandelijkse vergoeding van € 775,36 te betalen voor elke maand dat [A] na de ontbinding in de woning verblijft. De proceskosten zijn eveneens toegewezen aan Gooi en Omstreken.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 11524195 \ MV EXPL 25-16
Vonnis in kort geding van 18 maart 2025
in de zaak van
STICHTING WONINGCORPORATIE HET GOOI EN OMSTREKEN,
te Hilversum,
eisende partij,
hierna te noemen: Gooi en Omstreken,
gemachtigde: mr. G. Geneugelijk,
tegen
[bewindvoerder] B.V., handelend in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[A], wonende te [woonplaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de Bewindvoerder,
gemachtigde: mr. S.G.H. Langeweg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 februari 2025 met producties 1-23;
- de akte van de Bewindvoerder met producties 1-5;
- de mondelinge behandeling van 4 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Per 1 februari 2023 verhuurt Gooi en Omstreken aan [A] (hierna: [A] ) de woning aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning).
2.2.
De goederen die aan [A] (zullen) toebehoren zijn onder bewind gesteld. De Bewindvoerder is tot bewindvoerster benoemd.
2.3.
Op 22 oktober 2024 heeft de politie bij de woning gepost. Diezelfde dag en op
23 oktober 2024 is de woning door de politie betreden en doorzocht. In de hiervan door de politie opgemaakte bestuurlijke rapportage is het volgende opgenomen:
Onderzoeksbevindingen
Op dinsdag 22 oktober 2024 hield de politie een postactie op het adres [adres] te [woonplaats] in verband met een verdenking van de handel in verdovende middelen in/rondom dit adres. Zoals uit bovenstaande gegevens blijkt woont daar [A] . (…) Bij de woning op het genoemde adres zouden steeds jonge jongens kortstondig aan de deur komen en daarbij zouden er spullen worden overgegeven.
Op de genoemde dag omstreeks 14:45 uur had politie zicht op de voordeur van de woning aan de [adres] . Op dat moment zag de politie dat er een snorfiets aan kwam rijden met daarop twee personen. De snorfiets parkeerde voor de woning en op dat moment kwam [A] naar buiten gelopen om de deur naar de galerij voor de jongens te openen. Ze gingen samen de woning in.
(…)
Omstreeks 16. 10 uur komt de persoon weer uit de woning van [A] . De persoon rijdt in de richting van het centrum van Bussum. De politie ziet daarop een overdracht tussen de verdachte en een voor de politie bekende harddrugsgebruiker op de Laarderweg.
De persoon vervolgt zijn weg en even later houdt de politie deze persoon aan in het centrum van Bussum. De persoon zet het op een rennen maar wordt enkele meters verder aangehouden door de politie voor handel in harddrugs. De politie zag dat de persoon een mobiele telefoon vasthield. Twee personen beginnen zich met de aanhouding te bemoeien. De persoon die wordt aangehouden zegt tegen hen dat ze zijn telefoon moeten pakken waarop de persoon de telefoon van zich afgooit.
Direct na de aanhouding van deze persoon werd op 1,5 meter van de plek waar deze persoon werd aangehouden een plastic zakje gevonden. In dit plastíc zakje zaten dan weer 16 separaat verpakte bolletjes met bruin (7 stuks) en wit (9 stuks) poeder. Bij de fouillering op het politiebureau werd in de onderbroek van deze persoon ook een plastic zakje aangetroffen met drie papieren envelopjes met wit poeder.
De 7 bolletjes bruin met een totaalgewicht van 1 gram zijn door de politie getest met als indicatief resultaat heroïne. De 9 bolletjes wit van in totaal 1,07 gram zijn door de politie getest met als indicatief resultaat cocaïne. Het witte poeder met een totaal gewicht van 2,32 gram uit de envelopjes is ook getest met indicatief resultaat cocaïne. Heroïne en cocaïne staan op lijst I (harddrugs) van de Opiumwet. Daarmee had deze persoon vermoedelijk een handelshoeveelheid harddrugs bij zich (zie kader).
Ten tijde van de aanhouding heeft de politie middels een andere eenheid nog steeds zicht op de woning aan de [adres] . Omstreeks 16:25 uur ziet de politie dat er vier personen de woning wat paniekerig verlaten. De politie weet twee personen staande te houden en te controleren. Bij twee personen wordt een gebruikershoeveelheid softdrugs aangetroffen.
Binnentreden woning 22 oktober 2024
Op diezelfde dag betreedt de politie naar aanleiding van de hiervoor genoemde feiten de woning aan de [adres] . [A] was op dat moment in de woning aanwezig. De politie heeft op dat moment zoeken rondgekeken in de woning. Daarbij ziet de politie:
  • op de eettafel in de woonkamer een grote hoeveelheid lege zakjes. Welke aangemerkt kunnen worden als verpakkingsmateriaal;
  • op de salontafel restanten van gebruik; lepels, gasbrander, lege papiertjes/wikkels;
  • op de rand van de bank, een leeg doorzichtig zakje. Met een zwart-wit logo, met daaronder de tekst 'Piramide';
De aangetroffen zakjes in de woning kwamen qua uiterlijk overeen met de zakjes met de omschreven heroïne en cocaïne die de eerder aangehouden persoon bij zich had
Aanhouding [A] 22 oktober 2024
In de woning treft de politie ook gestolen fietsen. Daarop wordt op dinsdag 22 oktober [A] aangehouden als verdachte van heling.
Doorzoeking woning 23 oktober 2024
Tijdens het onderzoek naar [A] als verdachte van heling wordt besloten dat [A] , gezien de genoemde feiten onder 'Onderzoeksbevindingen' en 'Binnentreden woning 22 oktober 2024', ook als verdachte aangemerkt wordt inzake overtreding van de Opiumwet. Daarop werd op woensdag 23 oktober 2024 omstreeks 15:30 uur de woning van [A] aan de [adres] ter inbeslagname doorzocht. Daarbij werden door de politie de volgende relevante goederen aangetroffen, in beslag genomen en waar mogelijk indicatief getest:
In de hal:
-
Voor het schoenenrek: zakje met 21 blauwe pillen in wit potje;
o
27,87 gram, indicatie onbekend;
In de keuken:
-
Op magnetron die op koelkast stond: doorzichtige plastic zak met daarin een wit poeder,
o
56,46 gram, indicatie silciumoxide;
-
Op het aanrecht: plastic bakje met daarin doorzichtige kristalachtige korrels;
o
597,9 gram, indicatie magnesiumchloride 0,91%;
-
Op de vaatwasser: een zwarte mal voor het persen van hash;
In een slaapkamer:
-
Elf flessen met een doorzichtige en wat stroperige vloeibare substantie;
o
Voor alle flessen geldt dat de inhoud voor meer dan 99% indicatief op water testte;
-
Wit potje met daarin een doorzichtige en wat stroperige vloeibare substantie;
o
468 gram, indicatie water 0,99%;
-
Doorzichtige handschoen met daarin een roze substantie:
o
Indicatie Cleaning agent (schoonmaak);
In de badkamer:
-
In een glaasje: roze/paarse pillen met de letters 'W W’;
o
Geen resultaat.
Verklaringen
Verklaringen [A] over personen en drugs
In het eerste verdachtenverhoor met betrekking tot heling verklaart [A] dat er verschillende mensen van een bepaald groepje bij hem in huis komen, als hem gevraagd wordt wat hij wil verklaren over kleine zelfgemaakte plastic zakjes die de politie bij hem in de woning zag liggen. Diezelfde soort zakjes trof de politie die dag aan bij een andere persoon die door de politie is aangehouden. De politie vertelt dat in die zakjes vermoedelijk drugs zaten en dat die persoon is gezien toen die uit de woning van [A] kwam.
Als gevraagd wordt waarom die mensen bij [A] in huis komen verklaart hij dat dit is omdat hij verstand heeft van de kwaliteit en productie van cocaïne omdat hij 3 a 4 jaar een lijn gedraaid heeft maar niet is gepakt. [A] verklaart dat deze mensen bij hem komen bakken en maken. Over bakken (later koken) verklaart hij dat dit het uiteindelijke maken van schone coke is die daarna verbruikt over versneden kan worden. Het maken is verpakken in sealtjes of plasticjes, dezelfde die de politie op tafel zag liggen.
Zo verklaart [A] dat een paar dagen geleden een persoon bij hem thuis 120 gram aan het bakken was. Op vraag hoe lang personen al bij [A] in huis komen om te koken verklaart hij dat dit is sinds hij zijn woning aan de [adres] in februari 2023 heeft gekregen. De huidige groep personen zou een keer of 6 à 7 bij hem thuis zijn geweest. Een vorig groepje een keer of 10 à 15, zo verklaart hij. Daarbij verklaart [A] dat de personen minimaal 30 gram en maximaal 120 gram koken wanneer ze bij hem zijn.
(…). Hij verklaart het gevoel te hebben ze wel en niet te kunnen weigeren. Wel omdat hij een volwassen vent is, mijn huis, mijn leven, zo verklaart hij. En niet, vanwege social media, smaad en bedreiging. Zo hebben ze als eens gezegd dat hij zijn kind nooit meer zou zien als hij niet mee zou werken.
[A] verklaart ook dat de personen in zijn woning soms stoer zitten te doen met een wapen. Ongeveer twee weken geleden zou een persoon aan hebben komen zetten met een wapen. Over wat voor soort wapen dit was, verklaart [A] dat het een Glock was of iets wat erop lijkt, hij denkt een 17. Met een magazijn voor 33 kogels. Over de persoon met dit wapen verklaart [A] : deze persoon 'is echt wel connected. Met grotere spelers'.
Wanneer [A] in een tweede aanvullend verhoor inhoudelijk door de politie wordt verhoord terzake verdenking van overtreding van de Opiumwet: het bereiden, bewerken, verwerken, aanwezig hebben en vervaardigen van verdovende middelen op lijst I (harddrugs) van de Opiumwet, geeft [A] na een aantal vragen aan zich zijn hele verhoor te beroepen op zijn zwijgrecht. (…)
(…)
Overige politie-informatie aanloop en overlast woning
Het adres [adres] te [woonplaats] en bewoner [A] zijn in de afgelopen weken onder bijzondere aandacht geweest van de politie. Meerdere buurtbewoners gaven de politie informatie over aanloop en beweging rondom het adres. Buurtbewoners deelden naast informatie ook foto's met de politie. Op de foto's waren veelal jonge mannen te zien. Zij waren op scooters. De personen kwamen dan aan bij het appartementencomplex. Soms werd aangebeld bij de centrale toegangsdeur. Soms klommen zij over de balustrade om vervolgens naar de galerij te klimmen en aan te bellen bij het adres op nummer [nummer] . Bewoners deelden met de politie dat zij het vermoeden hebben van drugshandel vanuit de woning op [adres] . De hiervoor omschreven aanloop op het genoemde adres gaat volgens buurtbewoners de hele dag door. Bezoekers zouden blijven komen en weggaan. Bewoners melden bij de politie ook dat er soms mannen voor de deur van de woning staan schreeuwen. Eén keer wordt daarbij door een buurtbewoner vernomen dat dit over geld zou gaan.
(…)
Op 23 mei 2024 heeft de politie contact met de woningbouw. De woningbouw laat aan de politie weten dat een bewoner van het complex gemeld heeft dat er overlast is van schimmige figuren die bij [A] op het genoemde adres aan de deur komen en naar binnen gaan. De bewoner heeft gemeld dat die hen ervan verdenkt dat er in of rond de woning in drugs gedeald wordt. (…)
Op 15 juni 2024 brengt de politie een bezoek aan [A] in zijn woning. [A] vertelt aan de politie een bij de politie bekende drugsdealer recent uit/bij de woning vandaag weggestuurd te hebben. [A] vertelt dat er op 11 mei 2024 een vechtpartij in zijn woning geweest zou zijn. Daarbij noemt [A] de namen van meerdere personen die bij de politie drugsgerelateerd bekend zijn. Eén van deze personen zou [A] met regelmaat vragen om te mogen blijven
verblijven/overnachten. [A] laat de persoon ook vaak binnen. Verder noemde [A] nog twee personen. Deze zouden beiden uit de buurt komen en sinds kort samen drugs dealen. (…)
Op 8 juli 2024 heeft de politie opnieuw contact met [A] in zijn woning. [A] vertelt dat hij afgelopen nacht bezoek zou hebben gehad van een bekende en twee andere personen die daarbij waren. De bekende van [A] wild drugs hebben. [A] zou gezegd hebben dat hij daar niet aan doet en toen zijn de personen boos vertrokken. (…) Ook vertelt [A] dat hij nog steeds mensen over de vloer krijgt als genoemd in de melding van 15 juni 2024. (…)
Op 9 oktober 2024 houdt de politie een postactie op het adres [adres] in verband met de bij de politie bekende signalen van het dealen van drugs. Omstreeks 17:10 uur ziet de politie een persoon van de trap van het appartementencomplex komen. Het leek er volgens de politie op dat de persoon papiergeld dubbelvouwde en in een broekzak stak. De politie ziet onder aan de trap een scooter geparkeerd staan die op naam staat van een persoon die bij de politie drugsgerelateerd bekend is. Later die dag omstreeks 20:18 uur ziet de politie scooter rijden in Bussum. De scooter rijdt naar een persoon toe die de politie omschrijft als een junkachtig type, Waarnaar de politie het zicht op de scooter en de persoon kwijtraakt.
Op 18 oktober 2024 houdt de politie opnieuw een postactie. Daarbij ziet de politie omstreeks 13:27 uur een voor de politie bekende drugsverslaafde persoon bij de woning. Ongeveer 20 minuten later verlaten deze zelfde persoon en [A] de woning.’
2.4.
Bij besluit van de burgemeester van de gemeente Gooise Meren van 18 december 2024 is de woning op grond van artikel 13b Opiumwet per 3 januari 2025 voor een periode van drie maanden gesloten.
2.5.
Bij brief van 19 december 2024 heeft Gooi en Omstreken de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
2.6.
De Bewindvoerder heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen tegen het besluit van de burgemeester van 18 december 2024. In afwachting daarvan is de woning niet gesloten. Bij uitspraak van 29 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Naar aanleiding daarvan heeft de burgemeester de woning per 4 februari 2025 gesloten voor de duur van drie maanden.
2.7.
Bij e-mail van 5 februari 2025 heeft Gooi en Omstreken de huurovereenkomst (voor zover noodzakelijk) nogmaals buitengerechtelijk ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
Gooi en Omstreken vordert – samengevat – bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van de Bewindvoerder:
I. om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen;
II. om aan Gooi en Omstreken een bedrag van € 775,36 per maand te betalen voor elke maand dat [A] na de buitengerechtelijke ontbinding nog in de woning verblijft, althans deze onder zich houdt en niet heeft voldaan aan de vordering onder I., te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim;
III. in de proceskosten.
3.2.
Aan deze vordering heeft Gooi en Omstreken – samengevat – het volgende ten grondslag gelegd. Rondom de woning is al langere tijd sprake van drugsgerelateerde overlast. [A] heeft tegen de politie verklaard in de woning (hard)drugs te produceren en te verwerken. De politie heeft in de woning ook drugsgerelateerde zaken aangetroffen. De burgemeester heeft daarop de woning gesloten. Gooi en Omstreken wil de huurovereenkomst niet voortzetten en heeft na sluiting van de woning gebruik gemaakt van haar buitengerechtelijke ontbindingsbevoegdheid uit artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Omdat daarmee een einde is gekomen aan de huurovereenkomst, vordert zij ontruiming. Subsidiair voert Gooi en Omstreken aan dat [A] is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst, hetgeen (in een bodemprocedure) ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning rechtvaardigt.
3.3.
De Bewindvoerder voert – kort gezegd – het volgende verweer. Gooi en Omstreken mocht, gelet op de redelijkheid en billijkheid, geen gebruik maken van haar buitengerechtelijke ontbindingsbevoegdheid. Niet alle overlastmeldingen kunnen met [A] in verband worden gebracht. Niet betwist wordt dat de politie de in de bestuurlijke rapportage opgenomen zaken in de woning heeft aangetroffen. Dit zijn echter huishoudelijke artikelen die niet noodzakelijkerwijs met drugs in verband hoeven te worden gebracht. Betwist wordt dat er in of vanuit de woning is gedeald. In de woning zijn geen drugs aangetroffen. Zijn verklaringen tegenover de politie heeft [A] aangedikt, zodat hij een zwaardere straf en eerder hulp zou krijgen. [A] is zelf een (drugs)gebruiker. Dat is echter op zichzelf nog niet strafbaar. Hij heeft een belast verleden, geen stabiele thuisomgeving gehad en heeft lange periodes van dakloosheid gekend. Het gaat nu goed met hem. Hij gebruikt sinds 1 januari dit jaar geen drugs meer en is veel in de sportschool van zijn zus te vinden, waar hij werkt. [A] staat op de wachtlijst voor opname in een kliniek. Zonder woning om naar terug te keren komt hij daarvoor niet in aanmerking. Als hij de woning moet verlaten zijn de gevolgen voor hem en de maatschappij niet te overzien. De Bewindvoerder vraagt om een laatste kans.

4.De beoordeling

Bewind
4.1.
De kantonrechter constateert dat Gooi en Omstreken in de aanhef en het petitum van de dagvaarding heeft opgenomen dat [A] onder curatele is gesteld. Bij het raadplegen van het curatele- en bewindregister is de kantonrechter echter gebleken dat [A] onder bewind is gesteld. De kantonrechter gaat daarom in dit vonnis uit van bewind.
Spoedeisend belang
4.2.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is een spoedeisend belang vereist. Hiervan is sprake als, gelet op de belangen van partijen, een onverwijlde voorziening geboden is en de afloop van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht.
4.3.
Het spoedeisend belang bij de door Gooi en Omstreken gevorderde ontruiming is door de Bewindvoerder niet betwist en ook voldoende gebleken. Gooi en Omstreken heeft de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Dit betekent dat de huurovereenkomst niet meer bestaat en [A] geen recht meer heeft om de woning te betreden. Gooi en Omstreken heeft een spoedeisend belang om de woning, na de heropening, te ontruimen en aan een andere huurder ter beschikking te stellen.
Buitengerechtelijke ontbinding en ontruiming
4.4.
In dit kort geding moet worden beoordeeld of voldoende aannemelijk is dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door Gooi en Omstreken in een bodemprocedure stand zal houden en, zo niet, of het voldoende aannemelijk is dat de rechter de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal ontbinden wegens een tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst door [A] .
4.5.
In artikel 7:231 lid 2 BW is bepaald dat de verhuurder een huurovereenkomst buitengerechtelijk, dus zonder tussenkomst van de rechter, kan ontbinden als door gedragingen in de woning in strijd met artikel 10a lid 1 sub 3 of artikel 11a van de Opiumwet is gehandeld en de woning daarom op grond van artikel 13b Opiumwet is gesloten.
4.6.
De burgemeester heeft de woning bij besluit van 18 december 2024 op grond van artikel 13b lid 1 sub b Opiumwet gesloten omdat er in de woning voorwerpen en stoffen zijn aangetroffen die (kort gezegd) bestemd zijn voor de productie, het bewerken of het afleveren van drugs. Het gaat daarbij om voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a lid 1 sub 3 of artikel 11a Opiumwet. Gooi en Omstreken heeft de huurovereenkomst vervolgens bij brief van 19 december 2024 respectievelijk bij e-mail van 5 februari 2025 buitengerechtelijk ontbonden.
4.7.
De enkele omstandigheid dat de burgemeester de woning heeft gesloten, rechtvaardigt de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst. Daarvoor is niet nodig dat de huurder is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst.
4.8.
De kantonrechter zal toetsen of gebruikmaking van de buitengerechtelijke ontbindingsbevoegdheid door Gooi en Omstreken naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 BW) dan wel misbruik van bevoegdheid (artikel 3:13 BW) oplevert. Ook moet beoordeeld worden of ontbinding van de huurovereenkomst en een daaruit voortvloeiende ontruiming van de woning een proportionele maatregel is in de zin van artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Bij deze beoordeling zal de kantonrechter alle relevante omstandigheden in aanmerking nemen en de belangen van de Bewindvoerder (althans van [A] , om wie de zaak feitelijk gaat) en Gooi en Omstreken tegen elkaar afwegen.
4.9.
De Bewindvoerder heeft het bezwaarschrift tegen het besluit van de burgemeester tot sluiting van de woning en het verzoekschrift tot een voorlopige voorziening overgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Langeweg gesteld dat zij de inhoud daarvan niet zal herhalen. De kantonrechter merkt daarover op dat het aan partijen is om een vordering en het verweer daartegen voldoende te onderbouwen. Het is niet de taak van de rechter is om (de onderbouwing van) een vordering of verweer af te leiden uit overgelegde producties, in dit geval het bezwaarschrift en het verzoekschrift. Voor zover uit die stukken verweren zijn af te leiden waarop door de Bewindvoerder tijdens de mondelinge behandeling geen beroep is gedaan, gaat de kantonrechter daaraan voorbij.
4.10.
Uit de door de politie opgemaakte bestuurlijke rapportage volgt het volgende. Op
22 oktober 2024 heeft de politie bij de woning van [A] gepost naar aanleiding van ontvangen informatie over het mogelijk dealen van drugs en drugsgerelateerde overlast rondom de woning. Een persoon die uit de woning kwam, wordt door de politie gevolgd en aangehouden. Bij deze persoon wordt heroïne en cocaïne aangetroffen. Bij twee andere personen die de woning verlaten treft de politie een gebruikershoeveelheid softdrugs aan. In de woning van [A] vindt de politie onder meer een grote hoeveelheid lege zakjes (verpakkingsmateriaal) die uiterlijk overeenkomen met de zakjes heroïne en cocaïne die werden aangetroffen bij de eerste hiervoor genoemde persoon die de woning heeft verlaten. Ook treft de politie onder meer een mal voor het persen van hasj, gebruiksresten (lepels, gasbranders, lege papiertjes/wikkels), een zakje met wit poeder (bindmiddel) en zeven flessen ammoniak aan. Verder staat in de bestuurlijke rapportage dat [A] tegenover de politie heeft verklaard dat er verschillende mensen van een groepje bij hem thuis komen, omdat hij verstand heeft van de kwaliteit en productie van cocaïne aangezien hij drie à vier jaar een lijn heeft gedraaid en niet is gepakt. [A] verklaart dat deze mensen bij hem komen ‘bakken en maken’. Over ‘bakken’ (later koken) verklaart hij dat dit het uiteindelijke maken van schone cocaïne is die daarna gebruikt of versneden kan worden. Het ‘maken’ is het verpakken in sealtjes of plasticjes, dezelfde die de politie op tafel zag liggen bij [A] in de woning. [A] heeft verder verklaard dat een paar dagen geleden een persoon bij hem thuis 120 gram aan het bakken was. Dit bakken en maken gebeurt volgens hem al vanaf het moment dat hij de woning heeft gekregen in februari 2023. De huidige groep personen zou zes à zeven keer bij hem thuis zijn geweest. De vorige groep tien à vijftien keer. Daarbij verklaart [A] dat de personen minimaal 30 en maximaal 120 gram koken wanneer ze bij hem zijn. Ook verklaart hij dat er twee weken eerder iemand een wapen bij zich had. Vermoedelijk een Glock met een magazijn voor 33 kogels. Deze persoon zou contact hebben met ‘grote spelers’.
4.11.
Uit deze verklaringen die [A] tegenover de politie heeft afgelegd, volgt dat de woning sinds de aanvang van de huurovereenkomst door [A] en door derden veelvuldig is gebruikt voor het maken van aanzienlijke hoeveelheden schone cocaïne en het verpakken daarvan. Dit strookt ook met de aangetroffen voorwerpen en stoffen. De Bewindvoerder heeft de juistheid van de bestuurlijke rapportage op deze punten niet betwist. Ook tijdens de mondelinge behandeling heeft [A] verklaart dat hij in de woning drugs schoonmaakte om daaruit middelen te verwijderen die bij hem voor ongewenste bijwerkingen zorgen. Voor zover [A] hiermee bedoelt dat in de woning alleen drugs voor zijn eigen gebruik werden schoongemaakt, dan gaat de kantonrechter daarin niet mee omdat dit niet strookt met de eerdere verklaringen die hij tegenover de politie heeft afgelegd. Tijdens de zitting heeft [A] gezegd dat hij zijn verklaringen bij de politie heeft aangedikt, zodat hij een langere straf en eerder hulp zou krijgen. De kantonrechter vindt dit niet geloofwaardig. Bovendien heeft Gooi en Omstreken terecht aangevoerd dat dit niet strookt met de latere verklaringen van [A] , waarin hij tegenover de politie voor de aangetroffen voorwerpen en stoffen juist onschuldige verklaringen geeft. Dat [A] naar eigen zeggen in de woning niet in drugs heeft gedeald, doet aan de ernst van de voorgaande feiten niet af.
4.12.
Uit de rapportage van de politie volgt verder dat meerdere buurtbewoners bij de politie meldingen hebben gedaan in verband met aanloop naar de woning en het vermoeden van drugshandel. Die meldingen sluiten aan bij de eigen observaties van de politie zoals opgenomen in het rapport. Dit ondersteunt het hiervoor vastgestelde feit dat de woning betrokken is geweest bij het maken en verpakken van (hard)drugs.
4.13.
Bij de beantwoording van de vraag of het gebruik van de bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is of misbruik van recht oplevert, betrekt de kantonrechter de volgende omstandigheden:
  • Gooi en Omstreken heeft ter zitting onweersproken aangevoerd dat voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst met [A] een intakegesprek is gevoerd, gelet op zijn detentieverleden. In dat gesprek heeft Gooi en Omstreken aangegeven dat de woning eerder bewoond werd door een persoon die drugsgerelateerde overlast veroorzaakte en dat zij uitdrukkelijk op zoek is naar een huurder die dergelijke overlast niet veroorzaakt. In dat gesprek heeft [A] aangegeven dat het goed met hem ging, hij bij zijn zus (in de sportschool) werkte en hij afstand heeft genomen van zijn verleden.
  • Ondanks dit gesprek hebben zich sinds de aanvang van de huurovereenkomst in de woning zeer ernstige, drugsgerelateerde feiten voorgedaan die de nodige risico’s en daadwerkelijke overlast voor de omgeving hebben opgeleverd. Dit valt [A] zwaar aan te rekenen.
  • [A] heeft zelf actief bijgedragen aan de drugsgerelateerde activiteiten. Hij heeft immers verklaard dat er personen bij hem thuis kwamen om schone cocaïne te maken en verpakken, omdat hij verstand heeft van de kwaliteit en productie van cocaïne. [A] heeft de personen dus toegelaten tot zijn woning, toegestaan dat daar drugs werd gemaakt en verpakt en daar zijn deskundigheid voor ingezet.
  • Met de beëindiging van de huurovereenkomst wil Gooi en Omstreken een einde maken aan de drugsgerelateerde (criminele) activiteiten, de risico’s die dit met zich brengt en de overlast in de woonwijk. Gooi en Omstreken voert in dit kader een zerotolerancebeleid en heeft als woningcorporatie de taak in te staan voor het ongestoord woongenot van omwonenden. Van het optreden van Gooi en Omstreken gaat ook een signaalwerking uit. Dit is een zwaarwegend belang aan de zijde van Gooi en Omstreken. Bovendien wenst zij haar schaarse woningen niet te verhuren aan personen die de woning gebruiken voor de productie en verwerking van drugs. De wachtlijsten voor sociale huurwoningen zijn zeer lang.
  • [A] heeft een zwaarwegend woonbelang. Ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is een verstrekkende maatregel. In de huidige woningmarkt is het niet eenvoudig alternatieve woonruimte te vinden.
  • De Bewindvoerder heeft aangevoerd dat [A] een belast verleden heeft. Het gaat nu goed met hem en hij gebruikt geen drugs. Hij is veel in de sportschool van zijn zus te vinden, waar hij traint en les geeft. Hij staat op de wachtlijst voor opname in een kliniek. Zonder woning komt hij daarvoor niet in aanmerking. Als hij de woning moet verlaten, zijn de gevolgen voor hem en de maatschappij niet te overzien, aldus de Bewindvoerder.
4.14.
De kantonrechter is zich ervan bewust dat het verliezen van de woning ernstige gevolgen voor [A] heeft, maar dit weegt niet op tegen de ernst van de feiten die zich hebben voorgedaan in de woning, de verwijten die in dat kader aan [A] kunnen worden gemaakt en het belang dat Gooi en Omstreken heeft om daar een einde aan te maken. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat [A] voorafgaand aan het sluiten van de huurovereenkomst uitdrukkelijk is gewaarschuwd. Gelet op alle hiervoor opgesomde omstandigheden is de kantonrechter voorshands van oordeel dat het belang van Gooi en Omstreken bij de gevorderde ontruiming zwaarder dan weegt dan het belang van [A] bij het behoud van de woning. Dit betekent dat de gebruikmaking door Gooi en Omstreken van haar bevoegdheid om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is of misbruik van recht oplevert.
4.15.
In het kader van artikel 8 EVRM geldt dat de buitengerechtelijke ontbinding en ontruiming in de wet is voorzien (artikel 7:231 lid 2 BW) en een legitiem doel kent, namelijk het voorkomen van de negatieve invloed van drugscriminaliteit op de woonomgeving. De ontbinding en ontruiming zijn ook een geschikt middel om dat doel te bereiken. Niet gebleken is dat met een minder ingrijpende maatregel, die even effectief is, hetzelfde doel kan worden bereikt. De Bewindvoerder heeft weliswaar voorgesteld dat [A] een zogenoemd ‘omklapcontract’ wordt aangeboden, waarbij de huurovereenkomst op naam van een zorginstelling wordt gesteld die de woning vervolgens onderverhuurt aan [A] onder de voorwaarde dat hij hulp aanvaardt, maar naar het oordeel van de kantonrechter is niet gebleken dat deze maatregel in dit specifieke geval even effectief als een ontruiming. Bij een ontruiming stoppen de drugsgerelateerde (criminele) activiteiten in de woning, de risico’s die dit met zich brengt en de overlast in de woonwijk definitief. Bij een omklapconstructie verblijft [A] nog steeds in de woning, zodat het risico op drugsgerelateerde activiteiten blijft bestaan. Dit geldt te meer nu uit de rapportage van de politie is gebleken dat personen uit het drugsmilieu [A] weten te vinden op het adres van de woning en [A] tegenover de politie heeft verklaard dat hij bedreigd wordt. Bovendien heeft [A] ook bij aanvang van de huurovereenkomst verklaard dat het goed met hem ging en hij het verleden achter zich heeft gelaten, wat niet (volledig) juist bleek te zijn. Zoals hiervoor geoordeeld weegt in dit concrete geval het belang van Gooi en Omstreken zwaarder dan dat van de [A] . Dit betekent dat de ontbinding en ontruiming een proportionele maatregel is.
4.16.
De conclusie is dat op voorhand aannemelijk is dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal standhouden en de bodemrechter de Bewindvoerder zal veroordelen om de woning te ontruimen. Het is daarom gerechtvaardigd om vooruitlopend daarop de ontruiming in dit kort geding toe te wijzen. Dit betekent dat [A] de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. Hij krijgt hiervoor 14 dagen de tijd. Deze termijn gaat in vanaf het moment dat dit vonnis aan haar door de deurwaarder is bezorgd. Ter zitting heeft Gooi en Omstreken toegezegd dat het vonnis pas zal worden betekend zodra na de heropening van de woning is gebleken dat de Bewindvoerder de woning niet vrijwillig ontruimt.
Gebruiksvergoeding
4.17.
Na de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst tot de ontruiming moet de Bewindvoerder aan Gooi en Omstreken dezelfde maandelijkse vergoeding betalen (eventueel geïndexeerd) die de Bewindvoerder ook vóór de ontbinding maandelijks aan Gooi en Omstreken betaalde. Deze vordering wordt daarom toegewezen.
Proceskosten
4.18.
De Bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Het Gooi en Omstreken worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
147,42
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.231,42

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
5.1.
veroordeelt de Bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [A] , om de woning aan de [adres] in [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan Gooi en Omstreken, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Gooi en Omstreken te stellen, met dien verstande dat Gooi en Omstreken dit vonnis eerst na de heropening van de woning aan de Bewindvoerder zal betekenen;
5.2.
veroordeelt de Bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [A] , om aan Gooi en Omstreken een bedrag van € 775,36 per maand te betalen, steeds verschuldigd per de eerste van die maand, voor elke ingegane maand dat [A] na de buitengerechtelijke ontbinding in de woning verblijft, althans hij deze onder zich houdt en niet heeft voldaan aan de veroordeling tot ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat zij in verzuim is geraakt ten aanzien van de vervallen termijnen (per de eerste van iedere maand) tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt de Bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [A] , in de proceskosten van € 1.231,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. B.G.W.P. Heijne en in het openbaar uitgesproken op
18 maart 2025.
45353