In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 16 oktober 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 23 januari 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van beide partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat er beroep kan worden ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen in gebreke gesteld op 21 oktober 2024, en heeft meer dan twee weken later, op 12 januari 2025, beroep ingesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen.
Daarnaast heeft eiseres verzocht om een dwangsom vast te stellen voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt. De rechtbank legt een dwangsom op van € 50,- per dag, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 februari 2025.