ECLI:NL:RBMNE:2025:1062

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
16.236744.24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling, bedreigingen, mishandeling en belediging van een politieambtenaar door verdachte met verminderde toerekeningsvatbaarheid

Op 14 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 21 juli 2024 in Dronten een of meerdere ophoudkamers van de Nationale Politie heeft vernield. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 12 juli 2024 tot en met 17 juli 2024 meerdere bedreigingen geuit aan verschillende slachtoffers, waaronder hulpverleners. Op 11 juli 2024 heeft de verdachte ook een slachtoffer mishandeld en op 12 juli 2024 beledigde zij een politieambtenaar tijdens de uitoefening van zijn functie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 53 dagen, met aftrek van het voorarrest, en een voorwaardelijke taakstraf van 60 dagen met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.236744.24 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 14 maart 2025

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kalsbeek en van wat verdachte en haar raadsman, mr. N. Hannaart, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1: op 21 juli 2024 in Dronten één of meerdere ophoudkamers van de Nationale Politie heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt,
feit 2: in de periode van 12 juli 2024 tot en met 17 juli 2024 in Swifterbant [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft bedreigd,
feit 3: op 11 juli 2024 in Swifterbant [slachtoffer 2] heeft mishandeld,
feit 4: op 12 juli 2024 in Lelystad een ambtenaar in functie – [hoofdagent] – heeft beledigd.

VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen, moet zij eerst de in de wet gestelde voorvragen beantwoorden, namelijk: of de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte en of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De eerste drie vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend. Daarnaast zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank kan dan ook verder gaan met de inhoudelijke beoordeling.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde dient verdachte gedeeltelijk te worden vrijgesproken, namelijk van de bedreiging van [slachtoffer 4] .

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 2 ten laste gelegde bedreigingen van
[slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] . De raadsman heeft zich ten aanzien van het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen [1]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens de Politie van 21 juli 2024 met bijlage, genummerd PL0900-2024231282-6, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , pagina’s 142 en 148.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Ten aanzien van [slachtoffer 3]
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [aangeefster] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben als teammanager werkzaam bij de gemeente Dronten. Op 17 juli 2024 is één van mijn teamleden bedreigd met de dood. Ik doe aangifte namens het teamlid door een cliënt genaamd [verdachte] . Het teamlid vertelde mij dat zij vanmorgen via WhatsApp is bedreigd door [verdachte] . Het teamlid toonde mij de berichten die zijn gestuurd. Door de bedreiging was het teamlid erg overstuur en niet meer in staat om te werken vandaag. Het teamlid is bang voor represailles en het gedrag van [verdachte] , met name voor haar gezin. [2]
Het
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vandaag ben ik (de rechtbank begrijpt: verbalisant) in contact gekomen met [aangeefster] . Zij gaf aan dat haar medewerkster [slachtoffer 3] als hulpverleenster betrokken is bij [verdachte] . [verdachte] heeft [slachtoffer 3] berichten gestuurd waarin ze [slachtoffer 3] heeft bedreigd. [slachtoffer 3] is door deze bedreigingen overstuur geraakt en is per direct als hulpverleenster weggehaald bij de casus van [verdachte] . [aangeefster] geeft aan dat ze als werkgever aangifte wil doen van deze bedreiging. [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Ik dacht dat ik de WhatsApp-berichten op 17 juli 2024 had verstuurd aan . [slachtoffer 3] . De berichten waren voor haar bedoeld.
Ten aanzien van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5]
De bedreigingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 5] zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze bedreigingen bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze bedreigingen bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 12 juli 2024 met bijlage, genummerd PL0900-2024220623-11, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , pagina’s 29 t/m 34;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 17 juli 2024 met bijlage, genummerd PL0900-2024226807-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , pagina’s 78 t/m 85;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 18 juli 2024, genummerd PL0900-2024227635-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , pagina’s 96 t/m 99.

Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2

De bedreiging van [slachtoffer 3]
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden heeft plaatsgevonden, dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat verdachte op 17 juli 2024 meerdere WhatsApp-berichten heeft verstuurd en dat in één bericht een doodsbedreiging stond.
Volgens de verdediging is onduidelijk of [slachtoffer 3] het dreigende bericht heeft ontvangen. Bedreiging behoeft om strafbaar te zijn niet rechtstreeks tegen de betrokkene zelf te zijn geuit, maar kan hem of haar ook langs indirecte weg hebben bereikt. Uit de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de doodsbedreiging [slachtoffer 3] in elk geval op enig moment heeft bereikt, dat zij daardoor overstuur is geraakt en als hulpverleenster is weggehaald bij de casus van verdachte. Dat deze berichten ook daadwerkelijk bedoeld waren voor [slachtoffer 3] heeft verdachte op de zitting bevestigd.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte geuite bedreiging bij [slachtoffer 3] de redelijke vrees heeft kunnen opwekken dat verdachte haar bedreiging waar zou maken, zeker gelet op de gebruikte bewoordingen die naar algemeen spraakgebruik als bedreigend kunnen worden aangemerkt..
De rechtbank acht de bedreiging van [slachtoffer 3] met enig misdrijf tegen het leven gericht dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De bedreiging van [slachtoffer 4]
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat de dreigende bewoordingen van verdachte erop waren gericht om [slachtoffer 3] te bedreigen en geen omstandigheid is gebleken waardoor bij [slachtoffer 4] de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte haar van het leven zou beroven, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de aan haar ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer 4] .
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 17 juli 2024 met bijlage, genummerd PL0900-2024226807-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , pagina’s 78 t/m 85.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 4
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte op zitting;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [hoofdagent] van 12 juli 2024, genummerd PL0900-2024220734-2, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , pagina 26;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2024, genummerd PL0900-2024220623-4, opgemaakt door verbalisant [hoofdagent] , pagina 37 t/m 39.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1: zij opof omstreeks21 juli 2024 te Dronten opzettelijk en wederrechtelijkeen ofmeerdere ophoudkamers, in elk geval enig goed, dat/dieof ten deleaan Nationale Politie, eenheid Midden-Nederland, in elk geval aan een andertoebehoorden heeft vernield,beschadigden/of onbruikbaar gemaakten/of weggemaakt;
feit 2: zij opeen oftijdstippen inof omstreeksde periode van 12 juli 2024 t/m 17 juli
2024 te Swifterbant, gemeente Dronten,en/ofDronten, althans in Nederland[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 4]en/of[slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gerichten/of met zware mishandeling, door
- een politiemedewerker in de tegenwoordigheid van die [slachtoffer 1] , dreigend de woorden toe te voegen "Jij komt nu hierheen met [slachtoffer 1] of zij gaat slapen" en/of"dat ik haar doodschiet", en/of
- die [slachtoffer 2] één of meerdere berichten te sturen met daarin de tekst: "jij gaat vandaag nog dood!!!" en/of"jij gaat jezelf zometeen aangeven en die kanker [slachtoffer 2] ook en anders zien we je zo en sla ik je dood voor al jou kanker geintjes ik verbrand jou levend", en/of
- die [slachtoffer 3]en/of [slachtoffer 4]een bericht te sturen met daarin de tekst: "..nu wil hij graag dat ik als zijn (moeder) zijn alles jou persoonlijk een gouden kogel kom brengen oepssssss ohjeeeee ik zeg lets go teef vluchten jij...", en/of
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "Jij wordt gesniperd maat. Jij wordt in de kankerbrand gestoken",

althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

feit 3: zij opin of omstreeks11 juli 2024 te Swifterbant, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
-éénmaal ofmeermalentegen/in het gezicht te slaan en/of
- te bekrassen met een pen op de arm en/ofknie en/of
- bij de keel te pakkenen/of in de keel te knijpen;
feit 4: zij opof omstreeks12 juli 2024 te Lelystad, althans in Nederland,opzettelijk een ambtenaar, te weten [hoofdagent] , hoofdagent van de politie Midden-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen:
- kankerflikker,
- (kanker)homo,
- kankerhoer,
- kankermongool,
- kankervent,
- je kankermoeder,
- je hoerenmoeder, en/of
- je kankerfamilie,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/ofstrekking.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd

feit 3: mishandeling

feit 4:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren en haar ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 53 dagen, met aftrek van het voorarrest;
- een taakstraf van 60 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 30 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
 meldplicht bij de reclassering;
 ambulante behandeling;
 contactverbod met de slachtoffers.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat een lagere voorwaardelijke taakstraf moet worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd en dat hieraan de bijzondere voorwaarden dienen te worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd. De raadsman heeft verzocht geen contactverbod ten aanzien van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] op te leggen gelet op de bepleite partiële vrijspraak. Voorts dient rekening te worden gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten, te weten vernieling, meerdere bedreigingen, belediging van een politieambtenaar en mishandeling. Dit zijn vervelende en overlastgevende feiten. Verdachte heeft met haar handelen op geen enkele manier rekening gehouden met het effect van haar woorden en gedragingen op de slachtoffers, maar hierbij telkens alleen haar eigen frustraties en woede op de voorgrond gesteld. Door haar handelen heeft ze bij alle slachtoffers gevoelens van angst teweeggebracht en de eer en goede naam van een politieambtenaar aangetast door hem met beledigende woorden uit te schelden. Opsporingsambtenaren moeten onder normale omstandigheden hun werk kunnen doen en verdachte had moeten meewerken, ook al was zij het niet eens met haar aanhouding. Ook was één van de bedreigde personen de hulpverlener van verdachte. De hulpverlener deed gewoon haar werk en was er juist om verdachte te helpen.
De persoon van verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 23 juli 2024 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van Pro Justitia rapport van 15 januari 2025 en een rapport van de reclassering van 30 januari 2025. Er is, samengevat, als volgt gerapporteerd.
Pro Justitia-rapport, opgesteld door T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus
Vastgesteld is dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken. Daarnaast is er sprake van een ongespecificeerde psychotrauma of stressor gerelateerde stoornis. De psychische stoornissen waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig. De psychiater adviseert om bij een bewezenverklaring verdachte het aan haar tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Het recidiverisico wordt ingeschat op hoog als verdachte in situaties verkeert waarin ze wordt overvraagd en geen anti-psychotische medicatie gebruikt. Als ze niet wordt overvraagd en haar anti-psychotische medicatie gebruikt, wordt het recidiverisico ingeschat op laag tot matig. De psychiater acht behandeling en begeleiding noodzakelijk om het recidiverisico duurzaam te verlagen. Van belang is dat verdachte ondersteuning blijft krijgen om de dagelijkse stress van zich af te praten. Ook is het van belang dat er een IQ-meting wordt gedaan om te voorkomen dat verdachte wordt overvraagd of ondergewaardeerd en dient een delictscenario te worden gemaakt. De psychiater adviseert de voortzetting van de behandeling en begeleiding te laten plaatsvinden in het kader van een voorwaardelijke straf met reclasseringsbegeleiding. Ook adviseert de psychiater een contactverbod met de slachtoffers op te leggen.
Reclasseringsadvies, opgesteld door J. Folmer
De reclassering schat het recidiverisico gemiddeld in. Verdachte lijkt goed in de zorg te zijn ingebed en werkt goed mee aan het huidige schorsingstoezicht. Dit heeft een positief effect op het recidiverisico. Het is van belang dat de stijgende lijn waarvan bij verdachte sprake is, wordt vastgehouden. De reclassering volgt het advies van de psychiater en acht behandeling en begeleiding van belang. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen. Daarnaast adviseert de reclassering dat een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contactverbod met de slachtoffers als bijzondere voorwaarden worden gesteld.
Toerekenbaarheid
De rechtbank neemt ten aanzien van de toerekenbaarheid de bovengenoemde conclusie van de psychiater over en maakt deze tot de hare. De rechtbank acht verdachte daarom ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten in een verminderde mate toerekeningsvatbaar en houdt hier rekening mee bij het bepalen van de straf.
De op te leggen straf
De rechtbank weegt in het nadeel van verdachte mee dat de belediging is begaan tegen een politieagent en dat ze een bij haar betrokken hulpverlener heeft bedreigd. Wel houdt de rechtbank rekening met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. Verdachte zat in een instabiele fase van haar leven. De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte haar proceshouding mee. Ze heeft haar verantwoordelijkheid genomen en heeft ter terechtzitting meerdere keren spijt betuigd en zij kwam daarin oprecht en schuldbewust op de rechtbank over. Ook is de positieve ontwikkeling van verdachte waarvan sprake is sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis te waarderen.
Alles overwegend en rekening houdend met straffen die in gelijksoortige zaken worden opgelegd, zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 53 dagen, met aftrek van de tijd die zij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf opleggen voor de duur van 60 uren met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank zal naast de algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden opleggen in de vorm van een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contactverbod met de slachtoffers, met uitzondering van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] .
Deze bijzondere voorwaarden zullen aan de voorwaardelijke taakstraf worden verbonden. De rechtbank hoopt dat verdachte door deze straf de ernst inziet van wat zij heeft gedaan en dat deze straf en de daarbij behorende bijzondere voorwaarden haar ervan zullen weerhouden om in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal, gelet op het vorenstaande, het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 266, 267, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 tot en met 4 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 53 (drieënvijftig) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 60 (zestig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de taakstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen twee dagen meldt bij Reclassering Nederland, locatie Lelystad, Middendreef 293, 8233 GT in Lelystad. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen door de Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte werkt mee met een intelligentie onderzoek. De behandeling start zodra er plek is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener voor de behandeling geeft. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen als de zorgverlener dat nodig vindt.
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] (geboren op [2000] in [geboorteplaats] ), [slachtoffer 2] (geboren op [1973] in [geboorteplaats] ), [slachtoffer 5] (geboren op [1990] in [geboorteplaats] ) en [hoofdagent] (geboren op [1998] in [geboorteplaats] ), te controleren door de politie en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, met uitzondering van het contactverbod, en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van Esch, voorzitter, mr. R.P.P. Hoekstra en mr. S.M. van Meer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Tressel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 maart 2025.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 21 juli 2024 te Dronten opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ophoudkamers, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Nationale Politie, eenheid Midden-Nederland, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
2
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 juli 2024 t/m 17 juli
2024 te Swifterbant, gemeente Dronten, en/of Dronten, althans in Nederland
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door
- tegen een politiemedewerker in de tegenwoordigheid van die [slachtoffer 1] , dreigend de woorden toe te voegen "Jij komt nu hierheen met [slachtoffer 1] of zij gaat slapen" en/of "dat ik haar doodschiet", en/of
- die [slachtoffer 2] één of meerdere berichten te sturen met daarin de tekst: "jij gaat vandaag nog dood!!!" en/of "jij gaat jezelf zometeen aangeven en die kanker [slachtoffer 2] ook en anders zien we je zo en sla ik je dood voor al jou kanker geintjes ik verbrand jou levend", en/of
- die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] een bericht te sturen met daarin de tekst: "..nu wil hij graag dat ik als zijn (moeder) zijn alles jou persoonlijk een gouden kogel kom brengen oepssssss ohjeeeee ik zeg lets go teef vluchten jij...", en/of
- die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "Jij wordt gesniperd maat. Jij wordt in de kankerbrand gestoken",

althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3
zij in of omstreeks 11 juli 2024 te Swifterbant, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2]
- éénmaal of meermalen tegen/in het gezicht te slaan en/of
- te bekrassen met een pen op de arm en/of knie en/of
- bij de keel te pakken en/of in de keel te knijpen;
4
zij op of omstreeks 12 juli 2024 te Lelystad, althans in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [hoofdagent] , hoofdagent van de politie Midden-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid,
mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen:
- kankerflikker,
- (kanker)homo,
- kankerhoer,
- kankermongool,
- kankervent,
- je kankermoeder,
- je hoerenmoeder, en/of
- je kankerfamilie,

althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 juli 2024, genummerd PL0900-2024220917, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 156. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 89 t/m 92.
3.Pagina 123.