Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[verweerster sub 1] ,
[verweerster sub 2],
[verweerster sub 3],
[belanghebbende 1],
2.
[belanghebbende 2],
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak hebben de kleinkinderen van de bekende schrijfster [A] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland om twee bestuurders van de Stichting, die de auteursrechten van [A] beheert, te ontslaan wegens taakverwaarlozing. De verzoeker, [verzoeker], stelt dat de bestuurders, [verweerster sub 1 (voornaam)] en [verweerster sub 2 (voornaam)], hun verplichtingen niet zijn nagekomen door geen jaarvergadering bijeen te roepen en geen financiële verantwoording te geven. De rechtbank heeft op 19 maart 2025 uitspraak gedaan en beide verzoeken afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de taakverwaarlozing niet ernstig genoeg is om tot ontslag van de bestuurders te leiden. De rechtbank wijst erop dat er in 2024 wel een jaarvergadering heeft plaatsgevonden, hoewel deze niet binnen de wettelijke termijn was. De rechtbank concludeert dat de bestuurders aan hun verplichtingen hebben voldaan en dat er geen gewichtige redenen zijn voor ontslag. Daarnaast is het verzoek om nieuwe bestuursleden te benoemen afgewezen, omdat het bestuur van de Stichting inmiddels compleet is. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.