Op 10 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De moeder van de kinderen heeft het ouderlijk gezag, terwijl de vader geen gezag heeft en als informant wordt beschouwd. De kinderrechter overweegt dat de ondertoezichtstelling een gezagsbeperkende maatregel is en dat de vader geen belanghebbende is in deze procedure. De moeder is gedetineerd en heeft afstand gedaan van haar recht om te worden gehoord. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld, waarbij de betrokken gecertificeerde instelling (GI) heeft aangegeven dat zij niet meer verder kan met het gezin. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen opgroeien in een instabiele thuissituatie, met zorgen over hun ontwikkeling en welzijn. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd voor de duur van een jaar, terwijl het verzoek om verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] is afgewezen. Tevens is de GI vervangen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, in de hoop dat deze instelling beter kan inspelen op de behoeften van het gezin. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.