ECLI:NL:RBMNE:2025:106

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
C/16/586195 JE RK 24-2081 en C/16/586189 JE RK 24-2080
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging van de gecertificeerde instelling in een jeugdzorgzaak

Op 10 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De moeder van de kinderen heeft het ouderlijk gezag, terwijl de vader geen gezag heeft en als informant wordt beschouwd. De kinderrechter overweegt dat de ondertoezichtstelling een gezagsbeperkende maatregel is en dat de vader geen belanghebbende is in deze procedure. De moeder is gedetineerd en heeft afstand gedaan van haar recht om te worden gehoord. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld, waarbij de betrokken gecertificeerde instelling (GI) heeft aangegeven dat zij niet meer verder kan met het gezin. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen opgroeien in een instabiele thuissituatie, met zorgen over hun ontwikkeling en welzijn. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd voor de duur van een jaar, terwijl het verzoek om verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] is afgewezen. Tevens is de GI vervangen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, in de hoop dat deze instelling beter kan inspelen op de behoeften van het gezin. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummers: C/16/586195 / JE RK 24-2081 (verlenging ondertoezichtstelling)
C/16/586189 / JE RK 24-2080 (vervanging GI)
Datum uitspraak: 10 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over: de verlenging van de ondertoezichtstelling en
de vervanging van de gecertificeerde instelling
in de zaken van
de gecertificeerde instelling
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 3] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
verblijvende in de PI [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. J.E. Kötter.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift tot verlenging van de ondertoezichtstelling, met bijlagen, ontvangen op 23 december 2024;
  • het verzoekschrift tot vervanging van de GI, met bijlagen, ontvangen op 23 december 2024;
  • een bericht van de GI van 8 januari 2025, waaruit volgt dat er geen recentere rapportages zijn;
  • een bericht van de GI van 9 januari 2025 met als bijlage de bereidverklaring van de beoogde GI.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de advocaat van de moeder;
  • [A] namens de GI;
  • [B] namens de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna te noemen: de WSG).
De moeder is niet verschenen. Zij bevindt zich in detentie. Voor haar was door de rechtbank beveiligd transport geregeld, zoals door haar advocaat uitdrukkelijk was verzocht, maar de moeder heeft (kennelijk op het laatste moment) afstand gedaan van haar recht te worden gehoord door het ondertekenen van een zogenoemde afstandsverklaring.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] en [minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben hier geen gebruik van gemaakt.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wonen op dit moment alleen met de vader, omdat de moeder gedetineerd is.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 juli 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengd tot 13 januari 2025.

3.De verzoeken

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Alhoewel de GI al in mei 2024 heeft besloten dat zij geen uitvoering meer kan geven aan de ondertoezichtstelling, en dus geen recente informatie hebben over het gezin, ziet zij in de recente zorgmelding over de detentie van de moeder genoeg aanleiding om de ondertoezichtstelling te verlengen. De GI is niet meer voornemens om de ondertoezichtstelling uit te voeren, omdat zij niet meer verder komt in dit gezin. Zo staan de ouders niet achter traumabehandeling van de drie jongste kinderen, terwijl dat in de ogen van de GI juist in het belang van de kinderen is. Ze hebben veel meegemaakt en ook de recente detentie van de moeder kan een grote impact op hen hebben.
3.2.
Daarnaast verzoekt de GI om de GI, die de ondertoezichtstelling uitvoert, te vervangen door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Zoals onder 3.1 ook al staat beschreven, komt de GI binnen dit gezin niet verder. De Raad heeft in de zomer van 2024 al geconstateerd dat de GI dit terecht aangeeft. De Raad was daarom voornemens om een verzoek tot wijziging van de GI in te dienen. Dit is uiteindelijk niet gebeurd, omdat de Raad geen bereidverklaring van de WSG kreeg. Inmiddels heeft de GI wel een bereidverklaring van de WSG; reden om het verzoek tot wijziging van de GI alsnog in te dienen.

4.De standpunten

De advocaat heeft namens beide ouders verweer gevoerd tegen het verzoek om verlenging van de ondertoezichtstelling. De vader heeft echter geen gezag en is dus per definitie geen belanghebbende bij de verlenging van een maatregel die het gezag beperkt. Hij heeft geen gezag dat beperkt kan worden. Een informant kan zich ook niet door een advocaat laten bijstaan, dus de rechtbank merkt hetgeen de advocaat heeft aangevoerd aan als het verweer van de moeder. De advocaat stelt dat er geen zorgen meer zijn over het welzijn van de kinderen, althans dat er geen enkel signaal voor is. Het enkele gegeven dat de moeder gedetineerd zit, is weliswaar niet prettig, maar is onvoldoende reden om te spreken van zorgen over de kinderen. De vader zorgt voor de kinderen en dat gaat goed. Er waren in het verleden zorgen over de schoolgang van de kinderen, vooral over [minderjarige 1] . Ook dit gaat nu goed. De meiden gaan naar school en [minderjarige 1] heeft ITB-Harde Kern opgelegd gekregen. Voor hem is dus jeugdreclassering betrokken waardoor er al de nodige begeleiding is in het gezin. Dat is voldoende. De advocaat verzoekt daarom om het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen. In het verlengde hiervan zijn de ouders het ook niet eens met het verzoek om vervanging van de GI, aldus de advocaat. De ouders zien in zijn algemeenheid een ondertoezichtstelling niet meer zitten, ongeacht welke GI betrokken is.

5.De beoordeling

Verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4]
5.1.
De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voor de duur van een jaar. [1]
5.2.
Op grond van artikel 1:255 BW moet vaststaan dat het kind nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Daarnaast moet er sprake zijn van de situatie dat de ouder(s) de hulp die nodig is om die bedreiging weg te nemen, niet of niet genoeg accepteren. Tot slot moet bij de kinderrechter wel de verwachting bestaan dat de ouders binnen een aanvaardbare termijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind zelf weer kunnen dragen.
5.3.
Aan het begin van de eerste ondertoezichtstelling, en ook in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 5 juli 2024, werd geconstateerd dat de kinderen opgroeien in een instabiele en onvoorspelbare thuissituatie. Er was sprake van een terugkerend patroon van conflicten tussen de ouders, waarvan de kinderen regelmatig oor- en ooggetuige zijn geweest. Daarbij is de moeder meerdere keren tijdelijk vertrokken uit het gezin, waardoor de opvoeding alleen op de schouders van de vader kwam te rusten. Dit zorgde voor een verminderde draagkracht bij de vader. Ook zijn er meerdere politiemeldingen en politie-invallen geweest waarbij geweld werd toegepast en waren er sterke vermoedens van alcohol- en/of drugsmisbruik. Tot slot waren er zorgen over het veelvuldig ongeoorloofd schoolverzuim van de kinderen.
5.4.
De GI is inmiddels jarenlang betrokken bij het gezin. Eerst vanuit het vrijwillig kader en later via de ondertoezichtstelling. De ouders hebben de afgelopen jaren wisselend verbetering laten zien op verschillende vlakken, maar er zijn ook veel visieverschillen tussen de GI en de ouders. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een impasse, waardoor het de GI niet meer lukt om te werken aan de doelen. Zo staan de ouders niet achter het opstarten van traumatherapie voor [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] , terwijl de GI dit van groot belang vindt voor deze kinderen. Dit heeft ook alles te maken met de traditionele Roma-cultuur van het gezin. Volgens de ouders wordt in hun cultuur niet gepraat over lastige dingen. Gelet op de impasse heeft de GI daarom op 29 mei 2024 besloten dat hun betrokkenheid vanuit een ondertoezichtstelling niets meer toevoegt voor het gezin.
5.5.
De GI heeft vanaf dat moment feitelijk geen uitvoering meer gegeven aan de ondertoezichtstelling. Zij hebben de kinderrechter daarom voor deze zitting ook niet kunnen informeren over de feitelijke situatie en de recente ontwikkeling van de kinderen. De enige recente informatie waarover de kinderrechter beschikt, is dat de moeder – zijnde de enige gezaghebbende ouder – sinds november 2024 gedetineerd zit. Volgens de vader zit de een straf van een jaar uit, dus zij komt vermoedelijk voorlopig ook nog niet vrij, maar hij heeft niet willen zeggen waarvoor. Volgens de advocaat van de moeder gaat het om een recent onherroepelijk geworden veroordeling voor oude feiten, maar ook hij heeft geen nadere informatie willen verstrekken. De detentie van de moeder is een omstandigheid die zeer veel zorgen baart, omdat de zorg voor de kinderen nu geheel neerkomt op de vader zonder gezag, die in het verleden niet altijd een goede invloed heeft gehad en, anders dan de moeder, niet of nauwelijks bereid is tot samenwerking met de hulpverlening.
5.6.
De vader verklaart dat het goed gaat met de kinderen, dat er geen politiemeldingen meer zijn geweest, dat er geen terugmeldingen voor [minderjarige 1] meer zijn gedaan en dat [minderjarige 3] inmiddels van school is gewisseld, maar gelet op het verleden heeft de kinderrechter haar twijfels of het echt beter gaat. En vanwege het ontbreken van recente informatie van de GI kan de kinderrechter dit verhaal ook niet bevestigd zien. Bovendien heeft de vader niets naar voren gebracht waaruit blijkt dat er sprake is van een structurele verandering in dit gezin. Er is nog steeds geen hulpverlening. De kinderrechter heeft er daarom onvoldoende vertrouwen in dat de kinderen niet meer ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Daar komt bij dat de vader zich op dit moment in geschorste voorlopige hechtenis bevindt en dat er een (mogelijk omvangrijke) strafzaak tegen hem loopt, maar ook daarover was de vader niet bereid nader te verklaren.
5.7.
De kinderrechter stelt vast dat de ouders op dit moment nog onvoldoende in staat zijn om onder eigen verantwoordelijkheid de situatie te verbeteren. De ouders hebben tijdens de zitting via hun advocaat laten weten dat zij geen hulpverlening meer willen, terwijl dit nog wel nodig is voor de kinderen. Dit wijst er op dat de ouders onvoldoende in staat zijn om onder eigen verantwoordelijkheid de situatie te verbeteren.
Verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1]
5.8.
De kinderrechter wijst het verzoek om verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] af.
5.9.
[minderjarige 1] bevindt zich net als zijn vader eveneens in een geschorste voorlopige hechtenis en krijgt begeleiding vanuit ITB-Harde Kern. Dat is vooral gericht op het voorkomen van recidive en het inzetten op school en stage. De jeugdreclasseerder heeft vooralsnog goed contact met het gezin en kan op die manier vinger aan de pols houden. Het ITB-Harde Kern-traject lijkt vooralsnog te werken, vanwege het besef bij [minderjarige 1] , dat hij als hij niet meewerkt direct weer voor de raadkamer staat voor de opheffing van zijn schorsing. De kinderrechter vindt dit ITB-traject voor [minderjarige 1] op dit moment voldoende.
Vervanging van de GI
5.11.
Op basis van de stukken en de zitting is naar het oordeel van de kinderrechter vast komen te staan dat de GI, die nu belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, moet worden vervangen door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering.
5.12.
De GI heeft in mei 2024 al aangegeven geen uitvoering meer te willen geven aan de ondertoezichtstelling omdat zij niet meer verder komt met dit gezin. Zij was daarom voornemens om de ondertoezichtstelling niet meer te verlengen. Dit besluit is ter toetsing aan de Raad voorgelegd. De Raad zag onvoldoende aanleiding om de ondertoezichtstelling te beëindigen, maar zij was het wel met de GI eens dat er moeilijkheden waren ten aanzien van de uitvoerbaarheid van de ondertoezichtstelling. Volgens de Raad zou een
nieuwe GI de kans moeten krijgen om te bezien of het mogelijk is om met ouders
in gesprek te gaan om de benodigde hulpverlening te kunnen inzetten. De Raad was daarom voornemens een verzoek tot wijziging van de GI in te dienen. Dit is ook tijdens de zitting van 8 juli 2024 besproken. Uiteindelijk is de Raad niet overgegaan tot een verzoek omdat zij geen bereidverklaring van de WSG kreeg.
5.13.
De GI beschikt nu wel over een bereidverklaring van de WSG. De kinderrechter vindt het in het belang van de kinderen dat de WSG betrokken raakt bij dit gezin in de hoop dat zij wel de juiste snaar kunnen raken bij dit gezin. Zij zijn al betrokken vanuit de ITB-Harde Kern van [minderjarige 1] en dat contact verloopt vooralsnog goed. Het is de hoop dat de ouders hun deur iets meer kunnen open zetten voor een gezinsvoogd van WSG, zodat de zo noodzakelijk traumatherapie voor de meisjes alsnog kan starten. Daarnaast kan er via de ondertoezichtstelling controle op de schoolgang van de meisjes worden uitgeoefend. Die schoolgang is een zwak punt binnen dit gezin en er lijkt bestendige druk van buiten nodig te zijn om dit veilig te stellen.
5.14.
De kinderrechter verklaart de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] tot 13 januari 2026;
6.2.
vervangt de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2025 door mr. M.A.A.T. Engbers, kinderrechter, in aanwezigheid van M. Hoogeveen-van de Vrede als griffier, en op schrift gesteld op 16 januari 2025.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.