Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.VRIJSPRAAK
wistdat haar medeverdachte inkomsten had, kan op basis van de inhoud van het dossier niet worden bewezen. De vraag is vervolgens of verdachte dit dan wel
redelijkerwijs had moeten vermoeden.Ook daarvoor biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten. Niet gebleken is dat er voor haar duidelijke en concrete aanwijzingen waren dat haar medeverdachte inkomsten had en evenmin is gebleken van zodanige inkomsten, uitgaven of aankopen dat verdachte had moeten begrijpen dat deze niet verenigbaar waren met een bijstandsuitkering.
5.BESLISSING
meermalen, althans eenmaal opzettelijk uit uitkeringsgelden, althans uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed, voordeel heeft getrokken door gebruik te maken van een woning aan [adres] en/of in die woning aanwezige voorzieningen en/of voedingsmiddelen, welke geheel of gedeeltelijk werd(en) betaald van een uitkering krachtens de Wet Werk en Bijstand en/of Participatiewet, welke door [medeverdachte] werd ontvangen, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat het door een misdrijf verkregen goed betrof.