12.BESLISSING
- verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte] strafbaar;
- veroordeelt [verdachte] tot een
jeugddetentievan
270 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
100 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte] de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat [verdachte] :
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte] gedurende de proeftijd:
* meewerkt aan behandeling binnen de gesloten jeugdzorg te [instelling] of soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
* meewerkt aan een nazorgtraject in de vorm van behandeling indien en zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
* meewerkt aan een nazorgtraject ten aanzien van het begeleid wonen dan wel plaatsing in een open jeugdzorginstelling, indien en zolang de jeugdreclassering nodig acht;
* meewerkt aan de invulling van een positieve dagbesteding in de vorm van school en stage en zich zal conformeren aan het plan vanuit de jeugdreclassering;
- waarbij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de gecertificeerde instelling dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.500,00;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.500,00 te betalen, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2024 tot de dag van de volledige betaling, waarbij gijzeling in verband met de jeugdige leeftijd van [verdachte] achterwege zal blijven;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 1.000,00;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1.000,00 te betalen, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2024 tot de dag van de volledige betaling, waarbij gijzeling in verband met de jeugdige leeftijd van [verdachte] achterwege zal blijven;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 2.300,00;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2024 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 2.300,00 te betalen, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2024 tot de dag van de volledige betaling, waarbij gijzeling in verband met de jeugdige leeftijd van [verdachte] achterwege zal blijven;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever]
- verklaart [aangever] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door [verdachte] gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. A.M. Loots en T. van Haaren-Paulus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 januari 2025.
Mr. Loots is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 23 februari 2024 te Almere, in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, meerdere pakjes sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (winkelmedewerksters) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- met kracht de deur van de [winkel] open te slaan/duwen/doen en/of
- een (op een) (vuur)wapen (gelijkend voorwerp) te tonen en/of
- het (op een) (vuur)wapen (gelijkend voorwerp) te richten op het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) de woorden uit te spreken, zakelijk weergegeven, dat dit een overval betrof en/of dat de kluis/kluizen moest(en) worden geopend en/of dat (aan hem) geld uit de kassa moest worden gepakt/gegeven en/of
- ( vervolgens) de woorden uit te spreken, zakelijk weergegeven, dat (aan hem) sigaretten moesten worden gepakt/gegeven en/of
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 februari 2024 te Almere, in elk geval in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (winkelmedewerksters) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld en/of sigaretten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [winkel] en/of [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n) door
- met kracht de deur van de [winkel] open te slaan/duwen/doen en/of
- een (op een) (vuur)wapen (gelijkend voorwerp) te tonen en/of
- het (op een) (vuur)wapen (gelijkend voorwerp) te richten op het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) de woorden uit te spreken, zakelijk weergegeven, dat dit een overval betrof en/of dat de kluis/kluizen moest(en) worden geopend en/of dat (aan hem) geld uit de kassa moest worden gepakt/gegeven en/of
- ( vervolgens) de woorden uit te spreken, zakelijk weergegeven, dat (aan hem) sigaretten moesten worden gepakt/gegeven en/of
2
hij op of omstreeks 16 juli 2024 te Almere, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een enkelband, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Reclassering Nederland en/of de Dienst Vervoer en Ondersteuning, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
3
hij op of omstreeks 9 augustus 2024 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, een bromfiets, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.