In deze zaak vordert de Gemeente Utrecht ontruiming van een bedrijfsruimte die zij verhuurt aan Smol B.V., die sinds mei 2024 geen huur en servicekosten meer heeft betaald. De Gemeente heeft een achterstand van meer dan 500.000 euro geconstateerd en heeft in oktober 2024 een bodemprocedure gestart om de huurovereenkomst te ontbinden. In december 2024 is een kort geding aangespannen omdat Smol B.V. nog steeds niet heeft betaald, ondanks dat zij huurinkomsten ontvangt van onderhuurders. De kantonrechter heeft de ontruimingsvordering toegewezen, evenals de huurachterstand en de huur vanaf 1 maart 2025 tot de ontruiming. De vordering om een nieuwe waarborgsom te storten is afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang. De Gemeente heeft een spoedeisend belang bij de ontruiming, omdat de huurachterstand oploopt en zij op zoek wil naar een nieuwe huurder. De kantonrechter oordeelt dat de vordering tot ontruiming gerechtvaardigd is, gezien de aanzienlijke huurachterstand en het niet nakomen van betalingsverplichtingen door Smol B.V. De vordering tot betaling van de huurachterstand wordt toegewezen, maar de vordering tot betaling van servicekosten wordt afgewezen, omdat dit onderwerp van geschil is in de bodemprocedure. Smol B.V. wordt veroordeeld in de proceskosten.