ECLI:NL:RBMNE:2025:1025
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht
Op 11 maart 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen Coöperatieve Agrarische Bedrijfsverzorging AB Midden Nederland U.A. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, vertegenwoordigd door B. van der Plas, had op 28 januari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht te laat had betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet het griffierecht tijdig worden voldaan om de inhoudelijke behandeling van het beroep mogelijk te maken. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 385,-. De rechtbank had eiseres op 1 februari 2025 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen twee weken moest worden betaald. Deze brief werd op 4 februari 2025 afgehaald, maar het griffierecht werd pas op 26 februari 2025 ontvangen, wat te laat was. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor de late betaling. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen recht op proceskostenvergoeding, maar het te laat betaalde griffierecht zal aan eiseres worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.