ECLI:NL:RBMNE:2025:1021

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
C/16/587332 / JL RK 25-30
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het gezin door toename van zorgen en onrust

Op 25 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De kinderrechter oordeelde dat de zorgen om de kinderen nog steeds aanwezig zijn, ondanks positieve stappen die zijn gezet. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag en de kinderen wonen bij hun moeder. De kinderrechter heeft eerder, op 5 september 2024, de ondertoezichtstelling ingesteld tot 11 maart 2025. De gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, wat de kinderrechter heeft toegewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet zijn verschenen op de zitting, maar dat zij wel correct zijn opgeroepen. De kinderrechter heeft de mening van [minderjarige 1] gevraagd, maar deze heeft geen mening gegeven. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de toename van onrust binnen het gezin, mede door het wegvallen van hulp van Triade Vitree, een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk maakt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Almere
Zaaknummer: C/16/587332 / JL RK 25-30
Datum uitspraak: 25 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop bestaat uit het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 16 januari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 februari 2025. Daarbij waren [A] en [B] aanwezig namens de GI.
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige 1] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wonen bij hun moeder.
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 5 september 2024 [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] onder toezicht gesteld tot 11 maart 2025.

3.Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter verlengt daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] voor de duur van een jaar. [1] De kinderrechter zal hierna uitleggen waarom deze beslissing is genomen.
4.2.
De zorgen om [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] zijn nog steeds aanwezig. Hoewel er positieve stappen zijn gezet, is er op dit moment sprake van een toename van onrust en onstabiliteit binnen het gezin. [minderjarige 1] heeft vooruitgang geboekt in het omgaan met zijn ASS en in het uiten van emoties dankzij de inzet van een kindercoach en Volledig Pakket Thuis (VPT) en de moeder heeft geleerd hoe zij hem beter kan ondersteunen. Desondanks kan [minderjarige 1] nog niet naar regulier onderwijs en blijft hij aangewezen op vervangende dagbesteding. Ook is er nog geen geschikt weekendpleeggezin voor hem gevonden en baart zijn contact met risicojongeren zorgen. [minderjarige 2] heeft veel last van het negatieve gedrag van [minderjarige 1] , waardoor hij zich terugtrekt en zelf ook negatief gedrag vertoont. [minderjarige 3] is aangemeld voor traumatherapie en staat op de wachtlijst. [minderjarige 3] en [minderjarige 4] hebben eenmaal per maand omgang met hun vader, wat werd begeleid door Triade Vitree, maar nu overgenomen zal worden door de gezinsvoogd. De gezinsvoogd zal [minderjarige 3] en [minderjarige 4] echter niet telkens op de omgang kunnen voorbereiden zoals Triade Vitree dat deed. [minderjarige 4] heeft minder last van de overgang van thuis naar weekendpleeggezin. De ambulant begeleider van Triade Vitree heeft zowel [minderjarige 4] als de moeder ondersteund en vaardigheden aangeleerd, waardoor [minderjarige 4] bijna geen driftbuien meer heeft na overgang.
4.3.
Triade Vitree kwam wekelijks bij het gezin thuis en heeft een belangrijke rol gespeeld in het gezin. Triade Vitree hielp de moeder structuur aan te brengen in het gezin, de (emotionele) veiligheid in het gezin te waarborgen en om de band tussen [minderjarige 3] en de moeder te versterken. Daarnaast hielp Triade Vitree [minderjarige 4] bij de overgang naar zijn weekendpleeggezin, waardoor hij hier nu minder moeite mee heeft en werden de omgangsmomenten tussen [minderjarige 3] en [minderjarige 4] en de vader door Triade Vitree voorbereid en begeleid. De betrokkenheid van Triade Vitree en de inzet van VPT hebben gezorgd voor positieve ontwikkelingen en nu deze hulpverlening vanwege financieringsredenen wegvalt, neemt de onrust binnen het gezin weer toe. De kinderrechter betreurt dat de ingezette positieve lijn stagneert, nu de GI door het wegvallen van de hulp van Triade Vitree naar alternatieve vormen van ondersteuning moet kijken, waar de financiering door de gemeente wederom een rol lijkt de spelen.
4.4.
Gelet op de aanhoudende zorgen en de toename van onrust binnen het gezin, acht de kinderrechter een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk om de betrokkenheid van de GI te continueren.
4.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] tot 11 maart 2026;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2025 door
mr. M. Weistra, kinderrechter, in aanwezigheid van M.R. Meijn als griffier, en op schrift gesteld op
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.