ECLI:NL:RBMNE:2025:1015

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
UTR 23/1426
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 24 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Dienst Toeslagen van 28 februari 2023 behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit, maar zijn bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht van € 50,- niet had betaald. Dit griffierecht is verplicht volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt uit dat als het griffierecht niet op tijd wordt betaald, de hoofdregel is dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen, tenzij er geldige redenen zijn voor het niet betalen.

De rechtbank heeft eiser op 16 augustus 2024 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat hij het griffierecht binnen vier weken moest betalen. Deze brief kon echter niet bezorgd worden, en na meerdere pogingen heeft PostNL de brief retour gezonden. De rechtbank heeft vervolgens op 24 september 2024 nogmaals een brief per gewone post verzonden, maar het griffierecht is niet ontvangen. Eiser heeft geen geldige reden gegeven voor het niet betalen van het griffierecht.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van L. El Kabch, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1426

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

en

Dienst Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 28 februari 2023, waarin zijn bezwaar niet-ontvankelijk is verklaard.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 50,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 16 augustus 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. In die brief staat ook dat als eiser het griffierecht niet of niet tijdig betaald, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren. Uit de Track & Trace van PostNL blijkt dat op 20 augustus 2024 bezorging niet is gelukt. PostNL heeft op 31 augustus 2024 nog een keer geprobeerd de brief te bezorgen, maar bij deze bezorging is geweigerd de brief in ontvangst te nemen. PostNL heeft de aangetekende brief retour gezonden aan de rechtbank. Vervolgens heeft de rechtbank op 24 september 2024 nogmaals per gewone post aan eiser gezonden.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich, rechter, in aanwezigheid van L. El Kabch, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.