ECLI:NL:RBMNE:2025:1013
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late betaling van griffierecht
Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en een onbekende verweerder, met zaaknummer UTR 24/7289. Deze uitspraak betreft het beroep van eiseres tegen een besluit van verweerder. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet tijdig heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 51,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is ontvangen, omdat eiseres geen geldige reden heeft opgegeven voor de late betaling.
De rechtbank heeft op 15 november 2024 een aangetekende brief gestuurd naar eiseres met het verzoek om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Deze brief kon echter niet bezorgd worden en is retour gezonden. Vervolgens heeft de rechtbank de brief op 12 december 2024 per gewone post verzonden, maar de termijn voor betaling is niet opnieuw aangevangen. Eiseres heeft het griffierecht uiteindelijk op 29 december 2024 betaald, wat te laat was. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen geldige reden was voor de late betaling en heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. Wel zal het te laat betaalde griffierecht aan eiseres worden terugbetaald.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, zoals vastgelegd in artikel 8:54 Awb. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, en is openbaar uitgesproken op 20 februari 2025. De griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.