ECLI:NL:RBMNE:2025:1013

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
UTR 24/7289
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late betaling van griffierecht

Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en een onbekende verweerder, met zaaknummer UTR 24/7289. Deze uitspraak betreft het beroep van eiseres tegen een besluit van verweerder. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet tijdig heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 51,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is ontvangen, omdat eiseres geen geldige reden heeft opgegeven voor de late betaling.

De rechtbank heeft op 15 november 2024 een aangetekende brief gestuurd naar eiseres met het verzoek om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Deze brief kon echter niet bezorgd worden en is retour gezonden. Vervolgens heeft de rechtbank de brief op 12 december 2024 per gewone post verzonden, maar de termijn voor betaling is niet opnieuw aangevangen. Eiseres heeft het griffierecht uiteindelijk op 29 december 2024 betaald, wat te laat was. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen geldige reden was voor de late betaling en heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. Wel zal het te laat betaalde griffierecht aan eiseres worden terugbetaald.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, zoals vastgelegd in artikel 8:54 Awb. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, en is openbaar uitgesproken op 20 februari 2025. De griffier was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/7289

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en

Onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 51,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 15 november 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief kon niet bezorgd worden en is niet afgehaald bij een PostNL punt. De brief is retour gezonden aan de rechtbank, waarna de rechtbank de brief (ter voldoening van artikel 8:38 Awb) op 12 december 2024 per gewone post heeft verzonden. Daarbij is aangeven dat de termijn niet opnieuw aanvangt.
5. De rechtbank heeft het bedrag op 29 december 2024 ontvangen. Dat is niet op tijd. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal hierom niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.
8. Omdat eiseres het griffierecht wel heeft betaald, maar te laat, zal dit aan haar worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van L. El Kabch, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.