ECLI:NL:RBMNE:2025:100

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
C/16/576283 / FO RK 24-683
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot doorhaling van een naamskeuze voor een minderjarige na inwerkingtreding van de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam

Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gewezen in een zaak waarin de Officier van Justitie (OVJ) verzocht om de doorhaling van een akte van naamskeuze voor een minderjarige, geboren in 2013. De akte van naamskeuze was opgemaakt op 30 april 2024 in de gemeente Soest, waarbij de ouders een gecombineerde geslachtsnaam voor hun kind hadden gekozen. De rechtbank overweegt dat het verzoek van de OVJ niet past binnen het wettelijk systeem, aangezien de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam (WIGG) op 1 januari 2024 in werking is getreden en ouders nu de mogelijkheid hebben om hun kind een gecombineerde geslachtsnaam te geven, ook voor kinderen die vóór de inwerkingtreding van de wet zijn geboren.

De rechtbank stelt vast dat de ouders van de minderjarige een instemmingsverklaring hebben ondertekend, waarin zij aangeven dat zij het eens zijn met het verzoek van de OVJ en de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand (ABS) dat de akte van naamskeuze geen rechtsgevolg heeft. De rechtbank kan echter alleen aanpassingen gelasten rondom een akte die is opgenomen in een register van de burgerlijke stand. Aangezien een akte van naamskeuze niet in een register wordt opgenomen, maar later wordt verwerkt met een vermelding bij de geboorteakte, kan de rechtbank geen beslissing nemen over de losse akte van naamskeuze zoals door de OVJ verzocht.

De rechtbank heeft de OVJ in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de rechtsoverwegingen en zo nodig het verzoek aan te passen. Tevens zijn de ABS en de ouders in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de reactie van de OVJ. De beslissing is pro forma aangehouden tot 19 februari 2025, waarna de rechtbank zal besluiten of er een zitting zal worden gelast of een beschikking zal worden gewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/576283 / FO RK 24-683
Doorhaling akte
Beschikking van 17 januari 2025
in de zaak van
DE OFFICIER VAN JUSTITIE,
hierna te noemen: de OVJ,
ten aanzien van
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2013 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
met als belanghebbenden
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente Soest,
hierna te noemen: de ABS.
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
en
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] , gemeente Maasdriel,
hierna samen te noemen: de ouders.

1.De procedure

De rechtbank heeft het verzoekschrift van de OVJ ontvangen (nummer UT-4217-258-24), met bijlagen.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Op 30 april 2024 is in de gemeente Soest een akte van naamskeuze met nummer [nummer] opgemaakt voor [minderjarige] , waarbij voor een gecombineerde geslachtsnaam werd gekozen.
2.2.
De OVJ heeft gevraagd om de akte van naamskeuze met nummer [nummer] door te halen.
3. De beoordeling
3.1.
De rechtbank heeft behoefte aan nadere informatie van de OVJ en zal dit hierna uitleggen.
3.2.
Op 1 januari 2024 is de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam (WIGG) in werking getreden. Door deze wet is artikel 1:5 BW gewijzigd en hebben ouders nu ook de keuze om hun kind een gecombineerde geslachtsnaam te geven, bestaande uit een combinatie van (een van) de geslachtsnamen van de beide ouders. De WIGG voorziet ook in mogelijkheden om kinderen die vóór de inwerkingtreding van de wet zijn geboren, erkend of geadopteerd en voor wie dus al een geslachtsnaamkeuze is gemaakt, alsnog een gecombineerde geslachtsnaam te laten verkrijgen. Zo volgt uit artikel IIIB lid 1 van de WIGG dat tot 1 januari 2025 kinderen van dezelfde (juridische) ouders een gecombineerde geslachtsnaam kunnen verkrijgen als voldaan is aan de volgende drie voorwaarden:
( a) de ouders verklaren gezamenlijk dat hun kind een gecombineerde geslachtsnaam behoort te krijgen en hoe die gecombineerde geslachtsnaam zal luiden;
( b) het oudste kind van de ouders is geboren op of na 1 januari 2016 maar vóór 1 januari 2024, en
( c) de door de ouders afgelegde verklaring betreft al hun kinderen.
3.3.
[minderjarige] is geboren in 2013. Het overgangsrecht is niet op hem van toepassing.
3.4.
De ouders hebben een instemmingsverklaring ondertekend, waarin staat dat zij het eens zijn met het verzoek. Zij vinden het niet nodig dat het verzoek wordt besproken tijdens een mondelinge behandeling. De rechtbank begrijpt hieruit dat ouders het eens zijn met de OVJ en de ABS dat de akte van naamskeuze geen rechtsgevolg heeft. De rechtbank begrijpt dat de OVJ en de ABS het ontbreken van rechtsgevolg aan de rechtbank willen voorleggen.
3.5.
Kort gezegd kan de rechtbank alleen aanpassingen – rondom een akte opgenomen in een register van de burgerlijke stand – gelasten. Een akte van naamskeuze wordt niet opgenomen in een register, maar wordt verwerkt met een latere vermelding bij een geboorte akte. De geboorte akte van [minderjarige] is niet voorzien van een latere vermelding. De rechtbank kan dus geen beslissing nemen over de losse akte van naamskeuze, zoals door de OVJ verzocht.
3.6.
De rechtbank zal de OVJ in gelegenheid stellen schriftelijk te reageren en zo nodig het verzoek aan te passen. De rechtbank zal na ontvangst van de reactie van de OVJ de ABS en de ouders in de gelegenheid stellen zich over het standpunt van de OVJ uit te laten.

4.De beslissing

4.1.
houdt de beslissing op het verzoek van de OVJ
pro formaaan tot
19 februari 2025om de OVJ in de gelegenheid te stellen schriftelijk te reageren op rechtsoverweging 3.4 en 3.5 en desgewenst een gewijzigd verzoek te doen;
4.2.
stelt de ABS en ouders in de gelegenheid schriftelijk te reageren op de reactie van de OVJ binnen vier weken na het verzenden van de schriftelijke reactie van de OVJ;
4.3.
vervolgens zal de rechtbank hetzij een zitting gelasten hetzij een beschikking wijzen.
Dit is de beslissing van kinderrechter mr. E.A.A. van Kalveen, tot stand gekomen in samenwerking met Y. Bentohami, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
17 januari 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.