ECLI:NL:RBMNE:2024:965
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de vaststelling van een prestatiesubsidie en terugvordering door de gemeente Utrecht
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van [bedrijf] B.V. tegen de vaststelling van de aan haar verleende LEF-subsidie op € 0,- en de terugvordering van het betaalde voorschot van € 45.000,-. De subsidie was bedoeld voor het realiseren van 25 fte structurele banen in de gemeente Utrecht, maar eiseres heeft deze prestatie niet geleverd. De rechtbank stelt vast dat de subsidie op 11 april 2022 door het college is vastgesteld op € 0,- omdat de activiteiten waarvoor de subsidie was verleend niet hebben plaatsgevonden. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft het besluit gehandhaafd.
Tijdens de zitting op 3 oktober 2023 was eiseres niet vertegenwoordigd, wat leidde tot een schorsing van het onderzoek. Na het sluiten van het onderzoek op 4 januari 2024, heeft de rechtbank de beroepsgronden van eiseres beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het college bevoegd was om de subsidie lager vast te stellen, aangezien de prestatie niet is geleverd. Eiseres heeft aangevoerd dat de gemeente Utrecht een rol heeft gespeeld in het niet kunnen leveren van de prestatie, maar de rechtbank oordeelt dat er geen concrete samenwerkingsafspraken zijn gemaakt die het college niet is nagekomen.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de nadelige gevolgen van de vaststelling van de subsidie en de terugvordering niet onevenredig zijn in verhouding tot het doel van de subsidie, namelijk het creëren van structurele banen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij het bedrag van € 45.000,- aan voorschot moet terugbetalen en geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.