Op 14 februari 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1975 te Turkije, die werd beschuldigd van het dealen in heroïne en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 25 augustus 2022 en 14 februari 2024. Tijdens de laatste zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en direct uitspraak gedaan. De officier van justitie, mr. A. Drogt, heeft vrijspraak gevorderd, terwijl de raadsman, mr. M. van Viegen, eveneens vrijspraak heeft bepleit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig bewijs aanwezig is in het dossier om te concluderen dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van heroïne of betrokkenheid bij de handel daarin. Evenmin is er bewijs dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast heeft de rechtbank besloten tot teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte, waaronder een paspoort, telefoontoestel en sleutels. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter H.J. van Woudenberg en de rechters A.J. Reitsma en J.P. Killian betrokken waren. Het vonnis is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.