Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna te noemen: [eiseres] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 november 2022 met 21 producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met 18 producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 22 tot en met 30;
- de brief van 21 december 2023 van [gedaagde] waarmee productie 19 tot en met 37 zijn ingediend;
- de akte houdende vermeerdering van eis van [gedaagde] .
3.De achtergrond van de zaak
frozen employment’ waardoor geen aanspraak bestaat op een bonus. Dit formele bonusplan 2018 moet worden goedgekeurd door de Gemeenschappelijke Ondernemingsraad (de GOR). In de hoger beroepsprocedure heeft [onderneming 1] zich op het standpunt gesteld dat de GOR hiermee heeft ingestemd. [gedaagde] heeft het standpunt ingenomen dat geen sprake is van een instemming door de GOR.
Bonus 2016
Bonus 2018 en 2019
Graag herinner ik u aan mijn vraag over artikel 3.15 uit het arrest waarin werd gesteld dat ik over 2018 slechts recht zou hebben gehad op 2,5 maand bonus in plaats van het volledige jaar. Het is daarbij relevant hoe het hof stelt dat tussen partijen vaststaat dat de GOR heeft ingestemd met het bonusplan 2018, waardoor dit bonusplan een formele status zou hebben. Uw antwoord ter zake zie ik graag tegemoet, aangezien dit voor mij een voorwaarde is om, zoals u zegt er een streep onder te kunnen zetten. (…)”
(…) Wij hebben dus ten aanzien van de stelling van [onderneming 1] gemotiveerd verweer gevoerd.
Ik weeg op dit moment de rechtmatigheid van deze betalingsverzoeken af tegen mogelijke schade die aan mijn kant ontstaan is als gevolg van onvolledige, ontijdige, of nalatige dienstverlening door [eiseres] . (…) Daarnaast spelen er nog andere overwegingen bij de door [eiseres] ingediende declaraties, (…)
4.De vorderingen en verweren
primairde verschuldigdheid betwist van een drietal posten van de niet-betaalde facturen van 16 december 2020 en 8 februari 2021. [gedaagde] betwist ook de verschuldigdheid van twee posten die al door haar zijn betaald: de kosten voor de dossieroverdracht en de kopieerkosten. [gedaagde] meent dat [eiseres] in totaal € 21.086,00 (incl. btw) ten onrechte bij haar in rekening heeft gebracht, zodat de vordering van [eiseres] in ieder geval tot dit bedrag aan haar moet worden ontzegd. Als [gedaagde] al een bedrag aan niet-betaalde facturen moet betalen, dan verweert zij zich
subsidiairmet een beroep op verrekening van deze schuld met haar reconventionele schadevordering.
5.De beoordeling
Ik heb mijn jongere collega [D] gevraagd tevens bij de bespreking aanwezig te zijn. Zij zal mij ter zitting ondersteunen, waarmee ik u graag akkoord vertrouw. (…)”
Ik vraag mij af of het klopt en adviseer u dit door een belastingadviseur of deureaarder te laten berekenen om te voorkomen dat u mogelijk uzelf benadeelt. (…)
In door u aangeleverde berekening wordt de wettelijke verhoging van 25% en de wettelijke rente niet meegerekend bij het bruto bedrag maar apart als netto bedrag genoemd (…). Op grond hiervan moet daarom het bedrag van de wettelijke verhoging worden opgeteld bij het totaal bruto bedrag aan bonussen van 2015, 2017 en 2018. (…)”
Als u wilt kan ik het wel even door [D (voornaam)] [mr. [D] , de rechtbank] juridisch laten checken. (…)”
Dank voor uw bericht. Graag zie ik [D (voornaam)] [mr. [D] , de rechtbank] dit juridisch checken; Ik hoor dan graag wat uw bevindingen zijn. (…)”
Wat een ogenschijnlijk eenvoudige vraag leek blijkt toch ingewikkeld te zijn. [D (voornaam)] [mr. [D] , de rechtbank] is er nog mee bezig maar we weten in ieder geval al wel dat de bronnen die [onderneming 1] heeft aangehaald niet juist zijn. Wettelijke verhoging is in ieder geval geen loon. Mogelijk dat het toch belast is maar dat checken we nog. (…)”
Het was toch nog een klus maar we zijn er uit. Wij komen, mede na overleg met [F] en een deurwaarderskantoor, tot de conclusie dat de wettelijke verhoging inderdaad belast is. In zoverre heeft [onderneming 1] gelijk maar alleen op de verkeerde gronden (zoals ik al eerder liet weten). Dat bleek nogal verwarrend.
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat € 1.572,00 (2 punten x tarief III à € 786,00)
- nakosten€ 163,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Alle vorderingsrechten en andere bevoegdheden uit welken hoofde ook die de opdrachtgever jegens [eiseres] kan inroepen, vervallen in ieder geval één jaar na het moment waarop de opdrachtgever bekend werd of redelijkerwijs bekend kon zijn met het bestaan van deze rechten en bevoegdheden.”
frozen employmentvan kracht is geworden. Zij heeft verder geoordeeld dat over de jaren 2018 en 2019 alleen in de maanden januari tot en met midden maart 2018 (periode van zwangerschapsverlof) geen sprake was van
frozen employmentvan [gedaagde] zodat over het jaar 2018 voor 2,5 maand aan bonus is toegekend. Omdat het Hof van oordeel is dat in de overige maanden van 2018 en heel 2019 wel sprake was van
frozen employmentis over deze maanden geen bonus uitgekeerd.
2017, 2018 en 2019
[gedaagde] betwist dat er in de jaren 2017, 2018 en 2019 ook bonusplannen van toepassing waren. De plannen uit productie 57 en 28 zijn conceptplannen die niet zijn goedgekeurd door de GOR. Er is geen besluit genomen, er zijn geen stukken waaruit dat blijkt.” [15]
De uren van mr. [A] in de maanden januari en februari 2020 zijn eenvoudigweg uren die zijn gemaakt ten behoeve van deoverige 20 pagina’s[onderstreping, de rechtbank] van deze akte met producties en het veelvuldige overleg daarover met [gedaagde] .” Mr. [A] heeft onbetwist gesteld dat in de akte een aanzienlijke loonvordering was opgenomen die mr. [C] voor haar rekening heeft genomen. Mr. [A] stelt dat voor die loonvordering alleen uren door mr. [C] zijn geschreven. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van die stelling te twijfelen. [eiseres] wijst er terecht op dat [gedaagde] bij e-mail van 21 februari 2020 om dezelfde redenen heeft geprotesteerd tegen de facturen voor de maand december 2019 en de maand januari 2020. [19] Mr. [A] heeft bij e-mail van 25 februari 2020 [20] op deze klachten gereageerd en de gedeclareerde werkzaamheden toegelicht, waarna [gedaagde] de facturen heeft betaald. [gedaagde] brengt in deze procedure geen nieuwe argumenten naar voren, maar lijkt haar vordering vooral te baseren op het feit dat op de declaraties niet is te zien welke uren wel zijn besteed, maar niet in rekening zijn gebracht. Mr. [A] heeft in dat kader voldoende weersproken dat hij geen uren schrijft tegen een tarief van € 00,00, maar de uren die hij heeft besteed aan inleestijd eenvoudigweg niet heeft geschreven. [gedaagde] heeft nog gesteld dat zij de facturen heeft betaald omdat mr. [A] heeft gedreigd zijn ‘pen neer te leggen’ als [gedaagde] niet zou betalen. [gedaagde] heeft dit pas tijdens de mondelinge behandeling, zonder enige onderbouwing naar voren gebracht en [eiseres] heeft deze stelling betwist. Voor zover [gedaagde] heeft willen betogen dat sprake is van bedreiging/misbruik van omstandigheden door mr. [A] , heeft zij deze stelling onvoldoende onderbouwd. De vordering tot (terug)betaling van € 12.630,00 (excl. btw) zal worden afgewezen omdat niet zonder rechtsgrond, maar voor opdrachtwerkzaamheden is betaald.
Ik verwijs naar onderstaande factuur die ik ontving inzake copieerwerk. Ik was verrast dat dit bedrag aan mij wordt doorgerekend. (…)
- salaris advocaat: € 5.428,00 (2 punten x tarief VI à € 2.714,00)
- nakosten: € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)