ECLI:NL:RBMNE:2024:951

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/1093
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep tegen de afwijzing van een urgentieverklaring op medische gronden in het bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring op medische gronden beoordeeld. Eiseres, die samen met haar vier minderjarige kinderen in een driekamerappartement woont, had op 4 juli 2022 een aanvraag ingediend vanwege schimmel- en vochtproblemen in haar woning. De gemeente Almere had deze aanvraag afgewezen, omdat volgens hen niet was voldaan aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening, die vereisen dat alle mogelijke oplossingen zijn uitgeput voordat een urgentieverklaring kan worden verleend.

De rechtbank oordeelt dat de gemeente terecht heeft gesteld dat het woonprobleem kan worden opgelost. De Huurcommissie had eerder vastgesteld dat de schimmelvorming in de woning door de woningstichting wordt aangepakt en dat er geen vocht- of schimmelplekken meer zijn geconstateerd in de badkamer. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat de problemen niet door haar konden worden opgelost, en de rechtbank concludeert dat de gemeente niet verplicht was om nader onderzoek te doen naar de medische urgentie van eiseres.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de algemene voorwaarden van de Huisvestingsverordening voordat een urgentieverklaring kan worden verleend. Eiseres kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak, maar moet dit binnen zes weken doen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Almere
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1093

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.D. van Tellingen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder

(gemachtigden: mr. J.H.S. Biervliet en K.K. Bahora).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een urgentieverklaring op medische gronden.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 11 augustus 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 5 januari 2023 op het bezwaar van eiseres is bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 4 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Aanvraag
1. Eiseres woont, samen met haar vier minderjarige kinderen, in een driekamerappartement aan de [adres] in [woonplaats] . Eiseres heeft op 4 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring op medische gronden omdat zij en twee van haar kinderen medische problemen hebben vanwege vocht en schimmel in de woning.
Bestreden besluit
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat niet voldaan is aan de algemene voorwaarde dat alles is gedaan om het probleem op te lossen; andere oplossingen niet mogelijk of uitgeput zijn [1] . De door de huurcommissie in een onderzoek vastgestelde schimmelvorming in de woning is door de Woningstichting Goede Stede opgepakt en wordt opgelost. Als de schimmel is verwijderd is het woonprobleem opgelost en bestaat er geen noodzaak om te verhuizen naar een andere woning. Daarom heeft verweerder niet onderzocht of om medische redenen een urgentieverklaring kan worden verleend [2] . Verweerder heeft geen aanleiding gezien om op grond van de hardheidsclausule een urgentieverklaring te verlenen.
Standpunt eiseres
3. Volgens eiseres komt zij in aanmerking voor een urgentieverklaring omdat schimmel en vocht in de woning een terugkerend en structureel probleem is. Dit blijkt ook uit de melding die zij in het jaar 2018 heeft gedaan. Ook wijst eiseres erop dat door de Huurcommissie is geoordeeld dat er sprake is van ernstige gebreken. Uit het onderzoeksrapport van de Huurcommissie volgt dat de vocht- en schimmelvorming is veroorzaakt door condensatie van waterdamp als gevolg van onvoldoende ventilatiemogelijkheden of onvoldoende technische kwaliteit van de constructiedelen. Eiseres licht ter zitting toe dat zij elke ochtend de ramen openzet om te ventileren. Daarom is het enkel repareren van mechanische ventilatie in de badkamer onvoldoende om het woonprobleem op te lossen. Ook beperkt dit probleem zich niet slechts tot de badkamer omdat er ook schimmel op de kozijnen in de slaapkamers zit. Verder heeft de verhuurder de schimmel in de badkamer enkel cosmetisch weggewerkt. Ter ondersteuning van haar standpunt verwijst zij naar de uitspraken van de rechtbank Rotterdam [3] en van de rechtbank Amsterdam [4] . Daarnaast voert eiseres aan dat haar woning te klein is. Hierdoor is een normaal gezinsleven niet mogelijk en geeft de huidige situatie zeer veel spanningen bij eiseres en haar kinderen.
Beoordeling
4. Om voor urgentie in aanmerking te komen moet er worden voldaan aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening Almere 2019 (Huisvestingsverordening). Voordat er wordt toegekomen aan de beoordeling of wordt voldaan aan de voorwaarden voor verlening van een urgentieverklaring op medische en/of sociale gronden, moet zijn voldaan aan de algemene voorwaarden van de Huisvestingsverordening. Eén van deze algemene voorwaarden is dat een woningzoekende er alles aan gedaan heeft om het probleem op te lossen; andere oplossingen zijn niet mogelijk of zijn uitgeput. [5]
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op standpunt heeft mogen stellen dat het woonprobleem waarvoor zij een aanvraag heeft ingediend, kan worden opgelost. Dit standpunt vindt zijn bevestiging in de uitspraak van de Huurcommissie van 20 november 2023 waarin staat dat uit onderzoek blijkt dat er geen vocht en/of schimmelplekken op het plafond en/of de wanden in de badkamer meer is geconstateerd. De mechanische ventilatie is gemaakt en de schimmel is verwijderd en de schilderwerkzaamheden zijn uitgevoerd. De mechanische ventilatie heeft ook voldoende capaciteit om de (vochtige) lucht af te zuigen. Voor zover nog steeds sprake is van schimmel in de slaapkamers (bij de kozijnen), blijkt uit het rapport van de GGD van 25 oktober 2022 dat dit kan worden opgelost door het beperken van de vochtproductie, het verbeteren van de ventilatie(mogelijkheden) en het voldoende verwarmen van de woning. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit oplossingen zijn die niet door haar kunnen worden benut. In het kader van een urgentieverlening kunnen de hoge energiekosten er niet toe leiden dat het verwarmen van de woning niet als oplossing kan worden aangedragen.
6. Nu de schimmelvorming kan en (voor een groot deel) is opgelost, is het niet nodig dat verweerder in het kader van urgentieverlening nader onderzoek doet naar de onderliggende oorzaken daarvan. Uit de omstandigheid dat in 2018 ook werkzaamheden zijn verricht aan de woning kan worden opgemaakt dat het gaat om een terugkerend probleem, maar dit betekent niet dat aan eiseres urgentie dient te worden verleend. Uit de stukken blijkt dat zij zich tot de geplande renovatie kan wenden tot de woningstichting die het schimmelprobleem aanpakken waarmee eiseres weer een aantal jaren vooruit kan. Met de renovatie zal het schimmelprobleem naar alle waarschijnlijkheid definitief worden opgelost.
7. Omdat eiseres niet voldoet aan de algemene voorwaarden hoefde verweerder dan ook niet de GGD (of een vergelijkbare onafhankelijke instelling) te laten toetsen of de eiseres in aanmerking komt voor een medische urgentie en de urgentiecommissie te adviseren. Anders dan in de door eiseres aangehaalde uitspraken van de rechtbanken van 13 mei 2022 en 28 september 2015 staat een algemene voorwaarde in de weg om haar een urgentie te verlenen op medische gronden waardoor niet getoetst wordt of zij hiervoor in aanmerking komt. Bovendien zijn beoordelingen of iemand in aanmerking komt voor urgentie casuïstisch en daardoor niet goed met elkaar te vergelijken.
8. Verweerder heeft voorst in de krappe woonruimte geen aanleiding hoeven zien om urgentie te verlenen. De motivering die verweerder hieraan ten grondslag heeft gelegd, kan de rechtbank in grote lijnen volgen.
9. Het vorenstaande betekent dat het bestreden besluit op voldoende zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en berust op een deugdelijke motivering.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. K.E. Pruntel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 11, vierde lid, aanhef en onder f, van de Huisvestingsverordening.
2.Artikel 11, tweede lid, van de Huisvestingsverordening.
3.Uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 mei 2022, ECLI:NL:RBROT: 2022:3696.
4.Uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 28 september 2015 ECLI:NL:RBAMS: 2015:7270.
5.Artikel 11, vierde lid, onder f, van de Huisvestingsverordening.