ECLI:NL:RBMNE:2024:949

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
558557
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake non-conformiteit van installatie van warmtepomp, zonnepanelen en airco

In deze zaak heeft eiseres, een woningbezitster, een overeenkomst gesloten met [handelsnaam] B.V. voor de installatie van een warmtepomp, zonnepanelen en een airco-installatie. Eiseres stelt dat de installaties gebrekkig functioneren en beroept zich op non-conformiteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de warmtepomp niet naar behoren functioneert, maar dat de oorzaak en omvang van het probleem nog niet duidelijk zijn. Daarom is de rechtbank voornemens een deskundige te benoemen om de situatie te onderzoeken. De vorderingen van eiseres met betrekking tot de zonnepanelen zijn afgewezen, terwijl de vorderingen met betrekking tot de airco-installatie deels zijn toegewezen en deels afgewezen. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd moeten worden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/558557 / HA ZA 23-421
Tussenvonnis van 28 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J.H.M. de Boer te Alkmaar,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde] B.V. tevens handelt onder de naam [handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [handelsnaam] ,
advocaat: mr. J. Wijnia te Heerenveen.
1.1. De procedure
1.2. Het verloop van de procedure blijkt uit:
­ de dagvaarding met producties 1 t/m 38;
­ de beslagstukken van [eiser] ;
­ de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 12;
­ de akte van [eiser] met wijziging van eis en producties 39 t/m 50;
­ het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 december 2023, met daaraan gehecht:
o de spreekaantekeningen van [eiser] ;
o de spreekaantekeningen van [handelsnaam] ;
­ de akte van [handelsnaam] met haar reactie op de eiswijziging en op de aanvullende producties 39 t/m 50 van [eiser] .
1.3. Ten slotte is tussenvonnis bepaald.

2 De kern van de zaak

2.1.
[eiser] heeft een overeenkomst gesloten met [handelsnaam] op grond waarvan [handelsnaam] onder andere een warmtepompinstallatie, zonnepanelen en een airco-installatie heeft geleverd en geïnstalleerd in de woning van [eiser] . Partijen twisten over de vraag of [handelsnaam] de overeenkomst deugdelijk heeft uitgevoerd.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser] voldoende bewijs heeft geleverd dat de warmtepompinstallatie niet naar behoren functioneert. Uit de stellingen en stukken van partijen is nog niet voldoende duidelijk geworden wat de oorzaak en omvang van het probleem is, of volstaan kan worden met reparatie of dat vervanging noodzakelijk is. Om duidelijkheid over deze punten te krijgen acht de rechtbank een deskundigenbericht noodzakelijk.
2.3.
De vorderingen ten aanzien van de zonnepanelen zal de rechtbank afwijzen (bij eindvonnis). De vorderingen ten aanzien van de airco-installatie zal de rechtbank deels toewijzen en deels afwijzen (bij eindvonnis). De rechtbank zal hieronder haar beslissingen toelichten.
2.4.
In hoofdstuk 3 worden de relevante feiten over de gestelde klachten van [eiser] weergegeven. In hoofdstuk 4 is opgenomen wat [eiser] vordert in deze procedure en wat het verweer van [handelsnaam] is. In hoofdstuk 5 wordt uiteengezet hoe de rechtbank de stellingen van partijen beoordeeld en hoe zij tot haar beslissingen komt. In hoofdstuk 6 beslist de rechtbank dat partijen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de voordracht van een deskundige en over de aan deze deskundige voor te leggen vragen.

3.De relevante feiten

3.1.
[handelsnaam] is een partij die adviseert over het verduurzamen van woningen en daarvoor producten levert aan en installeert bij consumenten. [eiser] is eigenaar van een woning, die zij na aankoop volledig heeft laten renoveren. Verduurzaming van de woning behoorde ook tot het renovatieplan van de woning. Voor dat onderdeel is [eiser] in contact gekomen met [handelsnaam] .
3.2.
Na adviesgesprekken en een onderhandelingstraject heeft [eiser] de offerte van [handelsnaam] van 14 februari 2019 voor een bedrag van € 39.267,22 geaccordeerd. Hiermee is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen, waarbij [eiser] de volgende producten en diensten van [handelsnaam] heeft afgenomen (hierna: de overeenkomst):
  • de levering en installatie van een Panasonic warmtepompinstallatie met toebehoren;
  • de levering en installatie van zonnepanelen;
  • de levering en installatie van een airco-installatie.
In de offerte is ook vermeld onder welke aanvullende voorwaarden [handelsnaam] de producten levert en installeert, welke werkzaamheden voor rekening en verantwoording van [handelsnaam] zijn en welke werkzaamheden niet. De algemene voorwaarden van juni 2018 van [handelsnaam] zijn ook van toepassing op de overeenkomst.
3.3.
[eiser] heeft de facturen van [handelsnaam] betaald.
3.4.
In september 2019 is [eiser] de woning gaan bewonen. In september 2019 is de warmtepompinstallatie geïnstalleerd. Nadien zijn de zonnepanelen en de airco-installatie geïnstalleerd.
Correspondentie over de klachten van [eiser]
3.5.
In e-mailcorrespondentie van januari 2020 tussen partijen heeft [eiser] aan de orde gesteld dat de maandelijkse kosten van het stroomverbruik veel hoger zijn dan de inschatting die haar was voorgespiegeld door [handelsnaam] . Bij e-mail van 24 januari 2020 om 17:04 heeft [handelsnaam] verwezen naar een overzicht dat zij destijds heeft opgesteld van het te verwachten stroomverbruik. Volgens haar zou [eiser] circa € 250 per maand aan stroom verbruiken, waarbij ze rekening moet houden dat het stroomverbruik in de periode oktober t/m februari hoger is vanwege het winterseizoen. In het bijgaande overzicht is af te lezen dat de stroomopwekking van de zonnepanelen destijds op 4.880 kWh per jaar is gesteld. In een daaropvolgende e-mail van 24 januari 2020 om 17:47 heeft [handelsnaam] meegedeeld dat de opwekking van de zonnepanelen van [eiser] circa 4.880 - 5.400 kWh per jaar is.
3.6.
Bij brief van 3 augustus 2020 van mr. De Boer heeft [eiser] [handelsnaam] gesommeerd binnen drie weken ervoor te zorgen dat de gebreken aan de installaties dusdanig zijn verholpen, dat het stroomgebruik van de warmtepompinstallatie gelijk is aan het van tevoren ingeschatte gemiddelde verbruik en dat de app/software van de zonnepanelen juist functioneert. In de brief wordt meegedeeld dat (1) [eiser] vaker heeft geklaagd bij [handelsnaam] over het disfunctioneren van de warmtepompinstallatie en de andere installaties, (2) [eiser] een hoger stroomverbruik heeft dan was ingeschat door [handelsnaam] , en (3) dat [handelsnaam] de problemen tot dan toe niet heeft weten te verhelpen. [handelsnaam] reageert bij e-mail van 21 augustus 2020 met het verzoek om wat meer tijd vanwege de vakantieperiode en met de toezegging de kwestie serieus en adequaat aan te zullen pakken.
3.7.
Bij brief van 17 september 2020 heeft [handelsnaam] gereageerd op de klachten van [eiser] . Ze schrijft onder andere:
  • dat de installateur de zonnestroominstallatie in augustus 2020 heeft gecontroleerd, de app/software heeft geïnstalleerd en dat de installatie goed werkt;
  • dat de zonnestroominstallatie van oktober 2019 t/m 28 augustus 2020 3.900 kWh aan stroom heeft opgewekt en [handelsnaam] om die reden ervan uitgaat dat in medio 2020 4.650 kWh aan stroom zal zijn opgewekt en dat dat een acceptabele opbrengst is;
  • dat uit de analyses van de warmtepompinstallatie volgt:
­ dat de warmtepomp goed functioneert;
­ dat de back-upverwarming vanaf de ingebruikstelling t/m 11 september 2020 879 uur heeft aangestaan en dat dat veel te veel is;
- dat de warmtebehoefte van de woning groter is dan de warmtepomp kan leveren en dat dat mogelijk wordt veroorzaakt:
­ doordat de woning niet aan het Bouwbesluit voldoet;
­ door kou vanuit de toegangsdeur van de woning;
­ door de open trapopgang bij de toegangsdeur;
­ doordat de combinatie tussen de vloerverwarming en de warmtepompinstallatie niet goed functioneert, waarbij geldt dat de vloerverwarming niet onder de verantwoordelijkheid van [handelsnaam] is gelegd.
[handelsnaam] schrijft verder dat zij bereid is mee te werken aan oplossingen. Zij stelt ‘deze week’ een afspraak te willen plannen om samen met de technici van de distributeur en de importeur van de warmtepomp en de installateur en mogelijk met de aannemer die de vloerverwarming heeft aangelegd een inspectie te verrichten in de woning en te bespreken welke oplossingen het beste genomen kunnen worden om het hoge stroomverbruik terug te dringen. Van [handelsnaam] moet de ingebrekestelling wel vervallen.
3.8.
Daarop heeft de installateur van [handelsnaam] , onderaannemer [bedrijf 1] , een inspectie bij [eiser] uitgevoerd.
3.9.
Bij e-mail van 1 december 2020 heeft [eiser] aan [handelsnaam] geschreven dat [handelsnaam] vanaf 18 september 2020 in verzuim verkeert, omdat zij niet is overgegaan tot herstel van de gebreken genoemd in de brief van 3 augustus 2020. Verder wordt meegedeeld dat een deskundige binnenkort de problemen komt inspecteren en wordt [handelsnaam] aansprakelijk gehouden voor de schade die [eiser] lijdt en nog zal lijden als gevolg van de fouten.
3.10.
Bij e-mail van 9 december 2020 heeft [handelsnaam] geantwoord verbaasd te zijn over de e-mail van 1 december 2020. Volgens haar heeft [eiser] niet gereageerd op haar voorstel van 17 september 2020 om met een team van specialisten de woning en de warmtepomp te onderzoeken. Zij wil alsnog graag dit onderzoek plannen met [eiser] .
3.11.
Op 15 december 2020 heeft [bedrijf 2] , een erkende installateur van Panasonic, de warmtepomp van Panasonic op verzoek van [eiser] geïnspecteerd. De monteur schrijft:

Storing warmtepomp Unit geeft sluiting aan in Dc systeem. Koeltechnisch staat de unit leeg, deze dient eerst gerepareerd en gevuld te worden. Hierna kunnen we opstarten en verder zoeken.”
Ook is geconstateerd dat:
  • de printplaat kapot is;
  • er geen koelvloeistof in de warmtepomp aanwezig is;
  • er een knik zit in de koperen pijpen.
3.12.
Bij e-mail van 21 december 2020 van mr. De Boer heeft [eiser] geantwoord dat [eiser] verbaasd is de reactie van 9 december 2020 van [handelsnaam] te lezen. Volgens [eiser] heeft [handelsnaam] na de brief van 17 september 2020 haar onderaannemer gestuurd om de installatie te controleren en heeft deze een fout geconstateerd bij de warmtepompinstallatie. Ondanks herhaaldelijk verzoeken van [eiser] om de geconstateerde fout te herstellen, is dat niet gebeurd. [eiser] stelt [handelsnaam] in de gelegenheid de gebreken binnen 14 dagen te herstellen en nodigt [handelsnaam] uit daarvoor een afspraak te maken.
3.13.
Bij e-mail van 4 januari 2021 heeft [handelsnaam] geschreven aan [eiser] dat zij geschrokken is van de constateringen en dat haar installateur het een en ander zal herstellen. Verder schrijft zij dat de koperen leiding waar een knik in zou zitten, niet door haar is aangelegd, maar door de aannemer van [eiser] . [handelsnaam] sluit de e-mail af met de mededeling dat zij er alles aan gaat doen om dit zo snel mogelijk te herstellen.
3.14.
Bij e-mail van 6 januari 2021 van mr. De Boer heeft [eiser] geantwoord dat aan [handelsnaam] op 21 december 2020 een laatste gelegenheid was gegeven om de gebreken te herstellen, maar dat [handelsnaam] daartoe niet is overgegaan binnen de gegeven termijn. Verder wordt meegedeeld dat de situatie bij [eiser] thuis onhoudbaar is en dat ze een derde de opdracht zal geven de gebreken te herstellen, waarbij de kosten voor rekening van [handelsnaam] komen.
3.15.
Dezelfde dag heeft [handelsnaam] hierop per e-mail gereageerd met de vraag om nog een termijn van acht dagen te krijgen, om het een en ander te laten herstellen. Verder schrijft zij dat haar installateur de knik in de koudeleiding, die niet door haar is aangelegd, zal herstellen.
3.16.
[eiser] heeft van de installateur van [handelsnaam] niets meer vernomen.
De onderzoeken die [eiser] naar de warmtepompinstallatie, de zonnepanelen en de airco-installatie heeft laten doen.
3.17.
Bij e-mail van 23 februari 2021 heeft [bedrijf 2] aan [eiser] haar constateringen tijdens de inspecties van de warmtepomp op 15 december 2020 en 12 januari 2021 meegedeeld:
“Goede middag [A] ,
Wij hebben het volgende geconcludeerd bij uw warmtepomp systeem.
1.
zuigleiding is geknikt.
2.
systeem is lek zat te weinig koudemiddel in.
3.
bekabeling was niet correct aangesloten.
4.
drie storing meldingen F23 F20 F42.
Dit duidt op een defecte compressor en misschien defecte hoofdprint.
Onze werkzaamheden tot nu toe
1. zuigleiding gerepareerd en gehele installatie gecontroleerd.
2. systeem afgeperst (24 uur) deze is nu in orde.
Tot nu toe gemaakte uren voor dit systeem 9,5 uur en wat klein materiaal en een fles stikstof.
(..)”
3.18.
Op 1 en 3 maart 2021 heeft het Bureau voor Bouwpathologie in opdracht van [eiser] onder meer de warmtepompinstallatie, de zonnepanelen en de airco-installatie onderzocht. Zij heeft over de warmtepompinstallatie in haar rapport van 13 juni 2021 geconcludeerd (op p. 15 t/m 16):

(..)
Tijdens het onderzoek ter plaatse is door ondergetekende een installatie aangetroffen die buiten bedrijf was gesteld, defect was (bij inschakeling gebleken uit de storingscodes), niet juist gedimensioneerd, niet juist geïnstalleerd en niet juist (waterzijdig) ingeregeld was.
De woning is voorzien van een vloerverwarming waarvan de slangen in de vloerplaten zijn ingefreesd. De vloer verwarmingsleidingen zijn op zogenoemde open verdelers aangesloten, verdelers zonder eigen pomp.
Alle aansluitingen van de zones van de vloerverwarming zijn voorzien van een handmatig in te stellen debietregeling. De verschillende verdelers hebben op de hoofd aanvoer- en retourleiding geen debietregeling, ontbreekt.
De hoofd aanvoer- en retourleidingen zijn van een te kleine diameter (voornamelijk ter plaatse van de koppelstukken maar ook het leidingwerk) hetgeen een te grote weerstand geeft voor de pomp op de begane grond.Op de begane grond is een pomp geïnstalleerd met een te klein vermogen bij lage debieten.
Er is voor het vermogen van de installatie een veel te klein buffervat geïnstalleerd.
Het leidingwerk van de warmtepomp naar de buitenunit op het dak is van een te kleine diameter in verhouding tot het vermogen voor de koude en warmte uitwisseling.
De warmtepompinstallatie is voor een goed onderhoud in een te kleine ruimte geïnstalleerd.
In het dossier is een beknopte onderzoeksrapportage van Panasonic aanwezig waarin Panasonic eveneens enige gebreken aan de verwarmingsinstallatie aangeeft/omschrijft.
Beoordeling: de verwarmingsinstallatie voldoet niet aan de voorschriften van de leveranciers, is niet conform de installatievoorschriften geïnstalleerd. Voldoet niet aan de redelijke eisen van goed en deugdelijk werk.
De installatie dient ingrijpend te worden aangepast waarbij juiste berekeningen van warmteverlies, verwarmingscapaciteiten, dimensies en debieten van de installatie dienen te worden opgesteld als basis voor een herinstallatie. De installatie in de huidige vorm zal slechts functioneren op het elektrisch (bij)verwarmingselement. Dit levert zeer hoge energierekeningen op daar de efficiëntie van verwarming middels een warmtepomp niet wordt benut maar getracht te compenseren middels een voor die taak ondergedimensioneerd verwarmingselement. Daar de temperaturen in de verschillende ruimten niet voldoende hoog worden (ontwerptemperaturen) wordt volgens mededeling van mevrouw [eiser] bijverwarmd met de op de verschillende etages geïnstalleerde airco-units met verwarmingsmogelijkheid.
Het energieverbruik ten behoeve van verwarmen in de woning is veel te hoog. Dit zal sterk afnemen wanneer de warmtepompinstallatie correct zal worden geïnstalleerd.
Herstel: Het herstel is nog niet volledig te overzien daar het onderzoek en herstel van de installatie nog in ontwikkeling is en niet alle gebreken vooraf kunnen worden gediagnosticeerd door het niet werken van de installatie. Ondergetekende houdt rekening met een stevige ingreep in de installatie waarbij onderdelen vervangen dienen te worden, mogelijk zelfs de gehele warmtepomp, het buffervat, de circulatiepomp, een deel van het leidingwerk waaronder het leidingwerk naar het dak en aanpassingen en inregeling van het waterzijdige systeem. Daarnaast worden nog de nodige advieskosten verwacht voor nader testen en onderzoeken.
Kosten: De kosten worden door ondergetekende in totaal geraamd tussen de € 7.800 en € 16.000.”
3.19.
Over de zonnepanelen heeft het Bureau voor Bouwpathologie geconcludeerd (op p. 10):
“ (..)
Tijdens het onderzoek ter plaatse is waargenomen dat de zonnepanelen (PVpanelen) georiënteerd zijn op het zuiden en dat op naastliggende daken een andere oriëntatie is toegepast. Daarnaast is waargenomen dat de hellingshoek klein is waaronder de panelen zijn geplaatst, dat geen optimizers zijn toegepast en dat op twee plaatsen connectors in het watervoerende vlak van de dakbedekking liggen.
Beoordeling: Voldoet aan de redelijke eisen van goed en deugdelijk werk. (..)
De installatie van de panelen is voor wat betreft de hellingshoek en de slagschaduw niet optimaal in combinatie met het ontbreken van optimizers. Er is relatief veel slagschaduw te verwachten door de op korte afstand geplaatste installatie op het dak en door de vervuiling van de panelen als gevolg van de kleine hellingshoek en het hoge groen in de directe omgeving van de woning. Door het ontbreken van optimizers zal het rendement van het minst presterende paneel van grote invloed zijn op de totale prestatie. Dit is niet. Optimizers zijn niet in de overeenkomst opgenomen. Echter waren deze al wel gangbaar op het moment van aangaan de overeenkomst en had plaatsing van de optimizers voor de hand gelegen. Dit had echter meerkosten met zich meegebracht, daartegenover ook meer opbrengst.
De connectors dienen niet in he watervoerende vlak van de dakbedekking te liggen. De connectors zijn niet in die mate waterdicht dat deze langere tijd onder water kunnen blijven. Dit wordt dan ook ontraden.
Herstel: De connectors dienen zodanig te worden gefixeerd dat de connectors niet meer in het water kunnen liggen maar alleen worden belast met aflopend water of zelfs droog blijven onder de panelen. Ondergetekende is van mening dat het aanbieden van optimizers tegen montageprijzen exclusief de meerkosten van het demonteren van de gedeeltelijke installatie ivm het alsnog te plaatsen, zou sieren.
Kosten: De kosten hiervoor worden gebracht op € 130.
3.20.
Over de airco-installatie heeft het Bureau voor Bouwpathologie geconcludeerd (op p. 4&5 en 9&10):
Gebrek 2: Lekkage in het dak van de uitbouw in de nabijheid van de lichtkoepel tijdens de laatste periode met sneeuw (foto 06 t/m 11).
Onderzoek: Deze lekkage is mondeling aan ondergetekende meegedeeld en zou uitsluitend hebben plaatsgevonden na de sneeuwval in de winter. Door ondergetekende is een verkleuring/aftekening van lekkagesporen waargenomen in het plafond van de uitbouw. Deze aftekening bevindt zich naast de lichtkoepel, onder de doorvoer op het platte dak van de leidingen ten behoeve van de airco-installatie. Op het dak is waargenomen dat deze doorvoer van leidingen is uitgevoerd in de vorm van een ‘periscoop’ en dat de doorvoer niet is afgedicht tegen wind en (stuif)sneeuw. De ruimte in de dakconstructie, in principe behorende tot de verwarmde constructie staat in open verbinding met de buitenlucht.
Beoordeling: De genoemde doorvoer van leidingen is onjuist uitgevoerd en voldoet daarmee niet aan de redelijke eisen van goed en deugdelijk werk. Zowel bouwfysisch als op bouwkundig vlak van waterkerendheid voldoet de doorvoer niet. Door de onafgedichte, ongeïnsoleerde doorvoer is een opening ontstaan in de geïsoleerde gebouwschil, het dak. Deze opening behoort te zijn afgedicht en geïsoleerd om de kierdichtheid te waarborgen en condensatie in de dakconstructie te voorkomen. Bouwkundig dient deze doorvoer waterkerend te zijn uitgevoerd en te zijn afgedicht. Bij inwaaien van sneeuw zal door de warme lucht van buiten smeltwater op het plafond terechtkomen en hier lekkage veroorzaken.
(..)
Herstel: herstel dient minimaal te bestaan uit het deels demonteren van de dakdoorvoer waarbij deze wordt geïsoleerd en waterkerend afgedicht.
Kosten: de kosten hiervoor worden geraamd op € 140.
Gebrek 6: in de leidingschacht op de zolderverdieping doet zich af en toe een lekkage voor (foto 33 t/m 35).
Onderzoek: Door mevrouw [eiser] is medegedeeld dat hier zich tijdens de bouw ook eenmalig een grote lekkage heeft voorgedaan.
Tijdens het onderzoek ter plaatse is geen lekkage waargenomen anders dan een aansluiting van de airco-unit welke voor het condenswater een aansluiting op de riolering nodig heeft. Een aansluiting voor de condenswaterafvoer van de airco-unit is tijdens het onderzoek niet waargenomen.
Na het onderzoek ter plaatse is door mevrouw [eiser] meegedeeld dat de lekkage opnieuw is opgetreden en synchroon lijkt op te treden met het inschakelen van de airco-unit.
Beoordeling: Aannemelijk is dat niet wordt voldaan aan de redelijke eisen van goed en deugdelijk werk. De precieze oorzaak is door de ondergetekende zelf vooralsnog niet vastgesteld. Aannemelijk is dat de lekkage het gevolg is van een installatiegebrek.
Herstel: Vermoedelijk het herstellen van de condenswaterafvoer van de unit of de aansluiting daarvan op de riolering. Dit kan uit vaststelling nog anders noodzakelijk blijken.
Kosten: de kosten hiervoor worden voorlopig aangenomen op € 130.
3.21.
Op 19 mei 2021 heeft [deskundige] , technical specialist van Panasonic, onderzoek gedaan naar de warmtepomp van Panasonic. In zijn verslag zijn de volgende bevindingen opgenomen:

Waarnemingen en acties:
­
Bij aankomst installatie bekeken, waterleidingen zijn veelste dun kwa diameter, bij de bochten is dit 19mm buiten maat, de rest is 32 buitenmaat, dit levert een hoop weerstand op, de diameter zou 32 buitenmaat en 30 mm binnenmaat moeten zijn, verder is het buffervat veel te klein, dit is een buffervat van 50L en zou minimaal 100 l moeten zijn.
­
Verder heb ik de service checker aangesloten op de installatie en op verwarmen kwam de persdruk niet hoger dan 2,5 bar.
­
Daarna installatie op afpompen(koelen) gezet en de zuigdruk kwam in het vacuüm, dus onder de 0 bar.
Conclusies
Het advies is het volgende:
­
Waterleidingen dienen aangepast te worden naar de juiste diameters.
­
Buffervat dient vervangen te worden voor minimaal 100l buffervat.
­
Het advies is om de koelleidingen in zijn geheel te vervangen dit i.v.m. eventuele knikken en vervuiling, hierdoor is ook de compressor kapot gegaan die al vervangen is, daarna afpersen en goed vacumeren en de juiste hoeveelheid koudemiddel vullen.
3.22.
Bij e-mail van 14 december 2022 heeft [bedrijf 3] haar bevindingen over de installatie van de warmtepomp meegedeeld:
“Hoi [eiser] ,
De installatie die destijds bij jou bedacht is, is volgens mij nooit goedbevonden door Panasonic.
Als je alleen al het pendelvat bekijkt, is die veel te klein uitgevoerd. Ik snap wel dat dit anders niet paste in het keldertje, maar het heeft ook nooit goed gewerkt. Daarbij is de afstand tussen de binnenunit en buitenunit op het dak een niet ideale afstand en waar ik vermoed dat de warmtepomp ook niet goed werkte, waarna er hogere drukken zijn aangebracht en waardoor de warmtepomp defect is gegaan.
Ik heb jou eerlijk het advies gegeven dat de warmtepomp nu op de bovenste verdieping moet komen staan !!! zo dicht als mogelijk bij de buitenunit.
Ik neem aan dat je nu wel een goed werkende warmtepomp wil hebben.
Ook het pendelvat moet 200 liter worden. In plaats van de 50 liter die jij hebt staan. Deze past niet in het keldertje!! Ik moet de voorschriften en schema’s van Panasonic volgen aangezien anders geen garantie wordt gegeven door Panasonic.
Je hebt vlg mij niet veel meer keuze als wat ik voorgesteld heb.
Ik begrijp dat dit tegenvalt.
Groet [B] ”
3.23.
In juni en november 2023 is [bedrijf 4] vier keer langs geweest voor onderzoek naar en reparaties aan de airco-installatie. In het verslag van 27 november 2023 van de werkbezoeken heeft [bedrijf 4] genoteerd:

Waterlekkage bij de lekbak van het unit op zolder deze lekbak gedemonteerd en de condensslang rechtstreeks naar de afvoer gemonteerd.
Lekkage op koudemiddel systeem hiervoor lek gezocht, lekkage op koppeling van buitenunit gerepareerd en koudemiddel bijgevuld 1 kg R32.
De installatie is te klein voor het aantal binnenunits hierdoor komen ze niet goed op temperatuur als alles tegelijk aan staat mijn advies is om een single split buitenunit erbij te plaatsen en 1 van de binnendelen hierop aan te sluiten.
De buitenunit is 6,8 Kw en het totaal van het aantal binnenunits is 10.2 Kw.
(..)
Boven het plafond zie je sporen van waterschade het is niet duidelijk of dit van de airco of van het dak vandaan komt we kunnen de leidingen niet controleren zonder het plafond open te breken.
De leidingdoorvoer op het dak hebben we afgeplakt met tape en we hebben doorvoer dichtgemaakt met purschuim om uit te sluiten dat het hierdoor naar binnen lekt.
3.24.
Bij brief van 28 september 2022 heeft [eiser] [handelsnaam] eraan herinnerd dat zij nog steeds in verzuim verkeert voor het herstel van de gebreken aan de warmtepomp. Verder heeft ze meegedeeld dat de zonnepanelen niet goed zijn geïnstalleerd. Over de airco-installatie wordt meegedeeld dat (1) een slangetje van de airconditioning op de bovenste woonlaag is gescheurd, en (2) en dat de condens afvoer van de grote airconditioning in de aanbouw van de woning (begane grond, eerste verdieping) aan de buitenkant niet goed is afgedicht tegen wind en stuifsneeuw. Hierdoor is lekkage ontstaan en hebben zich vochtplekken gevormd, als gevolg waarvan schade is ontstaan. Voor de gebreken aan de zonnepanelen en de airco-installatie stelt [eiser] [handelsnaam] in gebreke en geeft haar een termijn van twee weken om tot herstel over te gaan.
3.25.
Bij e-mail van 12 oktober 2022 heeft [handelsnaam] hierop gereageerd. Ze heeft uitgelegd waarom de zonnepanelen zijn geplaatst, zoals is gedaan. Voor wat betreft de connectoren die in het water zouden liggen, zegt zij toe dat haar installateur langskomt om deze op te binden, zoals gebruikelijk. Verder zegt ze toe dat haar installateur het slangetje van de airconditioning komt vervangen als dit is gescheurd en de airco-installatie zal controleren. Op (het herstel van) de gebreken aan de warmtepomp gaat [handelsnaam] niet in.
3.26.
Bij e-mail van 20 oktober 2022 heeft [eiser] het gebrek bij de installatie van de zonnepanelen omschreven als:

De connectoren zijn verkeerd aangesloten. Ze werken niet individueel van elkaar, terwijl dit wel zou moeten. Het herstel dient dan ook hierop gericht te zijn.
3.27.
Bij e-mail van 29 november 2022 heeft [eiser] aan [handelsnaam] meegedeeld dat een installateur van [handelsnaam] op 11 november 2022 is langs geweest voor de zonnepanelen, maar het gebrek vanwege te bestellen onderdelen niet heeft hersteld. Verder heeft ze meegedeeld dat nog niemand heeft gekeken naar de gebreken aan de airco-installatie en deze nog niet zijn hersteld. [handelsnaam] krijgt tot en met 6 december 2022 een laatste gelegenheid om tot herstel van de gebreken over te gaan.
3.28.
Vanaf december 2022 hebben partijen nog een periode gecorrespondeerd over de gestelde gebreken. Partijen zijn niet tot een oplossing met elkaar gekomen. [handelsnaam] heeft geen herstelwerkzaamheden verricht. Op 22 mei 2023 heeft [eiser] conservatoir beslag laten leggen onder derden op rekeningen van [handelsnaam] . In juni 2023 is [eiser] de onderhavige procedure tegen [handelsnaam] gestart.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert na eiswijziging - samengevat - veroordeling van [handelsnaam] :
1. tot herstel of vervanging van de warmtepompinstallatie, zonnepanelen en de airco-installatie;
2. tot betaling aan [eiser] van € 67.362,43 met rente;
3. tot betaling aan [eiser] van € 674,58, met rente;
4. tot betaling aan [eiser] van de beslagkosten van € 896,58 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.680,73, met rente;
5. in de proces- en nakosten met rente.
4.2.
[eiser] doet een beroep op de non-conformiteit van de levering en installatie van de warmtepomp, de zonnepanelen en de airco-installatie. De geleverde producten en diensten van [handelsnaam] beantwoorden niet aan de overeenkomst. Als bewijsstukken heeft [eiser] de rapportages van diverse deskundigen ingebracht. [eiser] stelt dat [handelsnaam] is tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat zij geen deugdelijk(e) werk c.q. producten heeft geleverd. [eiser] heeft [handelsnaam] hiervoor herhaaldelijk in gebreke gesteld en een termijn gegeven om de gebreken te herstellen. [handelsnaam] heeft de gebreken niet verholpen. Volgens [eiser] verkeert [handelsnaam] hierdoor in verzuim. [eiser] lijdt schade als gevolg van de wanprestatie van [handelsnaam] . [eiser] vordert in deze procedure herstel c.q. vervanging. Dit betekent volgens [eiser] voor wat betreft de warmtepomp de vervanging daarvan, omdat de door haar ingeschakelde deskundigen hebben meegedeeld dat herstel daarvan niet meer mogelijk is. Daarnaast vordert zij van [handelsnaam] vergoeding van de schade die zij heeft geleden en lijdt als gevolg van wanprestatie. Die schade betreft:
­ reparatie- en onderzoekskosten Aircon: € 964,98;
­ huur kraan: € 776,58;
­ te hoge energiekosten € 5.164,00;
­ gederfde huur € 50.750,00;
­ onderzoekskosten i.v.m. verplaatsing warmtepomp € 871,00;
­ kosten [bedrijf 5] inzake lekdetectie € 1.548,00
­ kosten vaststelling schade [bedrijf 5] € 302,00
­ [bedrijf 6] € 3.991,61
­ [bedrijf 6] € 2.994,26
Totaal: € 67.362,43
Bij de eiswijziging vordert [eiser] een aanvullend bedrag van € 674,58, te weten het factuurbedrag van [bedrijf 4] , als vergoeding van de schade als gevolg van de wanprestatie ten aanzien van de airco-installatie.
4.3.
[handelsnaam] voert verweer. [handelsnaam] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de proces- en nakosten van deze procedure.
4.4.
[handelsnaam] betwist dat er sprake is van non-conformiteit bij de geleverde warmtepompinstallatie, zonnepanelen en airco-installatie. Volgens [handelsnaam] heeft zij deugdelijk gepresteerd conform de overeenkomst. Als er sprake zou zijn van een tegenvallend resultaat van de installaties, dan is dat veroorzaakt door werk dat niet onder haar verantwoordelijkheid is uitgevoerd en om die reden niet aan haar toe te rekenen. Verder kan volgens [handelsnaam] geen waarde worden gehecht aan de bevindingen van de deskundigen waarnaar [eiser] verwijst. De deskundigen zijn in opdracht van [eiser] ingeschakeld, zonder dat [eiser] [handelsnaam] hierbij heeft betrokken. Ten aanzien van de gevolgschade beroept [handelsnaam] zich op artikel 8 lid 3 van haar algemene voorwaarden, waarin gevolgschade is uitgesloten. Verder betwist [handelsnaam] de diverse schadeposten, met name het causale verband dan wel de hoogte van de schadeposten.
4.5.
Hieronder zullen de meer specifieke stellingen en weren van partijen per onderwerp worden weergegeven en beoordeeld.

5.De beoordeling

De warmtepompinstallatie
5.1.
[eiser] stelt dat de warmtepomp niet beantwoordt aan hetgeen zij mocht verwachten op grond van de overeenkomst. Volgens [eiser] wordt de woning onvoldoende verwarmd en is haar gemiddeld energieverbruik (en dus haar energierekening) veel hoger dan verwacht. [eiser] stelt dat tussen partijen was besproken dat zij mocht uitgaan van een gemiddeld energieverbruik van € 250 per maand.
5.2.
Als bewijs voor haar stellingen verwijst [eiser] naar de conclusies uit het rapport van het Bureau van Bouwpathologie (nr. 3.18), het verslag van Panasonic (nr. 3.21) en de bevindingen van [bedrijf 3] (nr. 3.22). Samengevat houden de geconstateerde gebreken in:
  • op de begane grond heeft de warmtepomp een te klein vermogen bij lage debieten;
  • voor het vermogen van de installatie is een te klein buffervat geïnstalleerd;
  • het leidingwerk van de warmtepomp naar de airco-buitenunit op het dak is van een te kleine diameter in verhouding tot het vermogen voor de koude en warmte uitwisseling;
  • de warmtepompinstallatie is in een te kleine ruimte geïnstalleerd;
  • er is sprake van een lek / knik in de koudeleiding;
  • het leidingwerk, met name de koppelstukken, is te smal;
  • de afstand tussen de airco-binnenunit en de airco-buitenunit is te groot.
5.3.
[handelsnaam] heeft bestreden dat de mate van energieverbruik van [eiser] een factor is om te bepalen of de warmtepompinstallatie aan de overeenkomst beantwoordt. [handelsnaam] licht toe dat zij een ruwe inschatting heeft gegeven van het te verwachten stroomverbruik, maar dat hier geen rechten aan ontleend kunnen worden. Voor zover [handelsnaam] bedoeld heeft te stellen dat het energieverbruik van de warmtepomp voor de beoordeling van de deugdelijkheid van de installatie irrelevant is, kan zij daarin niet worden gevolgd. Het energieverbruik van de woning is, zo blijkt uit de rapportage van het Bureau voor Bouwpathologie (nr. 3.18), onder meer afhankelijk van de back-upverwarming. Dat de back-upverwarming veel te veel uren heeft aangestaan blijkt uit de brief van [handelsnaam] van 17 september 2020 (nr. 3.7). [eiser] heeft een vertegenwoordiger van Panasonic meegebracht naar de zitting. De vertegenwoordiger van Panasonic verklaarde dat bij de constatering van de inschakeling van de back-up verwarming ‘alle alarmbellen moeten gaan rinkelen’ omdat die constatering op een defect van de warmtepompinstallatie duidt.
5.4.
[handelsnaam] heeft ter betwisting van de te geringe capaciteit van de warmtepomp en het buffervat en de te grote afstand tussen de binnen- en buitenunit een beroep gedaan op het rekenprogramma van Panasonic. Daaruit zou voortvloeien een warmtebehoefte van 40 W/m, een warmtepomp van 12 KW, een buffervat van 50 liter en een hoogteverschil tussen beide units van maximaal 20 meter. Deze betwisting snijdt geen hout. [eiser] mag van [handelsnaam] verwachten dat zij een warmtepompinstallatie adviseert en aanlegt die de woning van [eiser] in voldoende mate van warmte kan voorzien. Dit betekent dat [handelsnaam] aan de hand van de kenbare eigenschappen van de woning ook moet beoordelen of de maatvoering zoals die volgt uit het rekenprogramma van Panasonic voor de woning van [eiser] geschikt is. Indien blijkt dat de capaciteit van de warmtepomp en het buffervat voor de warmtebehoefte van [eiser] onvoldoende zijn en/of de afstand van binnen- en buitenunit te groot is, dan is in zoverre sprake van een ondeugdelijke installatie. Dat levert een tekortkoming van [handelsnaam] op, tenzij blijkt dat de grotere warmtebehoefte veroorzaakt wordt door een omstandigheid waarmee [handelsnaam] als deskundig installateur geen rekening heeft kunnen en hoeven houden.
5.5.
Volgens [handelsnaam] zou de warmtebehoefte van de woning van [eiser] debet kunnen zijn aan het niet voldoende functioneren van de warmtepomp. [handelsnaam] heeft als mogelijke oorzaken van een grotere warmtebehoefte in de woning gewezen op:
i) het niet voldoen van de woning van [eiser] aan het Bouwbesluit;
ii) tocht en kou in de woning vanwege koudebruggen aan de muur van de straatkant;
iii) de afwezigheid van een hal in woning;
iv) de aanwezigheid van een open trapopgang naar de bovengelegen vier verdiepingen.
5.6.
Deze stellingen van [handelsnaam] vinden geen steun in de rapportages van de diverse deskundigen. Evenmin heeft [handelsnaam] enig onderzoek gedaan waaruit een begin van aannemelijkheid van een of meer genoemde mogelijkheden blijkt. Dat de woning van [eiser] op een concreet en een voor de warmtebehoefte relevant punt niet aan het Bouwbesluit zou voldoen, is door [handelsnaam] niet duidelijk gesteld. Haar algemene verwijzing in dit kader naar het rapport van het Bureau voor Bouwpathologie is te weinig concreet. De door [handelsnaam] genoemde omstandigheden onder ii-iv betreffen kenbare feiten over de inrichting en uitvoering van de woning. [handelsnaam] heeft niet gesteld dat zij bij de vaststelling van de capaciteit van de installatie daarmee rekening heeft gehouden. Dat had van haar als deskundig installateur wel verwacht mogen worden. Minst genomen had [handelsnaam] [eiser] op de mogelijkheid van een extra warmtebehoefte moeten wijzen bij de advisering over de capaciteit van de installatie. Dit betekent dat van een tekortkoming sprake is, indien de capaciteit van de warmtepomp en het buffervat te klein zijn, en de afstand tussen de binnen- en buitenunit te groot is.
5.7.
[handelsnaam] voert ook als verweer dat zij [eiser] gewaarschuwd heeft dat zij de verwarmingshuishouding niet kan garanderen indien zij geen opdracht krijgt de vloerverwarming aan te leggen. [eiser] heeft volgens [handelsnaam] ter besparing van kosten een aannemer ( [bedrijf 7] ) de opdracht gegeven de vloerverwarming aan te leggen. [handelsnaam] stelt dat het de aannemer niet is gelukt om dat deugdelijk te doen omdat:
­ te smalle koppelstukken zijn gebruikt;
­ geen gebruik is gemaakt van een duidelijk legplan;
­ geen duidelijke inleggegevens van de vloerverwarming en de transportleidingen zijn verstrekt als gevolg waarvan een optimale instelling niet mogelijk is;
­ de aanvoer- en retourleidingen een te kleine diameter hebben;
­ er sprake is van open verdelers zonder eigen pomp en debietregeling.
Volgens [handelsnaam] neemt daardoor de stroming in de leidingen af. Als gevolg daarvan moet de warmtepompinstallatie meer druk op het systeem zetten om de stroming te verbeteren.
5.8.
[eiser] heeft dit bestreden en aangevoerd dat zij [bedrijf 7] de opdracht tot aanleg van de vloerverwarming heeft gegeven, omdat [handelsnaam] die aanleg niet tijdig kon doen en dat [bedrijf 7] bij de aanleg van de vloerverwarming de aanwijzingen van [handelsnaam] in acht genomen heeft.
5.9.
In de offerte staat vermeld dat [handelsnaam] geen enkele aansprakelijkheid erkent voor de kwaliteit en werking van het vloerverwarmingssysteem. [handelsnaam] heeft gesteld dat zij [eiser] er op gewezen heeft dat zij de algehele verwarmingshuishouding in de woning niet kan garanderen indien zij de vloerverwarming en het naregelingssysteem niet mocht leveren. Ter onderbouwing daarvan heeft zij gewezen op haar e-mail van 21 mei 2019 aan [eiser] . Voor zover [handelsnaam] bedoeld heeft te betogen dat zij niet kan worden aangesproken voor de ondeugdelijkheid van de warmtehuishouding omdat zij de vloerverwarming niet heeft aangelegd, faalt haar betoog. Dat betoog slaagt in zoverre dat zij in beginsel niet aansprakelijk kan worden gehouden voor warmteverlies vanwege gebreken aan de vloerverwarming en de gevolgen daarvan voor het functioneren van de warmtepomp. Dit - en niet meer of minder - volgt uit de overeenkomst waarin staat dat [handelsnaam] geen aansprakelijkheid erkent voor de kwaliteit en werking van de vloerverwarming. De stelling van [handelsnaam] dat zij vanwege deze beperking in de aanvullende voorwaarden in het geheel niet aangesproken kan worden tot vervanging of reparatie van de warmtepomp is niet juist.
5.10.
Het verweer van [handelsnaam] dat niet zij de koppelstukken en de koudeleidingen heeft aangelegd maar [bedrijf 7] , is door [eiser] gemotiveerd weersproken. Zij heeft een verklaring van [bedrijf 7] met foto’s in het geding gebracht waarin staat dat de leidingen en koppelstukken door [handelsnaam] zijn aangelegd en dat te zien is aan het merk Viega, omdat [bedrijf 7] altijd het merk Henco gebruikt. Op de vraag van de rechter tijdens de mondelinge behandeling om hierop te reageren gaf [handelsnaam] geen steekhoudend antwoord. Daarmee staat als onvoldoende weersproken vast dat [handelsnaam] de koppelstukken als onderdeel van het leidingwerk van de warmtepomp heeft aangelegd.
5.11.
[handelsnaam] en [eiser] verwijzen voor wat betreft de verantwoordelijkheid voor de koudeleidingen naar dezelfde correspondentie. [handelsnaam] stelt dat de aanleg van de koudeleidingen niet tot de overeengekomen werkzaamheden behoorde. [eiser] heeft dit betwist met haar stelling dat in de offerte in nr. 14 staat vermeld:

Montage en materialen warmtepompinstallatie en aircosysteem waaronder circa 53 meter aan koudeleidingen en duurzamere koelmiddel R32”.
Hieruit blijkt dat de aanleg van de koudeleidingen tot de werkzaamheden van [handelsnaam] behoort. [handelsnaam] heeft gewezen op haar e-mailbericht van 22 juli 2019. Daarin schrijft [C] van [handelsnaam] :

[D] laat 3/8 en 5/8 koelleiding (…) aanleggen en houdt dit extra werk aan uren en materiaal bij.”
Het staat vast dat [D] de onderaannemer is van de [bedrijf 1] . Het is de rechtbank niet duidelijk geworden op welke koelleiding het e-mailbericht van 22 juli 2019 betrekking heeft en waarom die leiding niet begrepen zou zijn in nr. 14 van de offerte. Omdat [handelsnaam] dat niet duidelijk heeft gemaakt, gaat de rechtbank er vooralsnog vanuit dat die koelleiding begrepen is in de offerte.
5.12.
Met de bevindingen van het Bureau van Bouwpathologie, Panasonic en [bedrijf 3] acht de rechtbank dat [eiser] voldoende deskundig bewijs heeft geleverd van het gebrekkig functioneren van de warmtepomp, voor zover dat niet veroorzaakt is door een gebrek van de vloerverwarming. Het is juist dat sprake is van onderzoeken in opdracht van [eiser] . Tevens staat vast dat [handelsnaam] niet in de gelegenheid is gesteld bij de onderzoeken door de deskundigen aanwezig te zijn. Deze omstandigheden doen in dit geval aan de bewijskracht van de bevindingen niet af omdat [handelsnaam] ondanks de aanhoudende klachten – en in tegenstelling tot regelmatig gedane beloftes aan [eiser] – vrijwel niets heeft gedaan om de klachten over de warmtepomp te (laten) onderzoeken en te verhelpen. Dit valt [handelsnaam] aan te rekenen. Zij verkeert ten aanzien van het niet naar behoren functioneren van de warmtepomp in verzuim, tenzij blijkt dat dat veroorzaakt wordt door een gebrek aan de vloerverwarming of de aanleg van een koelleiding waarvan komt vast te staan dat die geen onderdeel is van de warmtepompinstallatie.
5.13.
[eiser] heeft ten aanzien van de warmtepomp verzocht om reparatie of vervanging van de warmtepomp. Dit acht de rechtbank (te) vaag zonder dat duidelijk is wat er precies op welke wijze gerepareerd moet worden en of wat er vervangen moet worden. Ook in het rapport van het Bureau van Bouwpathologie is (op p. 16) te lezen dat het herstel nog niet volledig is te overzien. Evenmin is duidelijk of de enkele vervanging van de warmtepomp door eenzelfde type wel een duurzame oplossing is. Op deze punten acht de rechtbank een deskundigenbericht noodzakelijk over de vragen:
Kan het functioneren van de warmtepompinstallatie door reparatie zinvol hersteld worden?
Welke reparaties zijn daarvoor precies nodig en wat zijn (gespecificeerd) de daaraan verbonden kosten?
Als de warmtepomp niet gerepareerd kan worden, of reparatie niet zinvol is, wat is daarvan dan de reden (is de capaciteit onvoldoende, wordt het probleem veroorzaakt door een gebrek in de vloerverwarming, of is er een andere reden)?
Als reparatie niet mogelijk is, wat is dan een deugdelijk alternatief voor de warmtepomp en wat zijn (gespecificeerd) de daaraan verbonden kosten voor installatie daarvan in de woning van [eiser] ?
De zonnepanelen
5.14.
Een klacht van [eiser] over de zonnepanelen is dat de stroomopbrengst van de zonnepanelen lager is dan verwacht, waardoor de geïnstalleerde zonnepanelen niet de eigenschappen bezitten die [eiser] op basis van de overeenkomst redelijkerwijs mocht verwachten. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie van 24 januari 2020 blijkt dat partijen bij de offerte zijn uitgegaan van een stroomopwekking van de zonnepanelen van 4.880 kWh per jaar. [handelsnaam] heeft als verweer aangevoerd dat genoemde aantallen zijn gebaseerd op een inschatting, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. De rechtbank volgt [handelsnaam] in zoverre dat zij van oordeel is dat partijen geen resultaatsverplichting zijn overeengekomen voor wat betreft de stroomopwekking van de zonnepanelen. Dat heeft [eiser] ook niet gesteld. De hoeveelheid kWh aan op te wekken stroom per jaar is begrijpelijkerwijs ook niet te garanderen, omdat die afhankelijk is van externe factoren, zoals de hoeveelheid zonuren in een jaar. Niettemin geeft een inschatting van de te verwachte stroomopwekking van de zonnepanelen in de offerte van [handelsnaam] wel een indicatie van wat [eiser] van de zonnepanelen mag verwachten.
5.15.
[handelsnaam] heeft betwist dat de stroomopwekking van de zonnepanelen niet voldoet aan de verwachtingen. Ter motivering verwijst [handelsnaam] naar de brief van 17 september 2020 waarin zij schrijft dat haar installateur in augustus 2020 de stroom had uitgelezen en geconcludeerd dat er over oktober 2019 t/m 28 augustus 2020 3.900 kWh aan stroom is opgewekt, waardoor de verwachting zou zijn dat er medio oktober 4.650 kWh aan stroom zou zijn opgewekt. Omdat [eiser] zich erop beroept dat de zonnepanelen non-conform zijn vanwege de stroomopwekking die lager zou zijn dan zij mocht verwachten, en [handelsnaam] dit betwist, had het op haar weg gelegen met stukken aan te tonen dat en hoeveel de stroomopwekking van de zonnepanelen (te laag) is geweest in de afgelopen jaren. Dat heeft zij niet gedaan. [eiser] heeft als onderbouwing aangevoerd dat uit de overgelegde jaarnota’s van de energieleverancier van [eiser] blijkt zij gemiddeld 1.400 kWh energie per jaar heeft geleverd aan de energieleverancier. De rechtbank is het met [handelsnaam] eens dat deze informatie niet aantoont hoeveel stroom er jaarlijks is opgewekt door de zonnepanelen. De gestelde, maar door [handelsnaam] betwiste, non-conformiteit is dus op dit punt onvoldoende feitelijk onderbouwd. Dat betekent dat het beroep op de non-conformiteit van [eiser] voor dit punt niet slaagt.
5.16.
De gestelde gebreken van de zonnepanelen die in het rapport van het Bureau van Bouwpathologie zijn vermeld, heeft [eiser] verlaten. Dat acht de rechtbank terecht omdat de beoordeling in het rapport (op p. 10) luidt dat de zonnepanelen-installatie voldoet aan de redelijke eisen van goed en deugdelijk werk.
5.17.
Bij e-mail van 20 oktober 2022 heeft [eiser] aan [handelsnaam] laten weten dat het probleem is dat de connectoren op verkeerde wijze zouden zijn aangesloten. Op de mondelinge behandeling heeft [eiser] uitgelegd dat het gebrek bij de zonnepanelen volgens haar is dat de zonnepanelen in een stringvorm zijn gelegd. Hierdoor kunnen de zonnepanelen niet los van elkaar werken, waardoor ze pas werken als alle zonnepanelen in de zon liggen.
5.18.
De rechtbank is van oordeel dat ook van de wijze waarop de zonnepanelen zijn aangesloten niet is gebleken dat er sprake is van enige ondeugdelijkheid. De stelling van [eiser] dat de panelen ten onrechte in een string zijn aangesloten vindt geen steun in het rapport van het Bureau voor Bouwpathologie. Evenmin heeft [eiser] gesteld dat een dergelijke wijze van aansluiting specifiek in de overeenkomst van aanneming van werk met [handelsnaam] opgenomen is. Om deze reden is van een tekortkoming geen sprake.
5.19.
Dit leidt ertoe dat de vorderingen betreffende de zonnepanelen zullen worden afgewezen.
De airco-installatie
5.20.
Een klacht van [eiser] over de airco-installatie is dat het systeem lekt met waterschade als gevolg. Het Bureau voor Bouwpathologie heeft de lekkage onderzocht en in haar rapport twee gebreken aan de airco-installatie (nr. 3.20) geconstateerd, te weten een lekkage bij de dakdoorvoer in het dak van de uitbouw en een gebrek in de condensafvoer, bestaande uit een scheur in een slangetje, in de leidingschacht op de zolderverdieping.
5.21.
Ten aanzien van het gescheurde slangetje heeft [handelsnaam] als verweer gevoerd dat zij hiervan niet op de hoogte is gesteld en daardoor niet in verzuim is geraakt. De rechtbank oordeelt dat dit verweer niet te volgen is. Uit de overgelegde stukken blijkt dat [eiser] bij brief van 28 september 2022 [handelsnaam] op de hoogte heeft gesteld van het gescheurde slangetje, haar hiervoor in gebreke heeft gesteld en een termijn heeft geboden voor herstel van het gebrek. Bij e-mail van 12 oktober 2022 heeft [handelsnaam] hierop gereageerd en meegedeeld dat zij langskomt om het slangetje te repareren. Hiertoe is [handelsnaam] niet overgegaan, waarna zij in verzuim is geraakt. In juni 2023 was het gebrek nog niet hersteld, waarna [eiser] [bedrijf 4] opdracht heeft gegeven het gebrek te herstellen. De kosten die [eiser] heeft gemaakt voor het herstel door [bedrijf 4] , komt als schadepost als gevolg van de wanprestatie van [handelsnaam] voor haar rekening. De rechtbank is het wel met [handelsnaam] eens dat de hoogte van de schade niet het volledige factuurbedrag van € 674,58 van [bedrijf 4] kan zijn, aangezien [bedrijf 4] volgens de factuuromschrijving meer werkzaamheden voor [eiser] heeft verricht dan alleen het herstel van het slangetje. Omdat het wel vaststaat dat [eiser] kosten heeft gemaakt voor dit herstel, en het Bureau voor Bouwpathologie de kosten voorlopig heeft geraamd op € 130, wordt de schade begroot op € 200. Dit betekent dat de rechtbank [handelsnaam] voor dit onderdeel zal veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 200 aan [eiser] .
5.22.
[handelsnaam] heeft ten aanzien van de dakdoorvoer betwist dat de montage daarvan tot haar werk behoorde. Zij heeft ter toelichting gewezen op de geaccordeerde offerte waarin dat niet staat en op een e-mailbericht van 10 juli 2019 waaruit zou blijken dat de dakdoorvoeren het werk is (van de loodgieter) van [bedrijf 7] , de aannemer van [eiser] . Dit verweer, dat [eiser] overigens tijdens de mondelinge behandeling niet verder heeft bestreden, slaagt. Het is zonder toelichting, die [eiser] niet gegeven heeft, niet duidelijk dat de montage van de dakdoorvoer tot de opdracht van [handelsnaam] behoorde. Dit betekent dat de kosten ter reparatie van de dakdoorvoer en de kosten van het herstel van de lekkageplekken niet als schade voor vergoeding door [handelsnaam] in aanmerking komen.
5.23.
Verder heeft [eiser] op de mondelinge behandeling gesteld dat lekkagesporen zichtbaar zijn aan het plafond ter hoogte van de airco-buitenunit. [eiser] spreekt in dit verband slechts van een vermoeden dat deze lekkagesporen worden veroorzaakt door de airco-buitenunit. Ter onderbouwing verwijst ze naar het verslag van 27 november 2023 van [bedrijf 4] . Daarin is vermeld dat op het plafond sporen van waterschade zichtbaar zijn, maar dat het niet duidelijk is of dit van de airco-installatie is of van het dak vandaan komt. In het rapport van het Bureau voor Bouwpathologie is eveneens gerapporteerd dat aan het plafond van de uitbouw – lees: waarop de airco-buitenunit is geplaatst – een verkleuring/aftekening van lekkagesporen zichtbaar is. In alinea 5.22 heeft de rechtbank overwogen waarom herstel van deze lekkagesporen niet voor rekening van [handelsnaam] komt. Gelet op de onduidelijkheid over de oorzaak van de waterschade volgens [bedrijf 4] en het oordeel dat lekkages door gebrekkige montage van de dakdoorvoer nabij de airco-buitenunit niet toe te rekenen zijn aan [handelsnaam] , is de rechtbank van oordeel dat [eiser] onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat hier sprake is van waterschade door een gebrek in de door [handelsnaam] geïnstalleerde airco-installatie.
5.24.
Ook heeft [eiser] tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat de airco-binnenunits niet goed zijn afgestemd op de airco-buitenunit. De installatie is te klein om alle airco-binnenunits op temperatuur te krijgen wanneer alle units tegelijk aan zouden staan. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst [eiser] naar de bevindingen van [bedrijf 4] , opgenomen in haar verslag van 27 november 2023. Het advies van [bedrijf 4] is om een extra airco-buitenunit erbij te plaatsen. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgelegd dat zij [handelsnaam] voor dit gebrek niet voorafgaand aan de mondelinge behandeling in gebreke heeft gesteld, omdat zij deze informatie pas recentelijk heeft verkregen.
5.25.
Bij de beoordeling van deze klacht acht de rechtbank het van belang dat het Bureau voor Bouwpathologie geen gebrek heeft geconstateerd in de capaciteit van de airco-installatie. [eiser] heeft ten aanzien van de temperatuur van de binnen-units ook niet eerder een klacht geuit dan nadat [bedrijf 4] op 27 november 2023, dus ruim drie jaar na installatie, constateerde:
“De installatie is te klein voor het aantal binnenunits hierdoor komen ze niet goed op temperatuur als alles tegelijk aan staat mijn advies is om een single split buitenunit erbij te plaatsen en 1 van de binnendelen hierop aan te sluiten”.
5.26.
De rechtbank volgt het verweer van [handelsnaam] dat de constatering van [bedrijf 4] aansluit op de ‘overige voorwaarden en toelichting installaties’ in de geaccordeerde offerte van [handelsnaam] , waarin staat dat niet alle binnen-units tegelijkertijd op het maximale koel- of verwarmingsvermogen gezet mogen worden. Gelet op deze aanvullende voorwaarde en toelichting van [handelsnaam] , waarmee [eiser] akkoord is gegaan, heeft [eiser] onvoldoende toegelicht in welk opzicht de binnen-units niet voldoen aan hetgeen zijn redelijkerwijs mocht verwachten. Het enkele advies van [bedrijf 4] is daarvoor onvoldoende. Dit betekent dat de vorderingen ten aanzien van capaciteit van de airco-installatie zullen worden afgewezen.
De benoeming van de deskundige
5.27.
Uit het bovenstaande volgt dat de rechtbank voornemens is een deskundige te benoemen. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over:
het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n);
de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
5.28.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van warmtepompinstallaties, ter beantwoording van de volgende vragen:
Kan het functioneren van de warmtepompinstallatie door reparatie zinvol hersteld worden?
Welke reparaties zijn daarvoor precies nodig en wat zijn (gespecificeerd) de daaraan verbonden kosten?
Als de warmtepomp niet gerepareerd kan worden, of reparatie niet zinvol is, wat is daarvan dan de reden (is de capaciteit onvoldoende, wordt het probleem veroorzaakt door een gebrek in de vloerverwarming, of is er een andere reden)?
Als reparatie niet mogelijk is, wat is dan een deugdelijk alternatief voor de warmtepomp en wat zijn de (gespecificeerd) daaraan verbonden kosten voor installatie daarvan in de woning van [eiser] ?
5.29.
Vanwege het oordeel onder 5.12 en de onduidelijkheid van de vordering van [eiser] zoals overwogen in nr. 5.13 acht de rechtbank acht het redelijk te bepalen dat ieder van partijen de helft van het voorschot van de deskundige(n) betaalt.
5.30.
In het eindvonnis zal de rechtbank beslissen wie van partijen uiteindelijk de kosten van de deskundige(n) moet betalen.
5.31.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor uitlating van partijen over de persoon van de deskundige(n) en de vragen die aan de deskundige(m) moeten worden gesteld. Het heeft daarbij de voorkeur dat partijen in overleg tot voordracht van deskundige(n) komen en als dat niet mogelijk is in ieder geval aangeven tegen welke mogelijke deskundige(n) zij welk bezwaar hebben. De rechtbank zal dan, na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van potentiële deskundige(n), de door partijen aangedragen deskundige(n) of een eigen deskundige(n) benoemen.
5.32.
De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen, zodat partijen zich hierover bij akte kunnen uitlaten. Partijen moeten de concept-akte uiterlijk een week vóór de roldatum naar elkaar toesturen, zodat zij in hun definitieve akte op de akte van de wederpartij kunnen reageren.
5.33.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 20 maart 2024om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over de persoon van de te benoemen deskundige(n) en de vragen die aan de deskundige(n) moeten worden gesteld,
6.2.
bepaalt dat partijen elkaar uiterlijk een week vóór de genoemde roldatum de concept-akte moeten toesturen, zodat zij ieder in hun eigen akte nog kunnen reageren op de standpunten van de wederpartij,
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2024.
5340