ECLI:NL:RBMNE:2024:937
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake bekostiging vervangende nieuwbouw Violenschool in Hilversum
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 februari 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van Stichting Openbaar Basisonderwijs Hilversum (Stip) beoordeeld. Stip heeft een aanvraag ingediend voor de bekostiging van vervangende nieuwbouw van de Violenschool in Hilversum, maar deze aanvraag is niet opgenomen in het Programma en Overzicht Onderwijshuisvesting 2023 (OHP 2023) dat op 20 december 2022 door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld. Het college heeft het bezwaar van Stip tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot het indienen van een beroep en een verzoek om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is, omdat de gevraagde voorziening betrekking heeft op een kalenderjaar dat al voorbij is, namelijk 2023. De wettelijke bepalingen in de Wet op het primair onderwijs (WPO) staan niet toe dat een voorziening voor bekostiging in een programma wordt opgenomen voor een jaar dat al verstreken is. De voorzieningenrechter wijst erop dat, hoewel Stip procesbelang heeft bij de hoofdzaak, het niet mogelijk is om de gevraagde voorziening alsnog te treffen. De rechter benadrukt dat de materiële connexiteit tussen de hoofdzaak en het verzoek om voorlopige voorziening ontbreekt, waardoor een inhoudelijke beoordeling niet aan de orde is.
De uitspraak heeft ook implicaties voor de toekomst, aangezien Stip mogelijk een aanvraag kan indienen voor spoedeisende huisvestingsvoorzieningen op basis van artikel 98 van de WPO. De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, zonder dat een zitting nodig was, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.