ECLI:NL:RBMNE:2024:936

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
16.142964.22 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit drugshandel op basis van bewijs uit chatgesprekken

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 februari 2024 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij drugshandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten uit drugshandel, met een totaalbedrag van € 39.383,-. Dit bedrag is gebaseerd op bewijs uit chatgesprekken, waaronder gegevens van de platforms Encrochat en Sky ECC, waaruit blijkt dat de verdachte aanzienlijke bedragen heeft verdiend met de verkoop van verschillende soorten drugs, waaronder cocaïne, MDMA, en hasj.

De rechtbank heeft de betalingsverplichting na vermindering van verbeurd verklaarde goederen vastgesteld op € 29.935,14. De officier van justitie had aanvankelijk een hoger bedrag gevorderd, maar dit werd tijdens de zitting bijgesteld. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde niet de enige gebruiker van de betrokken accounts was en dat niet aannemelijk was dat de transacties daadwerkelijk hadden plaatsgevonden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de ontnemingsvordering, gebaseerd op de veroordeling voor strafbare feiten die de veroordeelde had gepleegd in de periode van 14 oktober 2019 tot en met 5 september 2022.

De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitvoerig onderbouwd, waarbij het ontnemingsrapport en eerdere vonnissen zijn geraadpleegd. De totale bruto-opbrengst van de transacties werd vastgesteld op € 254.053,40, terwijl de totale kosten € 214.670,40 bedroegen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de argumenten van de verdediging zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de ontnemingsvordering gerechtvaardigd was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.142964.22 (ontneming)
Vonnis van de meervoudige kamer op de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
in de zaak tegen
[veroordeelde],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
nu gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: veroordeelde.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. B. Nitrauw en van hetgeen veroordeelde en zijn raadsman, mr. Y. Moszkowicz, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van onder meer het volgende:
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr), met daarin opgenomen een (voorlopige) schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ten bedrage van € 41.952,40. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie dit bedrag naar beneden toe bijgesteld (zie hierna).
  • de stukken behorende tot het dossier in de strafzaak met parketnummer 16.142964.22, waaronder het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel‘, opgemaakt door [verbalisant] , inspecteur van politie eenheid Midden-Nederland (hierna: het ontnemingsrapport);
  • het vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 21 februari 2024 in de onderliggende strafzaak met bovenvermeld parketnummer.

2.VORDERING

2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het ontnemingsbedrag vast te stellen op een bedrag van € 12.982,40. De initiële schatting van het voordeel is ter terechtzitting naar beneden toe bijgesteld vanwege de conclusie dat verdachte van een aantal transacties vrijgesproken dient te worden. De betalingsverplichting dient op nihil gesteld te worden indien de rechtbank tot verbeurdverklaring van goederen overgaat waarvan de waarde (in totaal) voornoemd bedrag overstijgt. Deze berekening is gebaseerd op de in feit 2 genoemde transacties die de officier van justitie bewezen heeft geacht (en de rechtbank ook in haar onderliggende vonnis in de strafzaak).
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de verweren die hij in de strafzaak heeft gevoerd herhaald ten aanzien van de ontnemingszaak: veroordeelde is niet, althans, niet de enige gebruiker van de accounts waarmee de chatgesprekken worden gevoerd; niet aannemelijk is dat het om de substanties en hoeveelheden drugs gaat waar het Openbaar Ministerie vanuit gaat; niet aannemelijk is dat de transacties daadwerkelijk zijn doorgegaan. De raadsman concludeert dat niet aannemelijk is gemaakt dat veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten, zodat de vordering moet worden afgewezen, dan wel – op grond van het specifiek ten aanzien van beweerde transacties aangevoerde – deels af te wijzen.

3.BEOORDELING VAN DE VORDERING

3.1
De grondslag van de vordering
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank d.d. 21 februari 2024, voor zover van belang, veroordeeld voor de volgende strafbare feiten:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
in de periode van 14 oktober 2019 tot en met 5 september 2022.
De grondslag voor de ontnemingsvordering is een veroordeling voor een strafbaar feit. Voor de ontnemingsvordering betekent dit, dat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden gelet op voordeel afkomstig uit de strafbare feiten die de veroordeelde heeft begaan en strafbare feiten waarvan aannemelijk is dat veroordeelde deze heeft begaan, in de zin van artikel 36e lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
3.2
Beoordeling en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Voor de berekening van de opbrengsten en kosten neemt de rechtbank – voor zover niet anders wordt vermeld – tot uitgangspunt wat is opgenomen in het ontnemingsrapport
en haar vonnis in de onderliggende strafzaak. De raadsman heeft die wijze van berekenen op zichzelf niet bestreden. Wel heeft hij inhoudelijk verweer gevoerd op de in die berekening opgenomen transacties waarmee veroordeelde voordeel zou hebben genoten. Voor de verwerping van die verweren verwijst de rechtbank naar het vonnis in de onderliggende strafzaak.
De rechtbank zal hierna voor haar berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel verwijzen naar de bewijsmiddelen [1] uit het dossier behorende bij de onderliggende strafzaak. Daaruit volgt dat verdachte voordeel heeft genoten uit de verkoop van verschillende soorten harddrugs.
In het ontnemingsrapport is bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uitgegaan van uit diverse chatgesprekken volgende transacties. In het ontnemingsrapport worden 19 transacties genoemd, op basis waarvan de berekening is opgesteld. Bij die opgesomde transacties staan alle in feit 2 in de onderliggende strafzaak ten laste gelegde transacties opgesomd en daarnaast een aantal extra transacties.
De in de onderliggende strafzaak onder feit 2 bewezen verklaarde transacties betreffen de volgende transacties:
- op 14 oktober 2019: een hoeveelheid van (ongeveer) 70 gram cocaïne; [2]
- op 23 december 2019: een hoeveelheid van (ongeveer) 150 gram cocaïne; [3]
- op 27 maart 2020: een hoeveelheid van (ongeveer) 10.000 pillen MDMA; [4]
- op 4 april 2000: een hoeveelheid van (ongeveer) 4.000 pillen 2C-B; [5]
- op 6 april 2020: een hoeveelheid van (ongeveer) 2.000 pillen MDMA; [6]
- op 8 juni 2020: een hoeveelheid van (ongeveer) 200 gram cocaïne; [7]
- op 3 september 2020: een hoeveelheid van (ongeveer) 5000 pillen 2C-B; [8]
- in de maand mei 2022: een hoeveelheid van (ongeveer) twee kilo MDMA; [9]
- op 12 juli 2022: een hoeveelheid van (ongeveer) 2960 gram MDMA. [10]
Daarnaast zijn er transacties in het ontnemingsrapport opgenomen, waarvan naar het oordeel van de rechtbank voldoende aanwijzingen bestaan dat verdachte die drugstransacties heeft verricht en dat hij daarvan voordeel heeft genoten. Dit betreffen de volgende transacties:
06-04-2020: verkoop 10 kilo 3MMC; [11]
13-05-2020 verkoop 40 kilo hasj; [12]
24-09-2020: verkoop 4.450 liter GBL;
31-03-2020: verkoop 100 gram ketamine; [13]
23-08-2021: verkoop 30.000 pillen MDMA;
25-08-2021: verkoop 50.000 2cb pillen.
Berekening bruto opbrengt [14] van voornoemde transacties:
verkoop 70 gram cocaïne;Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 14 oktober 2019 70 gram cocaïne heeft verkocht voor € 30,- per gram. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 2.100,-.
verkoop 150 gram cocaïne en 100 gram ketamineUit de chat blijkt dat veroordeelde op 23 december 2019 150 gram cocaïne en 100 gram ketamine heeft verkocht voor een totaal bedrag van € 5.625,-. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 5.625,-.
verkoop 10.000 pillen MDMAUit de chat blijkt dat veroordeelde op 27 maart 2020 10.000 pillen MDMA heeft verkocht voor 47,5 cent per stuk. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 4.750,-.
verkoop 4.000 pillen 2CBUit de chat blijkt dat veroordeelde op 4 april 2020 4.000 pillen 2CB heeft verkocht voor 50 cent per stuk. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 2.000,-.
verkoop 2000 pillen MDMAUit de chat blijkt dat veroordeelde op 6 april 2020 2.000 pillen MDMA heeft verkocht. Uit de chat blijkt niet de vooraf afgesproken prijs. Bij een eerdere transactie (één week eerder) vroeg veroordeelde 47,5 cent per pil. Hierdoor is het zeer aannemelijk dat dit wederom het geval was. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 950,-.
verkoop 200 gram cocaïneUit de chat blijkt dat veroordeelde op 8 juni 2020 200 gram cocaïne heeft verkocht voor € 29,50 per gram. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 5.900,-.
verkoop 5000 pillen 2CBUit de chat blijkt dat veroordeelde op 3 september 2020 5.000 pillen 2CB heeft verkocht. Uit de chat blijkt niet de vooraf afgesproken prijs. Bij een eerdere transactie vroeg veroordeelde 50 cent per pil. Hierdoor is het zeer aannemelijk dat dit wederom het geval was. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 2.500,-.
verkoop 2960 gram MDMAUit de chat blijkt dat veroordeelde op 12 juli 2022 2.960 gram MDMA heeft verkocht. Uit de chat blijkt de afgesproken prijs niet. Daarom is de gestelde prijs a € 1.790 per kilo, verwoord in het opgestelde document Prijzen Drugs & (Pre-) Precursoren 2021, gehanteerd. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 5.298,40.
Verkoop 2 kilo MDMA
De rechtbank overweegt dat de transactie in de maand mei 2022, te weten 2 kilo MDMA, niet is meegenomen in de berekening in het ontnemingsrapport. De rechtbank zal hierbij ook uitgaan van € 1.790 per kilo. In totaal bedraagt de opbrengst van deze deal dan: € 3.580,-.
verkoop 10 kilo 3MMC
Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 6 april 2020 10 kilogram 3MMC heeft verkocht. Uit de chat op pagina 380 blijkt dat voor een kilo € 3.150,- wordt gerekend. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 31.500,-.
verkoop 40 kilo hasj
Uit de chat blijkt dat veroordeelde in de week van 8 tot 13 mei 2020 40 kilogram hasj verkocht a € 3.000,- per kilo. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal € 120.000,-.
verkoop 4.450 liter GBL
Uit de chat blijkt dat veroordeelde 4.450 liter GBL heeft verkocht. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 27.350,-.
verkoop 100 gram ketamine
Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 31 maart 2020 100 gram ketamine heeft verkocht voor € 750,-. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 750,-.
verkoop 30.000 pillen MDMA
Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 23 augustus 2021 30.000 pillen MDMA heeft verkocht. Uit de chat blijkt niet de vooraf afgesproken prijs. Bij een eerdere transactie vroeg veroordeelde 47,5 cent per pil. Hierdoor is het zeer aannemelijk dat dit wederom het geval was. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 14.250,-.
verkoop 50.000 2C-B pillen
Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 25 augustus 2021 50.000 pillen 2C-B heeft verkocht. Uit de chat blijkt een vooraf afgesproken prijs van € 27.500,-. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 27.500,-.
De totale bruto-opbrengst van voornoemde transacties bedraagt dan: € 254.053,40.
Berekening kosten [15] van voornoemde transacties:
verkoop 70 gram cocaïne;Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 14 oktober 2019 70 gram cocaïne heeft verkocht voor € 30,- per gram. De door veroordeelde gemaakte inkoopkosten bedragen € 1.946,-.
verkoop 150 gram cocaïne en 100 gram ketamineUit de chat blijkt dat veroordeelde op 23 december 2019 150 gram cocaïne en 100 gram ketamine heeft verkocht voor een totaal bedrag van € 5.625,-. De door veroordeelde gemaakte inkoopkosten voor de cocaïne bedragen € 4.170,-. De kosten voor de ketamine zijn onbekend. De rechtbank sluit aan bij de kostprijs van de hierna nog te noemen 100 gram ketamine op een ander moment, te weten € 483,-. De totale kosten zijn dan: € 4.653,-.
verkoop 10.000 pillen MDMAIn het rapport Prijzen Drugs & (Pre-) Precursoren 2020 blijkt de groothandelprijs per MDMA pil werd vastgesteld op 30 cent per pil. Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 27 maart 2020 10.000 pillen MDMA heeft verkocht voor 47,5 cent per stuk. De door veroordeelde gemaakte inkoopkosten bedragen € 3.000,-.
verkoop 4.000 pillen 2CBIn het rapport Prijzen Drugs & (Pre-) Precursoren 2020 blijkt dat de groothandelprijs per
2C-B pil werd vastgesteld op 50 cent per pil. Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 4 april 2020 4.000 pillen 2CB heeft verkocht voor 50 cent per stuk. Het is niet aannemelijk dat veroordeelde geen winst zou genereren uit de verkoop. Een winstmarge van 5 cent per pil is aannemelijk. De inkoopkosten bedragen hierdoor € 1.800,-.
verkoop 2000 pillen MDMAIn het rapport Prijzen Drugs & (Pre-) Precursoren 2020 blijkt de groothandelprijs per MDMA pil werd vastgesteld op 30 cent per pil. Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 6 april 2020 2.000 pillen MDMA heeft verkocht. In totaal bedragen de inkoopkosten: € 600,-.
verkoop 200 gram cocaïneUit de chat blijkt dat veroordeelde op 8 juni 2020 200 gram cocaïne heeft verkocht voor € 29,50 per gram. In totaal bedragen de inkoopkosten uit deze deal: € 5.560,-.
verkoop 5000 pillen 2CBUit de chat blijkt dat veroordeelde op 3 september 2020 5.000 pillen 2CB heeft verkocht. Het is niet aannemelijk dat veroordeelde geen winst zou genereren uit de verkoop. Een winstmarge van 5 cent per pil is aannemelijk. De inkoopkosten bedragen hierdoor € 2.250,-.
verkoop 10 kilo 3MMC
Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 6 april 2020 10 kilogram 3MMC heeft verkocht. Uit de chat op pagina 380 blijkt dat voor een kilo € 3.150,- wordt gerekend. In diezelfde chat wordt bericht dat de inkoopkosten € 2.700,- per kilo bedragen. In totaal bedragen de gemaakte kosten uit deze deal: € 27.000,-.
verkoop 40 kilo hasj
Uit de chat blijkt dat veroordeelde in de week van 8 tot 13 mei 2020 40 kilogram hasj verkocht a € 3.000,- per kilo. In diezelfde chat bericht veroordeelde dat hij € 2.800,- per kilo betaalt. De door veroordeelde gemaakte inkoopkosten bedragen € 112.000,-.
verkoop 4.450 liter GBL
Uit de chat blijkt dat veroordeelde 4.450 liter GBL heeft verkocht. In totaal bedraagt de opbrengst uit deze deal: € 27.350,-. In diezelfde chat bericht veroordeelde dat hij hiervoor
€ 12.5000,- heeft moeten investeren. Hierdoor betreffen de door veroordeelde gemaakte kosten € 12.500,-.
verkoop 100 gram ketamine
In het rapport Prijzen Drugs & (Pre-) Precursoren 2020 blijkt de groothandelprijs per kilo
€ 4.830,- Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 31 maart 2020 100 gram ketamine heeft verkocht voor € 750,-. De door veroordeelde gemaakte kosten betreffen € 483,-.
verkoop 30.000 pillen MDMA
In het rapport Prijzen Drugs & (Pre-) Precursoren 2020 blijkt dat de groothandelprijs per MDMA pil werd vastgesteld op 30 cent per pil. Uit de chat blijkt dat veroordeelde op
23 augustus 2021 30.000 pillen MDMA heeft verkocht. De door veroordeelde gemaakte kosten betreffen € 9.000,-.
verkoop 50.000 2C-B pillen
In het rapport Prijzen Drugs & (Pre-) Precursoren 2020 blijkt dat de groothandelprijs per
2C-B pil werd vastgesteld op 50 cent per pil. Uit de chat blijkt dat veroordeelde op 25 augustus 2021 50.000 pillen 2C-B heeft verkocht. Uit de chat blijkt een vooraf afgesproken prijs van € 27.500,- In totaal bedragen de kosten: € 25.000,-.
verkoop 2960 gram MDMAUit de chat blijkt dat veroordeelde op 2.960 gram MDMA heeft verkocht. Uit de chat blijkt niet de afgesproken prijs. Hierdoor wordt de gestelde prijs a € 1.790 per kilo, verwoord in het opgestelde document Prijzen Drugs & (Pre-) Precursoren 2020, gehanteerd. In totaal bedragen de kosten voor deze deal: € 5.298,40.
verkoop 2 kilo MDMA
De kosten van deze transactie zijn niet berekend in het ontnemingsrapport. De rechtbank sluit aan bij de uitgangspunten van de berekening van de kosten hierboven. De kosten van 2 kilo MDMA bedragen dan: € 3.580,-.
Het voorgaande betekent dat bij de laatste twee transacties de opbrengst gelijk is aan de kostprijs. In het ontnemingsrapport is verwoord dat ten aanzien van die transactie(s) niet kan worden vastgesteld wat veroordeelde ermee heeft verdiend, zodat in het voordeel van veroordeelde geen wederrechtelijk voordeel wordt vastgesteld ten aanzien van deze laatste twee transacties.
De totale kosten ten aanzien van voornoemde transacties zijn dan: € 214.670,40.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 39.383,- (€ 254.053,40 minus € 214.670,40). De rechtbank heeft bij haar berekening dezelfde uitgangspunten gehanteerd als de officier van justitie. Tegelijkertijd heeft de rechtbank geconstateerd dat er bij de berekening in het ontnemingsrapport iets mis is gegaan bij het op- en aftrekken van de verschillende bedragen. De officier van justitie heeft op grond van die onjuiste berekening in het ontnemingsrapport de opbrengsten van de transacties waarvan hij vrijspraak had gevorderd, in mindering gebracht. Hiermee kan mede het verschil in de uitkomst worden verklaard.
3.3
Betalingsverplichting
Verbeurdverklaring
De rechtbank heeft in de onderliggende strafzaak diverse goederen en een geldbedrag verbeurd verklaard. De totale waarde van die verbeurdverklaarde goederen (en het geldbedrag) betreft een bedrag van € 9.447,86. Dit (totaal)bedrag volgt uit de som van de opbrengsten van die voorwerpen zoals vermeld op de bij het requisitoir als bijlage gevoegde beslaglijst dan wel de op die beslaglijst vermelde waarden van een verbeurdverklaard voorwerp. De rechtbank zal voornoemd bedrag in mindering brengen op het aan de staat te betalen bedrag.
Derhalve stelt de rechtbank het bedrag dat door veroordeelde dient te worden betaald aan de staat, vast op € 29.935,14 (€ 39.383,- minus € 9.447,86).

4.TOEGEPAST WETSARTIKEL

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.BESLISSING

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 39.383,-;
- legt de veroordeelde
de verplichting op tot betaling van € 29.935,14 aan de staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 598 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Danel, voorzitter, mr. R.A. Hebly en
mr. V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.J. Laanstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 februari 2024.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat het vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met onderzoeksnummer MD2R021146 / Regaal, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland], doorgenummerd 1 tot en met 614. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 254.
3.Pagina 255.
4.Pagina’s 43 tot en met 45.
5.Pagina’s 68 en 71.
6.Pagina’s 51 tot en met 53.
7.Pagina’s 41 en 42.
8.Pagina’s 187 tot en met 190.
9.Pagina’s 375 tot en met 378.
10.Pagina’s 398 en 404.
11.Pagina 124.
12.Pagina 55.
13.Pagina 50.
14.Pagina’s 600 en 601.
15.Pagina’s 601 tot en met 603.