Deze kenmerken bestond onder andere uit:
- tientallen posters, schilderijen, foto's en andere afbeeldingen die verwijzen naar de Hells Angels, welke door het hele pand heen hingen;
- een televisiescherm waarop in een loop foto's werden vertoond van mannen in kleding en colors voorzien van het Hells Angels logo;
- een zogenaamd altaar, voorzien van een computerscherm waarop zeer waarschijnlijk overleden leden van de Hells Angels op afgebeeld werden;
- diverse kledingstukken, waaronder jassen en T-shirts, voorzien van afbeeldingen en teksten die verwijzen naar de Hells Angels;
- een lange tafel, voorzien van diverse grote afbeeldingen en teksten die verwijzen naar de Hells Angels.
Na constatering van bovenstaande werden de personen welke in het pand aanwezig waren aangehouden. Deze verdachten betroffen:
- [medeverdachte 1] , [geboortedatum 2] -1974
- [medeverdachte 2] , [geboortedatum 3] -1972
- [medeverdachte 3] , [geboortedatum 4] -1982
- [verdachte] , [geboortedatum 1] -1971
- [medeverdachte 4] , [geboortedatum 5] -1982
In het pand werden de diverse kledingstukken met daarop afbeeldingen en teksten van de Hells Angels inbeslaggenomen.
Ik zag dat het pand in gebruik was als ontmoetingsplek. Ik zag dit aan de volgende kenmerken:
- de aanwezigheid van een bar, welke volledig was ingericht met sterke drank, een frituurpan, een vriezer met frituurhapjes en koelkast voorzien van blikjes en flesjes bier en frisdrank;
- de aanwezigheid van een schoonmaakrooster, waarop de voornamen stonden van bij de politie bekende leden van de Hells Angels chapter [plaats] ;
- de aanwezigheid van consumptiebonnen, waarop de voornamen stonden van de bij de politiebekende leden van de Hells Angels chapter [plaats] ;
- de aanwezigheid van een soort corveerooster, waarop de voornamen stonden van de bij de politie bekende leden van de Hells Angels chapter [plaats] ;
- mokken met het logo van de Hells Angels en de voornamen van bij de politie bekende leden van de Hells Angels chapter [plaats] ;
- verschillende kratten bier;
- een badkamer waarvan het douchegedeelte was gevuld met opgestapelde dozen en kennelijk in gebruik was als opslag;
- de afwezigheid van persoonlijke kleding als sokken, onderbroeken, broeken en persoonlijke verzorgingsartikelen;
- de afwezigheid van etenswaar dat past bij een woning, anders dan frisdrank en frituurhapjes.
4.3.2Bewijsoverweging
Strekking artikel 140, tweede lid, Wetboek van Strafrecht
Artikel 140, tweede lid, Sr stelt het niet in acht nemen (oftewel het negeren) van een rechterlijke beslissing tot (onherroepelijke) verbodenverklaring van een organisatie strafbaar.Uit de totstandkomingsgeschiedenis en de plaats van artikel 140 in het Wetboek van Strafrecht blijkt dat voortzetting van de werkzaamheid van een rechtspersoon die door de burgerlijke rechter wegens strijd met de openbare orde is verboden verklaard en ontbonden, moet worden beschouwd als een misdrijf tegen de openbare orde.
De rechtbank stelt voorop dat bij de vraag of de werkzaamheid van de rechtspersoon in strijd is met de openbare orde als bedoeld in art. 2:20 lid 1 BW als uitgangspunt geldt dat de in art. 8 van de Grondwet en art. 11 van het EVRM gewaarborgde vrijheid van vereniging en vergadering een grondbeginsel van de democratische rechtsstaat is, en dat het verbieden van een rechtspersoon een ernstige inbreuk op dit grondrecht betekent waaraan slechts in het uiterste geval mag worden toegekomen (vgl. HR 26 juni 2009, NJ 2009/396). Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 140, tweede lid, Sr blijkt dat als een organisatie wegens strijd met de openbare orde verboden is verklaard, bij de beoordeling van de vraag of sprake is van ‘voortzetting van de werkzaamheid’ van die verboden organisatie niet de hiervoor in verband met artikel 2:20 BW bedoelde terughoudendheid hoeft te worden betracht.
Uit totstandkomingsgeschiedenis blijkt namelijk dat het bestanddeel ‘voortzetting van de werkzaamheid’ ruim dient te worden uitgelegd. Het ziet op alle gedragingen die normaal gesproken binnen het verband van de organisatie vallen. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van de wetgever geweest dat alleen die activiteiten die de aanleiding zijn geweest voor de verbodenverklaring zelf onder dat bestanddeel zouden vallen, maar dat het bestanddeel zou zien op alle gedragingen die normaal gesproken bij de organisatie horen, ook gedragingen die in een andere situatie op zichzelf bezien niet strafbaar zouden zijn, zoals het organiseren of houden van vergaderingen en het bijhouden van een ledenlijst of website.
Vorenstaande is onlangs ook nog bevestigd door de Hoge Raad in het arrest van 5 december 2023:
“
Daarvoor is allereerst van belang dat de in artikel 140 lid 2 (oud) Sr strafbaar gestelde gedraging een delict tegen de openbare orde is en dat – mede in het licht van wat onder 2.3.2 is weergegeven uit de totstandkomingsgeschiedenis van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot een verduidelijking van artikel 140 lid 2 Sr – aan het bestanddeel ‘voortzetting van de werkzaamheid’ een ruime uitleg toekomt, waarbij de wetgever onder meer het oog heeft op het organiseren van een betoging, evenement of vergadering.”
Een gedraging die ten dienste staat van het laten voortbestaan van de verboden organisatie is dan ook verboden, ook al is die gedraging op zichzelf bezien niet strafbaar of in strijd met de openbare orde.
Het verbod van HAMC Holland en de reikwijdte daarvan en implicaties voor deze zaak
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte, een lid van Hells Angels charter [plaats] , op 20 maart 2023, samen met andere leden van Hells Angels charter [plaats] , op een clubavond van Hells Angels charter [plaats] is samengekomen in een pand dat was ingericht en werd gebruikt als clubhuis van Hells Angels charter [plaats] . De vraag die in de onderhavige zaak moet worden beantwoord is of het na de verbodenverklaring van HAMC Holland blijven gebruiken van het clubhuis van de Hells Angels charter [plaats] en het houden van of komen op clubavonden van Hells Angels charter [plaats] is aan te merken als voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie HAMC Holland.
In dit verband merkt de rechtbank op dat de tenlastelegging niet anders te begrijpen is dan dat verdachte wordt verweten dat hij de werkzaamheid van de verboden verklaarde motorclub HAMC Holland heeft voortgezet, aangezien dit de (in Nederland) enige verboden organisatie is binnen de Hells Angels.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit dat het verbod van HAMC Holland, Hells Angels charter [plaats] niet raakt, althans niet in die zin dat de leden van Hells Angels charter [plaats] niet meer zouden mogen samenkomen op clubavonden in het clubhuis van Hells Angels charter [plaats] .
De rechtbank volgt de verdediging daarin niet. De omstandigheid dat de tenlastegelegde gedragingen plaatsvonden binnen de niet verboden organisatie Hells Angels charter [plaats] , betekent niet zonder meer dat die gedragingen niet ook een voortzetting kunnen behelzen van de activiteiten van de wel verboden organisatie HAMC Holland, nu het bestanddeel ‘voortzetting van de organisatie’ ruim moet worden uitgelegd. Daar komt bij dat de leden van Hells Angels charter [plaats] daarmee ook lid waren van HAMC Holland en HAMC Holland feitelijk niet uit meer bestond dan de leden van de onderliggende charters.
In de civiele procedure tot verbodenverklaring van HAMC Holland, hebben de rechtbank en het hof kort gezegd overwogen dat er binnen HAMC Holland een geweldscultuur bestaat die niet kan worden geduld omdat deze de samenleving ontwricht. Het hof heeft daarbij onderkend dat niet alle charters en leden zich schuldig maken aan het plegen van strafbare feiten. Dat neemt volgens het hof echter niet weg dat, gelet op de binnen de Hells Angels bestaande cultuur, de club als geheel – en wat betreft de gedragingen in Nederland mede het Hollandse onderdeel – daarvoor verantwoordelijk moet worden gehouden.
Hierbij is van belang dat HAMC Holland feitelijk heeft bestaan uit de leden van de onderliggende charters; zij moeten mede worden beschouwd als lid van HAMC Holland.
Vaststaat dat clubavonden van Hells Angels charter [plaats] ook na 15 juli 2022 doorgang vonden en dat verdachte in ieder geval op 20 maart 2023 samen met zijn medeverdachten op een clubavond aanwezig is geweest in voormeld clubhuis dat, op het moment dat de politie daar binnentrad, vol stond en vol hing met spullen waarop logo’s en slogans van Hells Angels stonden. Dit betekent dat verdachte en zijn medeverdachten – die zich allen afficheren als lid van Hells Angels charter [plaats] – na het onherroepelijk worden van het verbod en de ontbinding van HAMC Holland wat het houden van clubavonden betreft op de oude voet zijn verdergegaan.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte daarmee, samen met de medeverdachten, de werkzaamheid van de verboden organisatie HAMC Holland voortgezet. Daarvoor acht de rechtbank van belang dat het hof heeft geoordeeld dat onder de Hells Angels een cultuur van geweld bestaat, waarin geweld op verschillende manieren wordt aangemoedigd en verheerlijkt. Dat geweld en de aanmoediging en verheerlijking van geweld vonden niet zozeer plaats door HAMC Holland als zodanig, maar door de leden van Hells Angels die zich hadden georganiseerd in charters. Het hof heeft vastgesteld dat alle Hells Angels in Nederland tezamen HAMC Holland vormen. De rechtbank begrijpt dat aldus, dat de Hells Angels de dragers van de cultuur van geweld zijn binnen HAMC Holland. Het met andere Hells Angels blijven samenkomen op clubavonden in een volledig op Hells Angels ingericht clubhuis is naar het oordeel van de rechtbank een gedraging die ten dienste staat van het laten voortbestaan van de verboden organisatie HAMC Holland en de daarin bestaande cultuur van geweld, terwijl met de verbodenverklaring en de ontbinding van HAMC Holland is beoogd de cultuur van geweld die onder de Hells Angels heerst, waarin geweld wordt aangemoedigd en verheerlijkt, uit de samenleving te bannen. Het enkele feit dat de charters op zich niet onder de verbodenverklaring vallen, laat onverlet dat het de leden van de charters waren die de werkzaamheden van HAMC Holland in wezen effectueerden.
Zoals hiervoor al werd overwogen is voor voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie niet vereist dat de gedraging(en) waarmee de werkzaamheid wordt voortgezet op zichzelf bezien strafbaar of in strijd met de openbare orde is/zijn. Het enkele feit dat uit niets blijkt dat de verdachte zich in het verband van de Hells Angels, al dan niet samen met zijn medeverdachten, op de clubavonden of anderszins bezig hield met gedragingen die op zichzelf bezien strafbaar of in strijd met de openbare orde zijn, doet dan ook niet af aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is voorts van oordeel dat voor voortzetting van de werkzaamheid van de verboden verklaarde organisatie niet is vereist dat de gedragingen in de openbaarheid plaatsvinden. Met het onherroepelijk worden van de verbodenverklaring en de ontbinding van HAMC Holland staat vast dat dit een noodzakelijke maatregel is om gedragingen te voorkomen die een daadwerkelijke en ernstige aantasting vormen van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel en die onze samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten. Naar het oordeel van de rechtbank maakt het voor de beoordeling van de vraag of de organisatie wordt voortgezet niet uit of die gedragingen in het openbaar of in de beslotenheid plaatsvinden.