ECLI:NL:RBMNE:2024:916

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
16.188375.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de werkzaamheid van de Hells Angels Motorcycle Club Holland na verbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de voortzetting van de Hells Angels Motorcycle Club Holland, die bij onherroepelijke uitspraak van de Hoge Raad op 15 juli 2022 verboden was verklaard. De verdachte werd ook aangeklaagd voor het voorhanden hebben van cocaïne en een ploertendoder. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van het pand waar de verdachte zich bevond rechtmatig was en dat er geen sprake was van een vormverzuim. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaar, en een geldboete van € 950,-. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met anderen de activiteiten van de verboden organisatie voortzette door een pand in gebruik te hebben als clubhuis en clubavonden te bezoeken. De rechtbank weegt daarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de voortzetting van de verboden organisatie zwaar mee.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/188375-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ( [postcode] ) te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 februari 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M. Ariese en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.S. van Es, advocaat te 's-Hertogenbosch, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 20 maart 2023 in Utrecht samen met anderen de werkzaamheid van de verboden verklaarde motorclub Hells Angels MC heeft voortgezet;
feit 2:
op 20 maart 2023 in Utrecht 4,77 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3:
op 20 maart 2023 in Utrecht een wapen van categorie I onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
3.1.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat het pand aan de [adres 2] , waar de verdachten zijn aangetroffen, onrechtmatig is doorzocht. Dat maakt ook dat de aanhouding en het verhoor van de verdachten onrechtmatig is geweest. Er is doelbewust een ernstige inbreuk gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde en het grondrecht van vrijheid van vereniging en vergadering.
De raadsvrouw stelt dat de doorzoeking om een tweetal redenen onrechtmatig is geweest. Zo heeft zij bepleit dat er geen redelijk vermoeden van schuld van voortzetting van de verboden organisatie Hells Angels Motorcycle Club Holland (hierna: HAMC Holland ) en/of Hells Angels Motorcycle Club (hierna: HAMC ) (door de raadsvrouw ook aangeduid als HAMC World ) bestond ten tijde de doorzoeking. In de mutaties (van na de uitspraak van de Hoge Raad van 15 juli 2022) genoemd in het proces-verbaal van verdenking van 14 maart 2023, wordt niet gerelateerd over HAMC Holland en/of HAMC World . Wat enkel beschreven staat is dat personen, waarvan de politie stelt dat zij leden van de charter Hells Angels [plaats] zijn, zonder ‘full colors’ (motorvesten) het voornoemde pand bezoeken. Zoals door het gerechtshof in de civiele verbodsprocedure reeds is overwogen, vallen de charters van de Hells Angels nu juist niet onder de reikwijdte van het verbod van HAMC Holland en HAMC World.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het doorzochte pand een woning betreft. Daarom had de rechter-commissaris voor de doorzoeking een machtiging moeten afgeven. Nu dit niet is gebeurd is sprake van een onrechtmatige doorzoeking. De conclusie dat het pand niet in gebruik zou zijn als woning maar als ‘ontmoetingsplek’ doet hier volgens de raadsvrouw niet aan af. Zo sluit het een het ander niet uit en heeft de politie deze conclusie pas kunnen trekken nadat zij het pand al onrechtmatig had doorzocht.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de doorzoeking van het pand aan de [adres 2] rechtmatig was. Op het moment van binnentreden en doorzoeken bestond voldoende verdenking van voortzetting van de verboden verklaarde organisatie HAMC Holland , nu de verdachten, waaronder bekende leden van de Hells Angels charter [plaats] , iedere week op maandagavond, op de clubavond, bij elkaar kwamen in dit pand. Tijdens de doorzoeking is gebleken dat het pand feitelijk gebruikt werd als clubhuis en niet als woning. Volgens de officier van justitie was dan ook geen machtiging van de rechter-commissaris benodigd.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Onrechtmatige doorzoeking wegens gebrek aan voldoende verdenking van artikel 140 lid 2?
De basis voor de verdenking tegen de verdachten wordt gevormd door het proces-verbaal van verdenking van 14 maart 2023. Daarin is gerelateerd dat uit politieonderzoek is gebleken dat ook na het onherroepelijk worden van de verbodenverklaring van HAMC Holland , de locatie die bij de politie bekend staat als het clubhuis in [plaats] van de Hells Angels charter [plaats] , gelegen aan de [adres 2] , op maandagavond, waarvan bij de politie bekend is dat dit de clubavond van de Hells Angels charter [plaats] is, nog altijd wordt bezocht door personen die bij de politie bekend staan als leden van de Hells Angels charter [plaats] . De rechtbank is van oordeel dat op grond van deze bevindingen een redelijk vermoeden van schuld bestond dat de werkzaamheid van de verboden verklaarde organisatie HAMC Holland werd voortgezet.
Onrechtmatige doorzoeking wegens het ontbreken van een machtiging van de rechter-commissaris?
Hoewel het pand aan de [adres 2] formeel een woonbestemming had, blijkt uit de na binnentreden aangetroffen situatie dat het pand niet als woning in gebruik was. Deze omstandigheden mag de rechtbank ook betrekken bij de beoordeling van de vraag of er sprake was van een woning. In het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming van 31 maart 2023 wordt beschreven dat de politie in de eerste (van de drie) ruimte(s) na binnenkomst een bar aantrof, twee banken en twee tafels met barkrukken. In de tweede ruimte trof de politie tafels met stoelen aan. In de derde ruimte trof de politie een badkamer aan, waarvan het douchegedeelte was gevuld met opgestapelde dozen, terwijl op de ingeklapte stretcher naast het douchegedeelte een barbecue was geplaatst. De politie trof in het pand geen persoonlijke kleding of verzorgingsartikelen aan, noch etenswaren die verwacht zouden worden in een woning. De bar die de politie aantrof was volledig ingericht met sterke drank. Verder trof de politie een vriezer met frituurhapjes, een frituurpan, een koelkast met blikjes en flesjes bier en frisdrank, consumptiebonnen, een schoonmaakrooster, en een corveerooster aan. Gelet op de bovenstaande bevindingen van de politie was het pand feitelijk niet als woning in gebruik. Er was dan ook geen machtiging van de rechter-commissaris benodigd voor de doorzoeking van het pand.
Gelet op het voorgaande is er dus geen sprake van een vormverzuim. Het openbaar ministerie is dan ook ontvankelijk, nu de rechtbank verder ook geen aanleiding ziet om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Hij wijst er daarbij op dat de tenlastelegging van feit 1 evident betrekking heeft op voortzetting van HAMC Holland . Hoewel de charters van de Hells Angels niet als zodanig verboden zijn, is het de leden van de charters wel verboden om de activiteiten van HAMC Holland voort te zetten. Volgens de officier van justitie zijn het in stand houden van een clubhuis en het organiseren van dan wel deelnemen aan clubavonden, wezenlijke gedragingen waarmee is bijgedragen aan het in stand houden van bovengenoemde verboden organisatie. De aan verdachte tenlastegelegde gedragingen kunnen dan ook als voortzettingshandelingen worden gekwalificeerd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Indien het Openbaar Ministerie ontvankelijk wordt verklaard in haar vervolging heeft de raadsvrouw primair bepleit al hetgeen tijdens en na de doorzoeking aan bewijs is verkregen uit te sluiten van het bewijs, wat tot de vrijspraak van verdachte moet leiden ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder feit 1 ten laste gelegde, nu de charters van de Hells Angels niet verboden zijn verklaard. Het hebben van een eigen clubhuis en ledenbestand en het houden van clubavonden met haar leden, behoren tot de eigen werkzaamheid van de Hells Angels charter [plaats] . De raadsvrouw heeft bepleit dat in het pand enkel voorwerpen van de Hells Angels charter [plaats] aangetroffen zijn. Het dossier bevat dan ook geen wettig en overtuigend bewijs dat sprake is van gedragingen die ten dienste hebben gestaan van het voortbestaan van een verboden organisatie.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de raadsvrouw zich subsidiair gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bewijsmiddelen [1]
Nu de rechtbank geen vormverzuim heeft geconstateerd, bestaat er geen reden om tot bewijsuitsluiting over te gaan.
feit 1:
De beschikkingen van de Hoge Raad en het hof Arnhem-Leeuwarden:
De Hoge Raad heeft bij beschikking van 15 juli 2022, de cassatieberoepen van het openbaar ministerie en Hells Angels Motorcycle Club Holland (hierna: HAMC Holland ) c.s. verworpen tegen de beschikking van het hof Arnhem-Leeuwarden van 15 december 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10406, waarmee het door de rechtbank op 29 mei 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:2302 uitgesproken verbod van HAMC Holland , welke beslissing het hof - onder verbetering van gronden - in zijn beschikking in stand had gelaten, onherroepelijk is geworden. [2]
Het hof heeft in zijn beschikking van 15 december 2020 in rov. 5.34-5.52 overwogen dat en waarom de werkzaamheid van HAMC Holland in strijd is met de openbare orde en dat een verbod van HAMC Holland daarom gerechtvaardigd is. Over de reikwijdte van het verbod en de positie van de charters en hun leden heeft het hof, voor zover hier van belang, het volgende overwogen:
5.67. (…)
de Nederlandse charters [zijn] - voor zover zij geen formele verenigingen zijn - als informele verenigingen aan te merken. Zij vallen dus niet onder de verbodenverklaring en ontbinding van HAMC Holland . Dat neemt niet weg dat de verklaring voor recht ten aanzien van HAMC en de verbodenverklaring van HAMC Holland indirect wel gevolgen hebben voor de Nederlandse charters en hun leden. Als de verklaring en het verbod eenmaal onherroepelijk zijn, staat het hen ook niet meer vrij om de werkzaamheid van HAMC en HAMC Holland voort te zetten. [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Ik ben lid van charter Hells Angels [plaats] . [4]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:Op 20 maart 2023 werd het pand aan de [adres 2] betreden. Ik zag dat het hele pand volledig was voorzien van kenmerken van de Hells Angels .
Deze kenmerken bestond onder andere uit:
- tientallen posters, schilderijen, foto's en andere afbeeldingen die verwijzen naar de Hells Angels , welke door het hele pand heen hingen;
- een televisiescherm waarop in een loop foto's werden vertoond van mannen in kleding en colors voorzien van het Hells Angels logo;
- een zogenaamd altaar, voorzien van een computerscherm waarop zeer waarschijnlijk overleden leden van de Hells Angels op afgebeeld werden;
- diverse kledingstukken, waaronder jassen en T-shirts, voorzien van afbeeldingen en teksten die verwijzen naar de Hells Angels ;
- een lange tafel, voorzien van diverse grote afbeeldingen en teksten die verwijzen naar de Hells Angels .
Na constatering van bovenstaande werden de personen welke in het pand aanwezig waren aangehouden. Deze verdachten betroffen:
- [medeverdachte 1] , [geboortedatum 2] -1974
- [verdachte] , [geboortedatum 1] -1972
- [medeverdachte 2] , [geboortedatum 3] -1982
- [medeverdachte 3] , [geboortedatum 4] -1971
- [medeverdachte 4] , [geboortedatum 5] -1982 [5]
In het pand werden de diverse kledingstukken met daarop afbeeldingen en teksten van de Hells Angels inbeslaggenomen.
Ik zag dat het pand in gebruik was als ontmoetingsplek. Ik zag dit aan de volgende kenmerken:
- de aanwezigheid van een bar, welke volledig was ingericht met sterke drank, een frituurpan, een vriezer met frituurhapjes en koelkast voorzien van blikjes en flesjes bier en frisdrank;
- de aanwezigheid van een schoonmaakrooster, waarop de voornamen stonden van bij de politie bekende leden van de Hells Angels chapter [plaats] ;
- de aanwezigheid van consumptiebonnen, waarop de voornamen stonden van de bij de politiebekende leden van de Hells Angels chapter [plaats] ;
- de aanwezigheid van een soort corveerooster, waarop de voornamen stonden van de bij de politie bekende leden van de Hells Angels chapter [plaats] ;
- mokken met het logo van de Hells Angels en de voornamen van bij de politie bekende leden van de Hells Angels chapter [plaats] ;
- verschillende kratten bier;
- een badkamer waarvan het douchegedeelte was gevuld met opgestapelde dozen en kennelijk in gebruik was als opslag;
- de afwezigheid van persoonlijke kleding als sokken, onderbroeken, broeken en persoonlijke verzorgingsartikelen;
- de afwezigheid van etenswaar dat past bij een woning, anders dan frisdrank en frituurhapjes. [6]
feit 2:
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
Het klopt dat er op 20 maart 2023 wikkels in mijn jas zijn aangetroffen. [7]
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende:
Op 20 maart 2023 doorzocht ik de jas van de verdachte. Hierin trof ik zes ponypacks aan.
Verdachte
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Goednummer: 3136582 [8]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Sporendrager:
Goednummer: 3136582
Gewicht netto: 4,77 gram
SIN: AAPW2086NL [9]
In het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut staat onder meer het volgende:
AAPW2086NL: bevat cocaïne. [10]
Feit 3:
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende - zakelijk weergegeven - verklaard:
De ploertendoder die op 20 maart 2023 in mijn jas is aangetroffen is van mij. [11]
Verbalisanten [verbalisant 5] heeft onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik zag dat de Officier van Justitie mij vroeg onder welke categorie de ploertendoder valt die op 20 maart 2023 is aangetroffen bij verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1972 te [geboorteplaats] .
De voorgenoemde ploertendoder valt onder categorie 1 onder 3 en is strafbaar gesteld in de Wet Wapens en Munitie. [12]
Bewijsoverweging
4.3.2
Bewijsoverweging
Strekking artikel 140, tweede lid, Wetboek van Strafrecht
Artikel 140, tweede lid, Sr stelt het niet in acht nemen (oftewel het negeren) van een rechterlijke beslissing tot (onherroepelijke) verbodenverklaring van een organisatie strafbaar. [13] Uit de totstandkomingsgeschiedenis en de plaats van artikel 140 in het Wetboek van Strafrecht blijkt dat voortzetting van de werkzaamheid van een rechtspersoon die door de burgerlijke rechter wegens strijd met de openbare orde is verboden verklaard en ontbonden, moet worden beschouwd als een misdrijf tegen de openbare orde. [14]
De rechtbank stelt voorop dat bij de vraag of de werkzaamheid van de rechtspersoon in strijd is met de openbare orde als bedoeld in art. 2:20 lid 1 BW als uitgangspunt geldt dat de in art. 8 van de Grondwet en art. 11 van het EVRM gewaarborgde vrijheid van vereniging en vergadering een grondbeginsel van de democratische rechtsstaat is, en dat het verbieden van een rechtspersoon een ernstige inbreuk op dit grondrecht betekent waaraan slechts in het uiterste geval mag worden toegekomen (vgl. HR 26 juni 2009, NJ 2009/396). Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 140, tweede lid, Sr blijkt dat als een organisatie wegens strijd met de openbare orde verboden is verklaard, bij de beoordeling van de vraag of sprake is van ‘voortzetting van de werkzaamheid’ van die verboden organisatie niet de hiervoor in verband met artikel 2:20 BW bedoelde terughoudendheid hoeft te worden betracht.
Uit totstandkomingsgeschiedenis blijkt namelijk dat het bestanddeel ‘voortzetting van de werkzaamheid’ ruim dient te worden uitgelegd. Het ziet op alle gedragingen die normaal gesproken binnen het verband van de organisatie vallen. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van de wetgever geweest dat alleen die activiteiten die de aanleiding zijn geweest voor de verbodenverklaring zelf onder dat bestanddeel zouden vallen, maar dat het bestanddeel zou zien op alle gedragingen die normaal gesproken bij de organisatie horen, ook gedragingen die in een andere situatie op zichzelf bezien niet strafbaar zouden zijn, zoals het organiseren of houden van vergaderingen en het bijhouden van een ledenlijst of website. [15]
Vorenstaande is onlangs ook nog bevestigd door de Hoge Raad in het arrest van 5 december 2023:

Daarvoor is allereerst van belang dat de in artikel 140 lid 2 (oud) Sr strafbaar gestelde gedraging een delict tegen de openbare orde is en dat – mede in het licht van wat onder 2.3.2 is weergegeven uit de totstandkomingsgeschiedenis van het wetsvoorstel dat heeft geleid tot een verduidelijking van artikel 140 lid 2 Sr – aan het bestanddeel ‘voortzetting van de werkzaamheid’ een ruime uitleg toekomt, waarbij de wetgever onder meer het oog heeft op het organiseren van een betoging, evenement of vergadering. [16]
Een gedraging die ten dienste staat van het laten voortbestaan van de verboden organisatie is dan ook verboden, ook al is die gedraging op zichzelf bezien niet strafbaar of in strijd met de openbare orde.
Het verbod van HAMC Holland en de reikwijdte daarvan en implicaties voor deze zaak
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte, een lid van Hells Angels charter [plaats] , op 20 maart 2023, samen met andere leden van Hells Angels charter [plaats] , op een clubavond van Hells Angels charter [plaats] is samengekomen in een pand dat was ingericht en werd gebruikt als clubhuis van Hells Angels charter [plaats] . De vraag die in de onderhavige zaak moet worden beantwoord is of het na de verbodenverklaring van HAMC Holland blijven gebruiken van het clubhuis van de Hells Angels charter [plaats] en het houden van of komen op clubavonden van Hells Angels charter [plaats] is aan te merken als voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie HAMC Holland .
In dit verband merkt de rechtbank op dat de tenlastelegging niet anders te begrijpen is dan dat verdachte wordt verweten dat hij de werkzaamheid van de verboden verklaarde motorclub HAMC Holland heeft voortgezet, aangezien dit de (in Nederland) enige verboden organisatie is binnen de Hells Angels .
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit dat het verbod van HAMC Holland , Hells Angels charter [plaats] niet raakt, althans niet in die zin dat de leden van Hells Angels charter [plaats] niet meer zouden mogen samenkomen op clubavonden in het clubhuis van Hells Angels charter [plaats] .
De rechtbank volgt de verdediging daarin niet. De omstandigheid dat de tenlastegelegde gedragingen plaatsvonden binnen de niet verboden organisatie Hells Angels charter [plaats] , betekent niet zonder meer dat die gedragingen niet ook een voortzetting kunnen behelzen van de activiteiten van de wel verboden organisatie HAMC Holland , nu het bestanddeel ‘voortzetting van de organisatie’ ruim moet worden uitgelegd. Daar komt bij dat de leden van Hells Angels charter [plaats] daarmee ook lid waren van HAMC Holland en HAMC Holland feitelijk niet uit meer bestond dan de leden van de onderliggende charters.
In de civiele procedure tot verbodenverklaring van HAMC Holland , hebben de rechtbank en het hof kort gezegd overwogen dat er binnen HAMC Holland een geweldscultuur bestaat die niet kan worden geduld omdat deze de samenleving ontwricht. Het hof heeft daarbij onderkend dat niet alle charters en leden zich schuldig maken aan het plegen van strafbare feiten. Dat neemt volgens het hof echter niet weg dat, gelet op de binnen de Hells Angels bestaande cultuur, de club als geheel – en wat betreft de gedragingen in Nederland mede het Hollandse onderdeel – daarvoor verantwoordelijk moet worden gehouden. [17]
Hierbij is van belang dat HAMC Holland feitelijk heeft bestaan uit de leden van de onderliggende charters; zij moeten mede worden beschouwd als lid van HAMC Holland . [18]
Vaststaat dat clubavonden van Hells Angels charter [plaats] ook na 15 juli 2022 doorgang vonden en dat verdachte in ieder geval op 20 maart 2023 samen met zijn medeverdachten op een clubavond aanwezig is geweest in voormeld clubhuis dat, op het moment dat de politie daar binnentrad, vol stond en vol hing met spullen waarop logo’s en slogans van Hells Angels stonden. Dit betekent dat verdachte en zijn medeverdachten – die zich allen afficheren als lid van Hells Angels charter [plaats] – na het onherroepelijk worden van het verbod en de ontbinding van HAMC Holland wat het houden van clubavonden betreft op de oude voet zijn verdergegaan.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte daarmee, samen met de medeverdachten, de werkzaamheid van de verboden organisatie HAMC Holland voortgezet. Daarvoor acht de rechtbank van belang dat het hof heeft geoordeeld dat onder de Hells Angels een cultuur van geweld bestaat, waarin geweld op verschillende manieren wordt aangemoedigd en verheerlijkt. Dat geweld en de aanmoediging en verheerlijking van geweld vonden niet zozeer plaats door HAMC Holland als zodanig, maar door de leden van Hells Angels die zich hadden georganiseerd in charters. Het hof heeft vastgesteld dat alle Hells Angels in Nederland tezamen HAMC Holland vormen. De rechtbank begrijpt dat aldus, dat de Hells Angels de dragers van de cultuur van geweld zijn binnen HAMC Holland . Het met andere Hells Angels blijven samenkomen op clubavonden in een volledig op Hells Angels ingericht clubhuis is naar het oordeel van de rechtbank een gedraging die ten dienste staat van het laten voortbestaan van de verboden organisatie HAMC Holland en de daarin bestaande cultuur van geweld, terwijl met de verbodenverklaring en de ontbinding van HAMC Holland is beoogd de cultuur van geweld die onder de Hells Angels heerst, waarin geweld wordt aangemoedigd en verheerlijkt, uit de samenleving te bannen. Het enkele feit dat de charters op zich niet onder de verbodenverklaring vallen, laat onverlet dat het de leden van de charters waren die de werkzaamheden van HAMC Holland in wezen effectueerden.
Zoals hiervoor al werd overwogen is voor voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie niet vereist dat de gedraging(en) waarmee de werkzaamheid wordt voortgezet op zichzelf bezien strafbaar of in strijd met de openbare orde is/zijn. Het enkele feit dat uit niets blijkt dat de verdachte zich in het verband van de Hells Angels , al dan niet samen met zijn medeverdachten, op de clubavonden of anderszins bezig hield met gedragingen die op zichzelf bezien strafbaar of in strijd met de openbare orde zijn, doet dan ook niet af aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is voorts van oordeel dat voor voortzetting van de werkzaamheid van de verboden verklaarde organisatie niet is vereist dat de gedragingen in de openbaarheid plaatsvinden. Met het onherroepelijk worden van de verbodenverklaring en de ontbinding van HAMC Holland staat vast dat dit een noodzakelijke maatregel is om gedragingen te voorkomen die een daadwerkelijke en ernstige aantasting vormen van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel en die onze samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten. Naar het oordeel van de rechtbank maakt het voor de beoordeling van de vraag of de organisatie wordt voortgezet niet uit of die gedragingen in het openbaar of in de beslotenheid plaatsvinden.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:op 20 maart 2023 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen de werkzaamheid van motorclub Hells Angels MC, die bij onherroepelijke uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden van 15 juli 2022 verboden is verklaard, heeft voortgezet, door een pand in gebruik te hebben als clubhuis van de Hells Angels MC en clubavonden van Hells Angels MC te bezoeken.
feit 2:op 20 maart 2023 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad 4,77 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3op 20 maart 2023 te Utrecht een wapen van categorie I, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1: medeplegen van voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard;
feit 2: opzettelijk handelen in strijd met het in met artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van veertien weken, waarvan een gedeelte van vier weken voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte, samen met zijn medeverdachten, opzettelijk een rechterlijke uitspraak heeft genegeerd. Dit ondermijnt de rechtstaat en uit het oogpunt van generale preventie moet een afschrikkende straf worden opgelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de strafmaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de voorzetting van de verboden organisatie HAMC Holland . Bij rechterlijke beslissing is deze organisatie verboden verklaard, omdat de werkzaamheid van HAMC Holland een geweldscultuur in stand hield die in strijd was met de openbare orde.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij ook na het onherroepelijk verbod op en de ontbinding van HAMC Holland op 15 juli 2022 samen met anderen is doorgegaan met de instandhouding van de cultuur van HAMC Holland door het organiseren en bezoeken van clubavonden en het in gebruik houden van het clubhuis ten behoeve van die clubavonden.
De rechtbank weegt wel in strafmatigende zin mee dat verdachte en zijn medeverdachten in de veronderstelling verkeerden dat wat zij onder de naam van Hells Angels charter [plaats] deden niet strafbaar was, omdat hun charter in de civiele procedure niet expliciet verboden was. Zo hebben zij na de verbodenverklaring van HAMC Holland de teksten Hells Angels Holland van hun motorvesten gehaald en hebben zij hun colors niet (meer) in het openbaar gedragen, denkende dat dit afdoende was om aan de verbodenverklaring te voldoen.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een hoeveelheid cocaïne. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen, zoals cocaïne, een groot gevaar voor de gezondheid van gebruikers vormen, aangezien deze stoffen sterk verslavend zijn en in de regel schadelijk zijn voor het lichaam en de psyche. Bovendien vindt een groot deel van de criminaliteit direct of indirect zijn oorsprong in het gebruik van (hard)drugs.
Tot slot heeft verdachte een ploertendoder voorhanden gehad. Dat is kwalijk, aangezien het ongecontroleerde bezit van wapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt en leidt tot onveiligheid in de maatschappij.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 december 2023 op naam van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het overtreden van de Wet wapens en munitie.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de aard en ernst van de ten laste gelegde feiten en de persoon van verdachte zal de rechtbank een andere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist. Voor wat betreft het onder feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft de rechtbank bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de straffen die doorgaans bij vergelijkbare feiten worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het aanwezig hebben van harddrugs tot 10 gram is het uitgangspunt een geldboete van € 750,- en voor het dragen van een ploertendoder (wapenstok) een gelboete van € 200,-. De rechtbank ziet geen aanleiding om van deze uitgangspunten af te wijken.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. De rechtbank ziet geen reden een langere proeftijd op te leggen. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een geldboete opleggen van € 950,-.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
- een wapenstok (3136586);
- cocaïne crack (3136582).
10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de inbeslaggenomen wapenstok te onttrekken aan het verkeer.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de inbeslaggenomen goederen, een wapenstok of wel ploertendoder en de verdovende middelen, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Het onder feit 2 en feit 3 bewezenverklaarde zijn met deze voorwerpen begaan.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 36b, 36c, 47, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet,
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 1 maand;
- bepaalt dat
de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een geldboete van € 950,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 19 dagen;
Beslag
- verklaart de volgende goederen onttrokken aan het verkeer:
  • een wapenstok (3136586);
  • cocaine crack (3136582).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Terstegge, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.W. Hekker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 februari 2024.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 maart 2023 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, de werkzaamheid van motorclub Hells Angels MC, die bij onherroepelijke uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden van 15 juli 2022 verboden zijn verklaard, heeft voortgezet, door een pand in gebruik te hebben als clubhuis van de Hells Angels MC, en/of clubavonden van Hells Angels MC te organiseren en/of te bezoeken;
(art 140 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 20 maart 2023 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,77 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
3
hij op of omstreeks 20 maart 2023 te Utrecht een wapen van categorie T, onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een ploertendoder voorhanden heeft gehad;
(art 13 en 55 Wet wapens en munitie)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 25 april 2023, genummerd PL0900-2023083336, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 125. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar het proces-verbaal van 6 september 2023, genummerd PL0900-2023082932-5, wordt hieraan (A) toegevoegd. Wanneer hierna wordt verwezen naar het proces-verbaal van 13 april 2023, genummerd PL0900-2023082932-4, wordt hieraan (B) toegevoegd. Wanneer hierna wordt verwezen naar het proces-verbaal van 29 januari 2024, genummerd PL0900-2023082942-4, wordt hieraan (C) toegevoegd.
4.De verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 6 februari 2024.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 12.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 13.
7.De verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 6 februari 2024.
8.Een proces-verbaal van bevindingen (A).
9.Een proces-verbaal van bevindingen (B), (digitale) pagina 2.
10.Een geschrift, te weten een rapport van het NFI (B), (digitale) pagina 3.
11.De verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 6 februari 2024.
12.Een proces-verbaal van bevindingen (C) .
13.Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 17476, nrs. 5-7, p. 15.
14.Tweede Kamer, vergaderjaar 1984-1985, 17476, nrs. 5-7, p. 15.
15.Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 366, nr. 4 p. 9.
17.Hof Arnhem-Leeuwarden 15 december 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10406, rov. 5.51.
18.Hof Arnhem-Leeuwarden 15 december 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10406, rov. 5.26.