In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 12 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, heeft op 19 februari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak (zaaknummer UTR 23/5573). Verweerder heeft op 28 november 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat de feiten en omstandigheden voldoende duidelijk zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 19 mei 2022 in gebreke gesteld en heeft pas op 15 november 2023 beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om alsnog een besluit te nemen. De rechtbank heeft daarbij de termijnen vastgesteld die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn gehanteerd voor het nemen van besluiten in vergelijkbare zaken. Verweerder moet binnen zes weken na de uitspraak een vooraankondiging doen en binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze een besluit bekendmaken.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het door haar betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.