In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 19 februari 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 11 juni 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres had verweerder op 6 januari 2023 in gebreke gesteld en heeft pas op 26 november 2023 beroep ingesteld, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en dit moet in principe binnen twee weken na verzending van de uitspraak. In bijzondere gevallen kan de bestuursrechter een andere termijn vaststellen. De rechtbank heeft ook de termijnen overgenomen die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn vastgesteld voor dit soort zaken. De rechtbank heeft verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor eiseres om een dwangsom te vorderen bij overschrijding van de termijnen. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat dit in deze specifieke situatie niet nodig was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.