In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 12 januari 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 15 december 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden, aangezien eiser op 6 december 2022 in gebreke was gesteld en pas op 7 augustus 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een bepaalde termijn, en heeft daarbij de termijnen overgenomen die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn vastgesteld voor dergelijke zaken. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het griffierecht van € 50,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.