ECLI:NL:RBMNE:2024:884
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsrecht zonder spoedeisend belang
Op 2 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. H.K. Jap A Joe, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door mr. M.W.A. Notenboom. Verzoekers hadden een voorlopige voorziening aangevraagd omdat hun recht op bijstand was ingetrokken per 23 augustus 2023, na een onderzoek waaruit bleek dat verzoeker op geld waardeerbare activiteiten verrichtte. Verzoekers stelden dat zij in acute financiële nood verkeerden en niet in hun basisbehoeften konden voorzien, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was. De voorzieningenrechter overwoog dat er geen huurachterstand was en dat verzoekers een betalingsregeling hadden getroffen voor hun zorgpremie. De financiële situatie was zorgelijk, maar niet acuut. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.